André Vandoren: ‘België telt veel potentiële doelwitten. Laten we hout vasthouden’

Zaterdaginterview

In zijn kantoor, het kloppende hart van de Belgische terreurbestrijding, staan de verhuisdozen al klaar. Op 31 december legt André Vandoren zijn functie neer als topman van het Orgaan voor de Coördinatie en Analyse van de Dreiging (OCAD). In een afscheidsinterview met MO* blikt Vandoren terug op een loopbaan van 38 jaar –én op de vijf drukste weken uit zijn leven. ‘Ja, de terreurdreiging bezorgt ook mij wel eens nachtmerries.’ 

Mijnheer Vandoren, nog twee weken en het zit erop. Mag ik dit uw afscheidsinterview noemen?

André Vandoren: Afscheid is nog een groot woord want ik stop 31 december weliswaar als directeur van OCAD, maar ik start daarna als advocaat-generaal bij het Parket-Generaal in Brussel. Er is een tijd van komen en een tijd van gaan.

Als je binnen welgeteld drie weken je 66ste verjaardag viert, dan zijn er zaken waar je aan moet denken –mijn familie en vooral mijn drie kleinkinderen. Anderzijds: ik had eigenlijk al met pensioen kunnen gaan, maar waarom zou ik dat doen zolang ik me goed voel?

© Kristof Clerix

Eigenlijk loopt uw mandaat bij het OCAD pas in april 2016 af. Waarom stapt u voortijdig op?

Vandoren: Al sinds meer dan een jaar dacht ik er aan. Ik vind het nu een goed moment om af te bouwen naar mijn pensioen toe. Liever zo dan van de ene dag op de andere omschakelen van een bijzonder druk leven naar thuis zitten. En neen, het rapport van het Comité I waarover sommige media schreven [en waarin het OCAD bekritiseerd werd, nvdr] heeft géén rol gespeeld in mijn beslissing. Daar wil ik klaar en duidelijk over zijn. Ik heb trouwens geen enkele opmerking gekregen in dat verband. 

Hoe blikt u terug op uw periode als topman van OCAD? 

Vandoren: Ik wil onderlijnen dat het OCAD een zeer goede ploeg vormt, met mensen die knowhow hebben en bereid zijn zich in te zetten. Ook met mijn collega, mevrouw Meunier (Nadine, adjunct-directeur OCAD), verliep de samenwerking zeer goed.

Dynamische databank

In juli 2008 ging u bij het OCAD aan de slag. Wat is er op die zeven jaar veranderd? Wat was de belangrijkste evolutie?

Vandoren: Vanaf 2011 leidde de Arabische Lente tot een nieuwe trend die is uitgemond in de situatie zoals we ze nu kennen in Syrië, Irak en Libië –om sommige streken van Afrika niet te vergeten.

De link tussen de terreurdreiging in België met Syrië en Irak is duidelijk. Maar geldt dat ook voor Libië?

Vandoren: Niet dat we met betrekking tot Libië op dit ogenblik informatie hebben die onrustwekkend is, maar we moeten met Libië rekening houden omdat IS zich daar ook gevestigd heeft. Voor het ogenblik is dat nog geen direct probleem, maar het is beter te anticiperen dan nadien een inhaalmaneuver te moeten doen.

Foreign Fighters, Belgen die in het buitenland gaan meestrijden, zijn natuurlijk niet echt een nieuw fenomeen.

‘De beslissing om over te gaan van dreigingsniveau 3 naar 4 gebeurde volledig onderbouwd, op basis van klaar en duidelijke elementen, ons aangereikt door de steundiensten.’

Vandoren: Klopt, maar toen ik op het OCAD toekwam, kon je die Foreign Fighters op één –of twee– handen tellen. Maar in 2012 hebben we snel ontdekt in ons land dat er iets nieuws aan de hand was, namelijk dat het aantal personen dat vertrok naar Syrië enorm toenam. Dat was enigszins een verrassing, maar het is een feit dat we door de uitbouw van het plan Radicalisme –dat nu opnieuw wordt geüpdated– en via het dossier-Sharia4Belgium een goed zicht gekregen hebben op de problematiek waarmee we nu geconfronteerd worden.

