De volgende stap voor Europa: een minimumloon

Europa heeft een probleem. De vrije markt in Europa leidde niet enkel tot meer handel, maar ook tot een grotere competitie tussen bedrijven en tussen landen. Competitiviteit is sinds enkele jaren de maatstaf waartegen elke beleidsmaatregel afgewogen moet worden. De gevolgen zijn duidelijk: overal in Europa staan de lonen onder druk en bijna alle lidstaten krijgen te maken met het fenomeen van werkende armen. Hier kan en moet Europa een dam tegen opwerpen. Een beleidsoptie die al lang op tafel ligt maar nu aan momentum wint is het Europees minimumloon. 

  • Attribution-NonCommercial License urbanartcore.eu Een muurschildering voor het invoeren van een minimumloon in Berlijn. Attribution-NonCommercial License urbanartcore.eu

Een Europees minimumloon

Een Europees minimumloon is een door Europa ingestelde loongrens waaronder geen werk aangeboden mag worden. Dat die grens niet dezelfde kan zijn voor alle landen, daar is iedereen het over eens. Ook nu liggen de minimumlonen van landen als België en Bulgarije ver uit elkaar en het is ondenkbaar (en onnuttig) om die te harmoniseren naar één niveau. Een Europees minimumloon moet dus een relatieve grens worden die bepaald wordt van land tot land.

Veruit het populairste voorstel rond de bepaling van het minimumloon inspireert zich op de armoedegrens. De armoedegrens wordt bepaald door de loonverdeling in een land en wordt in de EU vastgesteld op 60% van het mediaaninkomen. Ook het Europese minimumloon zou op deze hoogte gelegd kunnen worden. Op die manier is de boodschap van Europa aan zijn bevolking duidelijk: in onze ontwikkelde samenleving moet arbeid lonen. Wie werkt, kan niet in armoede leven. 

Europa zou de lidstaten de autonomie kunnen geven om zelf te beslissen hoe het minimumloon georganiseerd wordt.

Ook de manier waarop een Europees minimumloon wordt ingevoerd, kan verschillen van land tot land. Niet elke lidstaat heeft op dit moment namelijk een wettelijk gegarandeerd minimumloon. In vele landen (zoals Zweden, Noorwegen en momenteel nog Duitsland) worden de minima vastgelegd per sector door de sociale partners, te vergelijken met de sectorale barema’s in België. Europa zou de lidstaten en hun sociale partners de autonomie kunnen geven om zelf te beslissen hoe het minimumloon georganiseerd wordt, zolang het maar reikt aan de door Europa vastgelegde ondergrens. 

Legitimiteit

Maar waarom is een Europees minimumloon nodig? Als de meeste landen momenteel al minima hebben, waarom moet Europa zich daar dan mee bezighouden?

Een eerste reden is legitimiteit. Een Europa dat enkel aan sociale afbraak doet, verliest elke vorm van respect in de ogen van de burger. Als er iets is dat Europa onderscheidt van de rest van de wereld, is het haar sociaal model. Wil Europa zich in een positief daglicht stellen naar haar bevolking toe, dan moet ze dat sociaal model dringend beschermen en uitbouwen, in plaats van het af te bouwen.

Naast legitimiteit zijn er ook hardere, economische, redenen om voor een Europees minimumloon te pleiten. Zoals aangehaald zijn er enkele landen die momenteel géén minimumloon hebben en andere die zeer lage minima hebben. Hun loonpolitiek zet ook andere landen onder druk.

Duitsland speelt hier een belangrijke rol in. In de laatste jaren hervormde Duitsland zijn arbeidsmarkt op zo’n manier dat heel lage lonen mogelijk werden in het land. Produceren in Duitsland werd goedkoper wat leidde tot een verhoogde export en een opverende economie. Goed voor Duitsland, maar niet goed voor de andere Europese lidstaten. Die staan onder druk om hetzelfde beleid toe te passen, maar als elk land dat doet, dan ontstaat er een negatieve spiraal. Een race naar de bodem als het over arbeidsvoorwaarden gaat.

Lidstaten zouden zo elkaar niet meer kunnen ‘onderbieden’ in termen van lonen zoals Duitsland dit de laatste jaren deed.

Een Europees minimumloon zou een (relatieve) ondergrens vastleggen van de lonen in Europa. Lidstaten zouden zo elkaar niet meer kunnen ‘onderbieden’ in termen van lonen zoals Duitsland dit de laatste jaren deed.

Recent deed een Eurofunctionaris er dan ook geen doekjes om: ‘Germany is the real issue’. Het feit dat Duitsland zelf beslist heeft om een minimumloon in te voeren is zonder twijfel een goede zaak, maar het neemt de reden voor een Europees minimumloon niet weg. Zonder afspraken op Europees niveau kunnen landen nog steeds aan sociale dumping doen door hun minima niet aan te passen, uitzonderingen te voorzien of ze eenvoudigweg sterk te laten dalen.

