Dossier: 

Ebola-aanpak herhaalt fouten uit verleden, zegt pionier

‘Artsen zonder Grenzen herhaalt dezelfde fouten als bij vorige ebola-epidemieën.’ Dat zegt Barry Hewlett, de eerste antropoloog die door de Wereldgezondheidsorganisatie werd ingezet tijdens een ebola-epidemie. Vanuit Vancouver gaf Hewlett een interview aan MO*. ‘In Oeganda dacht de lokale bevolking dat het internationale hulpteam orgaanhandelaars waren.’

  • Barry Hewlett interviewt overlevenden van Ebola in Gabon

Op uitnodiging van de Wereldgezondheidsorganisatie toog professor Hewlett in 2000 op missie naar Oeganda. Over deze en andere ebola-epidemieën schreef hij later het boek Ebola, Culture and Politics: The Anthropology of an Emerging Disease, een klassieker in de medische antropologie.

In een interview met MO* zegt Hewlett dat dezelfde fouten uit het verleden opnieuw gemaakt worden. Deze ebola-uitbraak in West-Afrika is de ergste ooit. Bij het ter perse gaan stond de teller al op 700 doden.

Hoe lang hebt u als antropoloog meegewerkt aan het bestrijden van ebola in Afrika?

Barry Hewlett: Voor ik me bezighield met ebola had ik al rond andere tropische ziekten gewerkt: schisto, oncho en de guinea worm. In 1997 ben ik met ebola-onderzoek gestart. Ik was de eerste medische antropoloog die in Oeganda werd uitgenodigd. Dat was in 2000. Daarna ben ik in 2003 voor ebola naar de Democratische Republiek Congo gereisd.

Je was de eerste antropoloog die hiervoor door de Wereldgezondheidsorganisatie werd aangezocht?

Barry Hewlett: Het uitgebreide verhaal staat in mijn boek, maar het komt hierop neer. Ik moest me met ebola bezighouden, omdat ik het niet langer kon aanzien hoe Afrikanen werden voorgesteld in de media. Dus belde ik naar die mensen van het Centers for Disease Control and Prevention en van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO). Ik vroeg hen wie de medische antropoloog was die voor hen werkte. ‘We hebben niemand’, was hun antwoord.

Epidemieën creëren angst. Mensen sterven bij bosjes, elke dag. Men moet vertrouwen kunnen hebben in de informatie die wordt aangeleverd.

Met één van de artsen die ik te spreken kreeg, had ik ooit in Kameroen gezeten voor een project rond schisto. Die man is toen met de WGO gaan praten. De WGO had me er niet van in het begin bijgevraagd. Dat kwam pas zodra ze in de problemen kwamen en het aantal besmettingen maar bleef stijgen.

Vandaag zijn er opnieuw ebola-patiënten die niet behandeld willen worden. Gezondheidswerkers en ziekenhuizen worden zelfs aangevallen. Hoe verklaart u dat?

Barry Hewlett: Epidemieën creëren angst. Mensen sterven bij bosjes, elke dag. Men moet vertrouwen kunnen hebben in de informatie die wordt aangeleverd. Helaas lijken die isolatie-units en gezondheidswerkers soms recht uit de ruimte te komen. In Oeganda dacht de lokale bevolking dat het internationale hulpteam orgaanhandelaars waren. Dat gerucht doet opnieuw de ronde in Guinee, waar Artsen Zonder Grenzen-teams zijn aangevallen. Internationale hulpteams wekken dus wantrouwen. Er is tegenstrijdige informatie, er is geen remedie tegen ebola en dat werkt de problemen in de hand.

Wat zijn de grootste fouten die gemaakt zijn in de strijd tegen ebola?

Barry Hewlett: Eerst en vooral zijn de inspanningen om het virus in te dijken niet cultuurgevoelig en onaangepast. Er wordt ook veel te weinig beroep gedaan op de kennis van de lokale mensen om de epidemie te beheersen. Alle problemen die ik in mijn boek beschreven heb, doen zich opnieuw voor. Het verbaast mij ten zeerste dat medewerkers van AZG niet vertrouwd zijn met voorgaande ervaringen. Volgens mij huren ze telkens opnieuw andere mensen in.