Ik wens hier te onderlijnen dat als we zo’n zaken kunnen doen als OCAD, dat vooral is dankzij de samenwerking is met de steundiensten –in het bijzonder de geïntegreerde politie, de Staatsveiligheid, de militaire inlichtingendienst ADIV en het Federaal Parket. Ze zijn complementair –in functie van de verschillende bevoegdheden– en zetten alles in het werk in de strijd tegen terrorisme.

Met die partners hebben we destijds een werkgroep opgestart rond de problematiek van Foreign Terrorist Fighters [het jargon voor Syriëstrijders, nvdr] en een geconsolideerde lijst met namen aangelegd –intussen gaat het om zo’n 800 namen. In de beginfase hebben we op die lijst passief een aantal elementen overgenomen. Momenteel bereiden we op basis van die lijst een dynamische databank voor die begin 2016 klaar moet zijn.

Wat is precies het verschil tussen de bestaande lijst, en de dynamische databank die er aan staat te komen?

Vandoren: De mensen die op de lijst staan, zijn ingedeeld in een aantal categorieën [Syriëstrijders die ter plekke zijn, wiens reis verijdeld werd, die zijn teruggekeerd, die plannen om te vertrekken, vrouwen en kinderen, nvdr]. Die categorieën blijven behouden.

Nieuw is dat voor iedere persoon voortaan een fiche wordt opgesteld met daarop alle informatie én een evaluatie van het dreigingsgevaar van die persoon. Die fiche zal ook ter beschikking staan van de verschillende diensten, die zelf ook aanpassingen kunnen doorvoeren op die fiches.

Tot nu toe was er enkel een lijst met namen, zonder dat er veel bijkomende informatie bij stond. Nu zal er werkelijk informatie beschikbaar komen voor de mensen die geconfronteerd worden met die persoon.

Dat was een pijnpunt: burgemeesters klaagden dat ze te weinig informatie hadden over de Syriësrijders in hun gemeente.

Vandoren: Het is voorzien dat burgemeesters via de local tastk forces toegang krijgen tot informatie die ze moeten hebben. Daar zijn constructieve oplossingen voor gevonden.

Zou het niet efficiënt zijn om burgemeesters van een aantal cruciale steden een veiligheidsmachtiging te geven, zodat ze ook geclassificeerde informatie mogen inzien?

Vandoren: Dat is een vraag die voor mij moeilijk te beantwoorden is.

Onderschepte SMS

Dreigingsanalyse is geen wiskunde. Hoe beslis je om van het ene dreigingsniveau over te gaan naar het andere?

Vandoren: De wet voorziet dat onze steundiensten alle pertinente informatie aan het OCAD moeten doorsturen. We hebben hier ook experten in huis afkomstig van die steundiensten. Hun aanwezigheid op het OCAD is net onze rijkdom. We hebben analisten, documentalisten en dossierbeheerders. Wanneer we voldoende pertinente elementen hebben, wordt een evaluatie uitgewerkt op eigen initiatief of op vraag van een of andere overheid. Die analyses steunen dus op de pertinente informatie die ons wordt aangereikt.

‘Je moet een kat een kat noemen: de dreiging zoals ze nu bestaat, is een nieuw gegeven.’

Belangrijk om weten is dat we focussen op dreigingen en niet op risico’s. Het verschil bestaat erin dat dreiging slaat op elementen die klaar en duidelijk moeten zijn met betrekking tot een target, terwijl risico’s algemener zijn.

Wij werken mathematischer, in functie van de elementen waarover we beschikken. Ik sluit niet uit dat er uiteindelijk een aanslag kan gepleegd worden op volledig andere targets, maar als je de informatie niet hebt, kan je er moeilijk een analyse van maken.

Toen we op vrijdag 20 november ‘s avonds de beslissing namen om over te gaan van dreigingsniveau 3 naar 4, gebeurde dat volledig onderbouwd op basis van klaar en duidelijke elementen, ons aangereikt door de steundiensten.

Een van die elementen lekte uit in La Dernière Heure: een onderschepte SMS met de boodschap “On est cramés. On doit le faire avant demain”.

Vandoren: Ik geef daarop geen commentaar. We hadden verschillende informaties afkomstig van onze verschillende steundiensten.

Vervolgens, na vijf dagen, brachten jullie het dreigingsniveau terug naar niveau 3…

Vandoren: … nadat de politie, de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst lieten weten dat er géén imminente dreiging meer was.