Maar een Europees minimumloon is niet enkel een defensief instrument, het kan ook passen in een beleid van relance en groei. Vele economische modellen (en recent ook enkele opiniemakers) tonen al langer dat groei in Europa vooral moet komen door het opkrikken van de koopkracht. Zeker bij de lage inkomens vertaalt een hoger loon zich bijna volledig in verhoogde consumptie.

Bovendien zou zo’n minimumloon een rem kunnen zetten op de stijgende ongelijkheid in Europa, die onder andere te wijten is aan loonconcurrentie tussen de lidstaten. En verder zou het kunnen zorgen voor een stijging van de productiviteit en innovatie in de economieën.

Last but not least zou het Europees minimumloon garant staan voor een absolute trendbreuk in de Europese politiek. Het zou een eerste hoeksteen vormen voor een Europa dat niet enkel op economie is gericht, maar ook op het sociale. 

Wie zal het voelen?

Recent keken twee onderzoekers in opdracht van Eurofound in detail naar de mogelijke impact van een Europees minimumloon. In een eerste oefening keken ze naar het aandeel werkenden dat hun loon zou zien stijgen als Europa zou kiezen voor de vlucht vooruit.

Ook hier staat Duitsland met stip op kop. Ongeveer een op vier werknemers in Duitsland zou door zo’n beleid zijn loon zien stijgen. Luxemburg en Ierland hebben vergelijkbare percentages.

België zit in de categorie landen waar de impact het laagst zou zijn. Bij ons zou een op tien werknemers hun loon aangepast zien. Maar onrechtstreeks zullen Belgische werknemers ook profiteren doordat de sociale concurrentie wordt beperkt.

De impact van een Europees minimumloon is dus niet te onderschatten: in alle lidstaten zullen werknemers hun loon zien stijgen door dit beleid.

De impact van een Europees minimumloon is dus niet te onderschatten: in alle lidstaten zullen werknemers hun loon zien stijgen door dit beleid. Tegenstanders zullen natuurlijk wijzen op het negatieve effect van stijgende lonen op de werkgelegenheid en de competitiviteit van onze economieën. Helaas voor hen zijn er zeer weinig studies die hun argumenten overtuigend kracht bij zetten. In de wetenschappelijke literatuur is de consensus dat een minimumloon weinig tot geen effect heeft op de werkgelegenheid.

Recente ervaringen ondersteunen die analyse. Engeland besliste in 1999 om een minimumloon in te voeren. Na meer dan tien jaar is het mogelijk om een gedegen evaluatie te maken en de onderzoeksactiviteiten van de Low Pay Commission kunnen daarbij helpen. Bijna alle studies komen tot dezelfde conclusie: het minimumloon in Engeland heeft geen negatief effect gehad op de tewerkstelling (volgens sommigen is er zelfs sprake van een licht positief effect).

Tegelijk heeft het minimumloon geleid tot een daling van de loonongelijkheid, de werkloosheid en de loonkloof tussen mannen en vrouwen. Niet voor niets werd het minimumloon door Britse politieke experts verkozen tot de meest succesvolle beleidsbeslissing in de laatste dertig jaar in Engeland. 

De vlucht vooruit

Meer dan genoeg redenen dus om het voorstel van een Europees minimumloon ten harte te nemen. Linkse partijen zijn hier al langer van overtuigd, maar recent blijken ook centrumrechtse politici zich uit te spreken voor zo’n minimumloon. Zo stelde de ex-voorzitter van de Eurogroep, Jean-Claude Juncker dat een Europees minimumloon een beleidsprioriteit moet zijn voor Europa. 

Tijd dus om van een Europees minimumloon hét speerpunt te maken voor de aankomende Europese verkiezingen. De kans is echter klein dat de koerswijziging van Europa geklaard kan worden enkel met verkiezingen. Recente ervaringen met de campagnes voor een minimumloon in Zwitserland en Duitsland leren ons dat de voorstanders zich maar beter voorbereiden op een lange en moeilijke campagne. 

Maar er zijn lessen te trekken uit de Duitse en Zwitserse ervaringen. In beide landen werd de campagne namelijk gestart door kleine vakbondspartners. Zij hebben niet gewacht op een akkoord van hun grotere koepelorganisatie maar hebben die tijdens de campagne overtuigd. Het tempo van een sociaal Europa moet niet bepaald worden door de traagste.

Stan De Spiegelaere is verbonden aan het HIVA (Onderzoeksinstituut voor Arbeid & Samenleving – KU Leuven) en actief bij Poliargus.
Ferdi De Ville is professor aan het Centrum voor EU Studies van de UGent en actief bij Poliargus.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.