Is er dan niets verbeterd sinds u op zending was? De WGO heeft nu toch een hele sectie over antropologie in zijn toolkit voor epidemieën, Communication for behavioral Impact.

Barry Hewlett: Dat is prima, maar om een of andere reden vertaalt zich dat niet op het terrein. De WGO stuurt nu wel al een antropoloog in het vroegste stadium van de uitbraak. Alleen is er geen infrastructuur die de medische antropologen ten volle laat meedraaien in de bestrijding. Wat gebeurt er bij een uitbraak? De WGO belt CDC of AZG enzovoort. Geen van die organisaties heeft een vaste antropoloog in dienst.

De bevolking moet zich betrokken voelen en de controle bewaren over de eigen leefomstandigheden. Maar dat komt  in het gedrang als je hele dorpen onder quarantaine plaatst.

Artsen zonder Grenzen heeft ditmaal toch wel antropologen uitgestuurd? Maria Cristina Manca is net terug uit Gueckedou in Guinee en Jesse Verschuere neemt het van haar over.

Barry Hewlett: Ik weet dat ze antropologen hebben uitgestuurd. Mij hebben ze ook gevraagd of ik naar Liberia wilde, maar ik ken de mensen daar niet. Ik ben een expert van het Congo-bassin. Dus heb ik ze aangeraden om bij anderen aan te kloppen.

Jaren geleden vertelde AZG me dat ze voltijdse antropologen in dienst zouden nemen, die zich met epidemieën zouden bezighouden. Bij mijn weten is dat nog niet gebeurd. Als ik nu in het nieuws hoor dat er nog meer hulpteams worden ingevlogen, vraag ik mij af hoeveel medische antropologen er tussen zitten? Wellicht geen. Terwijl de meeste uitdagingen toch cultureel en gedragsgerelateerd zijn.

Tijdens een marburg-epidemie in Angola, die genoemd wordt in de WGO-toolkit, waren de families vooral boos omdat ze niet bij hun doden konden. Ze mochten niet eens de begrafenis bijwonen. Is dat ook nu weer een probleem?  

Barry Hewlett: Lees mijn boek. Er zijn inheemse systemen die stellen dat de reguliere begrafenisrituelen aangepast mogen worden in geval van epidemieën. Het blijft natuurlijk belangrijk om een respectvolle begrafenis te kunnen houden, net zoals dat het geval was tijdens de pokkenepidemie of de Spaanse Griep in Amerika.

Uit de epidemie in Angola besluit de WGO vooral dat de lokale bevolking een rol moet krijgen in de bestrijding van de ziekte.

Barry Hewlett: Dat is volgens mij hét belangrijkste! De bevolking moet zich betrokken voelen en de controle bewaren over de eigen leefomstandigheden. Maar dat komt  in het gedrang als je hele dorpen onder quarantaine plaatst.

 

Woensdag 6 augustus verschijnt op MO.be een uitgebreid interview met twee antropologen die door AZG werden ingehuurd om medische teams bij te staan in Gueckedou (Guinee). ‘In het begin van de epidemie zijn er fouten gemaakt,’ zegt Jesse Verschuere, ‘maar wij hebben als antropologen zeker geholpen om een en ander bij te sturen. De medische staf heeft oor naar wat we vertellen. Zo worden families toegelaten tot patiënten en kan zelfs iedereen die wil, mits bescherming, onze gezondheidscentra bezoeken. Geen geheimdoenerij dus, want dat voedt alleen maar de geruchten. We geven de bevolking ook niet langer de boodschap dat ebola bijna altijd dodelijk is. Genezen patiënten laten we getuigen in de dorpen. Het is belangrijk om de mensen hoop te geven, want die is er.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.