Om het dreigingsniveau te bepalen werken we met een methodologie, die we momenteel overigens aan het updaten zijn in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Personeel & Organisatie. We proberen de methodologie permanent te verfijnen. Veel academische studies bestaan daar niet over, neen, al hebben we er in het buitenland wel gevonden.

Het is in samenwerking met buitenlandse diensten die ongeveer hetzelfde doen als het OCAD dat we onze methodologie permanent bijwerken. Waarom? Wat we nu meemaken hebben we in het verleden nooit meegemaakt. Je moet een kat een kat noemen: de dreiging zoals ze nu bestaat, is een nieuw gegeven.

Is er politieke druk geweest om het terreurniveau te verhogen?

Vandoren: In samenspraak met onze steundiensten nemen we onze verantwoordelijkheid. Ik kan u verzekeren: zo’n beslissingen worden hier intern niet door één enkele persoon genomen. We proberen dat zoveel mogelijk collegiaal te doen. Punt.

© Kristof Clerix

Nachtmerries

Sinds de aanslagen in Parijs zijn vijf weken verstreken. Hoe heeft u die periode beleefd?

Vandoren: Het werk was bijzonder druk uiteraard, maar dat was niet nieuw. Toch heb ik niets aan mijn manier van leven veranderd. Ik verplaatste me gewoon met de metro bijvoorbeeld. Dat gezegd zijnde: ik voel het nu nog, de vermoeidheid. Het was een zeer drukke periode, soms met nachten van drie-vier uur slaap. Maar het is niet de eerste keer in mijn carrière dat ik daarmee geconfronteerd ben.

‘Ik heb mijn levensstijl niet veranderd. Ik neem nog steeds gewoon de metro.’

Was dit de “spannendste” periode uit uw loopbaan?

Vandoren: Ja, maar we leefden eigenlijk al een hele tijd met een potentieel belangrijke dreiging, niet alleen naar ons land toe maar naar heel de Schengen-zone. Bovendien hadden we al maanden voordien een “niveau 2 met verhoogde waakzaamheid” afgekondigd.

Heeft u soms nachtmerries van de terreurdreiging?

Vandoren: Dat is al gebeurd, ja. Als je daarna wakker wordt, zeg je ‘oef’.

Hoeveel terreuraanslagen zijn er verijdeld in België in de periode dat u aan het hoofd stond van het OCAD?

Vandoren: Op zo’n vragen antwoord ik altijd heel voorzichtig. Waarom? Het is ontegensprekelijk zo dat het Federaal parket, de politie en de inlichtingendiensten bijzonder actief proberen zoveel mogelijk in real time informatie over te maken aan ons. En het is ontegensprekelijk dat tijdens die periode verschillende gerechtelijke acties hebben plaatsgevonden. Maar om daaruit te concluderen dat er X aantal aanslagen zijn verijdeld? Die stap zal ik niet zetten.

‘De Europese instellingen en de NAVO zijn gevestigd in Brussel, het operationele NAVO-hoofdkwartier Shape ligt in België en verder heb je ook nog de stad en de haven van Antwerpen. Dat zijn potentiële doelwitten waar we rekening mee moeten houden.’

Gerecht verijdelde zondag aanslag, kopte De Tijd op woensdag 25 november. Klopt die informatie?

Vandoren: Ik geef daar geen commentaar op. We hadden niveau 4 afgekondigd omdat de dreiging imminent was, er zijn een hele reeks acties doorgevoerd en uiteindelijk is er niets gebeurd. Bestaat er een link daartussen of niet? Ik denk dat het te vroeg is om daarover te beslissen. Ik sluit niets uit maar wens zeker niets te bevestigen in deze richting.

Wat vindt u over de rol van de media in de terreurberichtgeving? 

Vandoren: Hoe minder details gegeven worden, hoe beter het is op het ogenblik dat de diensten op het terrein en het Federaal Parket enorme inspanningen doen. Ik kan begrijpen dat dat niet gemakkelijk is voor de media, die uiteraard informatie moet meedelen –en de bevolking heeft recht om de informatie te krijgen.

Riskeren lopende gerechtelijke onderzoeken in de soep te draaien door lekken naar de pers?

Vandoren: Je moet dat bekijken op twee manieren. Enerzijds is er het gevaar voor het gerechtelijk onderzoek, en anderzijds kan het gevolgen hebben voor de werking van onze diensten op langere termijn.

Hout vasthouden

Moest het toch ooit fout gaan, ligt er dan een goed plan klaar?

Vandoren: Een heleboel initiatieven zijn uitgewerkt, onder meer door het Crisiscentrum, om te kunnen antwoorden op dat soort crisissituaties. Natuurlijk kan je altijd verrast worden als je geconfronteerd wordt met feiten zoals in New York, Parijs, Madrid of Londen.

‘Is het mogelijk om met terroristische groeperingen afspraken te maken? Ik heb daar zeer grote vragen bij.’

Waarom is er in België –ondanks zoveel symbolische doelwitten op ons grondgebied– nog nooit een aanslag gebeurd?

Vandoren: Dat is een moeilijke vraag. Ik verwijs opnieuw naar het werk van onze politie- en inlichtingendiensten en naar de acties van het gerecht –in het bijzonder het Federaal Parket. Zaken op het gebied van terroristische dreiging hebben we steeds au serieux genomen. Ik kan alleen maar vaststellen dat de diensten rekening houden met de realiteit der dingen. Er zijn operaties geweest. Is dat de reden waarom er nooit aanslagen zijn geweest? Dat is moeillijk te bepalen.

Volgens één theorie, die al een hele tijd de ronde doet, bleef België steeds gespaard van aanslagen omwille van een stilzwijgende afspraak met terroristen: “Pleeg hier geen aanslagen en we laten je met rust”.

Vandoren: Hoe zou je zo’n afspraak kunnen uitwerken? Ik heb geen enkel element om in die richting te wijzen. Met andere woorden: ik denk dat dat onzin is. Is het mogelijk om met terroristische groeperingen afspraken te maken? Ik heb daar zeer grote vragen bij. Laten we ook niet vergeten dat België niet altijd gespaard is gebleven van terrorisme.

De Europese instellingen en de NAVO zijn gevestigd in Brussel, het operationele NAVO-hoofdkwartier Shape ligt in België en verder heb je ook nog de stad en de haven van Antwerpen. Dat zijn potentiële doelwitten waar we rekening mee moeten houden. Laten we hout vasthouden.

Hoe belangrijk is de invloed van het wahabisme via de Grote Moskee in Brussel als verklarende factor voor de aanwezigheid van terroristische netwerken in België?

Vandoren: Dat is opnieuw een moeilijke vraag. De Grote Moskee wordt opgevold door de diensten, maar ik kan er niet in detail over gaan.

Patrick Willemarck CC BY NC 2.0

Brussels Lockdown, november 2015

Wereldfenomeen

Ziet u parallellen tussen jaren tachtig en 2015, gelet op het angstklimaat in België?

Vandoren: In de periode van onder meer de CCC, de Rote Armee Fraktion, Action Directe en de Brigade Rosso had je inderdaad ook zware aanslagen. Een van die aanslagen heeft de dood veroorzaakt van twee brandweermannen.

‘Tot voor kort was het principe van IS: “Je valt iemand aan met een steen, mes, auto of geweer.” Maar nu stellen we vast dat IS grijpt naar meer gesofistikeerde tuigen.’

Het verschil met het systeem van IS waarmee we vandaag geconfronteerd worden, is dat de organisaties van de jaren tachtig zich beperkten tot enkele Europese landen. Vandaag echter worden aanslagen gepleegd in Australië, Amerika, Canada, Afrika, Indonesië, Maleisië, Thailand, China, Noord-Kaukasus, Europa, de Arabische landen… het is een wereldfenomeen. Het is belangrijk dat te onderlijnen.

Bovendien worden vandaag de aanslagen gecoördineerd en bevolen vanuit een regio die volledig onder controle staat van een terroristische organisatie. En IS heeft een zeer goed systeem van propaganda, dat je niet mag onderschatten.

De aanslag op het Rusissche vliegtuig boven de Sinaï in oktober wijst op een volledig nieuwe trend. Tot voor kort was het principe van IS: ‘Je valt iemand aan met een steen, mes, auto of geweer.’ Maar nu stellen we vast dat IS grijpt naar meer gesofistikeerde tuigen –om zelfs een vliegtuig naar beneden te halen. Ook Parijs levert het bewijs dat een aanval werd gepleegd op een gecoördineerde wijze door verschillende commando’s samengesteld uit verschillende personen op hetzelfde tijdstip.

Net dat roept de vraag op waarom zoveel personen door de mazen van het veiligheidsnet zijn geglipt.

Vandoren: Het gaat om personen die goed voorbereid waren en alles in het werk stelden om te ontsnappen aan controles. Ik vrees dat het te maken heeft met hun goede organisatie.

Het was nog nooit zo makkelijk om personen te volgen als anno 2015, met alle digitale sporen die iedereen voortdurend achterlaat.

Vandoren: Daar ga ik niet in detail op antwoorden. Ik herhaal alleen maar dat onze tegenstrevers bijzonder goed georganiseerd zijn.

Is de balans tussen veiligheid en vrijheid nog in evenwicht? En maakt u zich daar wel eens zorgen over?

Vandoren: Ondanks de problemen waarmee we geconfronteerd worden, moeten we er alles aan doen om onze rechten en vrijheden te vrijwaren.

Maar slagen we daar ook in?

Vandoren: Tot op heden is in België alles gedaan om op dat vlak het evenwicht te behouden.

Pegida

Bij het OCAD werken 52 personen. Hoeveel volk ontbreekt er nog om jullie taak naar behoren te kunnen uitvoeren?

Vandoren: De Nationale Veiligheidsraad heeft ons een tiental bijkomende personeelsleden beloofd. Dat is een kwestie van weken. Budgettair hangt het af van Binnenlandse Zaken en van daar is een positief signaal gekomen.

Volstaan die tien bijkomende personen?

‘De Nationale Veiligheidsraad heeft ons een tiental bijkomende personeelsleden beloofd. Dat is een kwestie van weken.’

Vandoren: Tot nu toe zijn we er in geslaagd om onze opdracht te vervullen. Wel zal er voor het OCAD werk op de plank bijkomen waarvan momenteel de omvang moeilijk in te schatten is. Denk dan aan het inttrekken van identiteitskaarten/paspoorten en het bevriezen van assets.

Heeft België voldoende werk gemaakt van de preventie van radicalisering?

Vandoren: Op lokaal vlak zijn er toch een hele reeks initiatieven genomen. Of het genoeg is, dat is een andere vraag.

Alle aandacht lijkt vandaag uit te gaan naar IS, maar maakt u zich ook zorgen over andere vormen van radicalisme en terrorisme?

Vandoren: In sommige buurlanden zie je een tegenbeweging –denk aan Pegida. Onze steundiensten volgen die zaken op.

U heeft in uw loopbaan nog ooit gewerkt in de zaak rond het Animal Liberation Front. Baart links extremisme u anno 2015 nog zorgen?

Vandoren: We moeten er attent voor blijven. Ook die problematiek volgen we op basis van de informatie op die onze steundiensten ons aanreiken.

Paul Vanden Boeynants

U was aan de slag op het parket van Brussel, als nationaal magistraat, stond aan het hoofd van het Comité P (dat de politiediensten controleert) en leidde het OCAD. Wat zijn voor u persoonlijk de hoogtepunten uit die loopbaan van 38 jaar?

Vandoren: Van 1985 tot 1999 heb ik samen met mijn collega Patrick Duinslaeger veel dossiers gedraaid bij het parket en als nationaal magistraat. Denk aan de terreurdossiers van de jaren tachtig zoals dat van de CCC en het Front Révolutionnaire d’Action Prolétarienne (FRAP). Vervolgens had je verschillende de IRA-dossiers.

Ook de twee ontvoeringszaken waarrond we hebben gewerkt, hebben wel een impact op mij gehad: de zaak-Paul Vanden Boeynants en -Anthony De Clerck. Dat waren zeker niet de gemakkelijkste dossiers. En wat mijn periode bij het OCAD betreft, zullen vooral de voorbije vijf weken een indruk bij mij nalaten.

Tot slot: wat kan er nog gebeuren om de strijd tegen terrorisme in België efficiënter te voeren? Wat zou u in dat opzicht aan de Kerstman vragen?

Vandoren: Verder doen zoals de Belgische diensten gewerkt hebben. Met dien verstande dat ze ook bijkomende middelen moeten krijgen –zowel wat betreft personeel als technische middelen. Want ze doen uitstekend werk. Ze zijn echt geëngageerd. En verder wens ik ook dat er een goede band is met de bevolking, zodanig dat de informatiedoorstroming ook zeer goed verloopt.  

Bedankt voor het interview.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2776   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2776  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.