Sector maakt zich op voor grote sloop en recyclage van windturbines
Wat gebeurt er met afgeschreven windturbines in Vlaanderen?
Pieter Dernau
14 oktober 2021
Afgeschreven windturbines worden in Vlaanderen doorgaans doorverkocht voor tweedehands gebruik. Maar ook bij ons bereidt de sector zich voor om aan het recycleren te slaan. Want binnen enkele jaren zullen er veel windturbines moeten worden afgebroken.
Delen van een windturbine liggen te wachten op transport. Producenten van windmolens zijn naarstig op zoek naar efficiënte methodes om de wieken van de turbines te recycleren.
Estormiz / Wikimedia (CC1.0)
Afgeschreven windturbines worden in Vlaanderen doorgaans doorverkocht voor tweedehands gebruik. Maar ook bij ons bereidt de sector zich voor om aan het recycleren te slaan, want binnen enkele jaren moeten er nog veel meer toestellen worden afgebroken. Alleen: de wieken van windturbines zijn moeilijk te recycleren, en dus moeten internationale producenten op zoek naar duurzamere oplossingen.
‘Een mijlpaal voor de wereldwijde windindustrie’, zo kondigde de Spaans-Duitse windmolenbouwer Siemens Gamesa begin september zijn ‘RecyclableBlade’ aan. Het gaat om een nieuw type wiek voor windturbines, volgens de firma ‘de eerste die gerecycleerd kan worden op het einde van zijn levenscyclus’. De eerste exemplaren zijn intussen verkocht aan een windpark op het land in Duitsland.
Al meer dan tien jaar wordt onderzoek gedaan naar en geschreven over nieuwe oplossingen voor het probleem. En Siemens Gamesa is lang niet het enige bedrijf dat wieken van windturbines recycleerbaar wil maken op commerciële schaal.
In mei van dit jaar nog zag het CETEC-project het licht. Dat initiatief wil, zo duidt het persbericht, een chemisch proces commercialiseren waarmee de verschillende componenten van een wiek kunnen worden gescheiden voor recyclage. Het project is een initiatief van turbinebouwer Vestas, chemiebedrijf Olin, het Deense Technologisch Instituut en de Universiteit van Aarhus.
Windturbines nu al deels recycleerbaar
Constructeur Siemens Gamesa concludeerde enkele jaren geleden, na een onderzoeksproject samen met de universiteit van Aalborg, dat maar liefst 80 tot 90 % van een windturbine nu al recycleerbaar is — in theorie, tenminste. Dat komt vooral doordat windturbines voor 83 % bestaan uit staal en ijzer, materialen die relatief eenvoudig te recycleren zijn.
Daarnaast bevatten de turbines nog heel wat andere materialen, weliswaar in kleinere hoeveelheden. Voor kabels, ladders en platformen wordt onder meer aluminium gebruikt . Ook dat kan worden gerecycleerd. Net als koper en de smeerolie die ervoor zorgt dat de wieken van de turbine vlot kunnen ronddraaien.
Ook andere metalen kunnen gerecycleerd worden, gaf een onderzoek van de Deense Technische Universiteit al aan in 2014. Het gaat dan onder meer om de elektronica en batterijen van windturbines.
Amper 10 tot 20 % van een windturbine is tot nu toe nog moeilijk te recycleren. Het grootste probleem zijn de wieken, zo schrijft WindEurope, de Europese associatie van de windenergiesector, op haar website. Die wieken bestaan immers grotendeels uit een composiet, een materiaal dat uit verschillende stoffen is samengesteld. Het gaat om een mengsel van vezels (zoals glas- of koolstofvezels) en hars (zoals epoxy of polyester).
Volgens een recent onderzoek van de Universiteit van Aarhus en Siemens Gamesa bestaat een standaardwiek voor ongeveer 90 % uit een composiet. Verder zitten er ook PVC, balsahout, verf, metaal en stopverf in.
De composiet maakt de wieken tegelijk sterk en licht, schrijft WindEurope. Dat is ideaal, omdat het onderdeel moet beginnen draaien bij het minste zuchtje wind maar ook veel druk moet kunnen verdragen. Het nadeel: de verschillende materialen van de composiet zijn nauwelijks nog van elkaar te scheiden voor recyclage.
Niet rendabel
De zoektocht naar betere recyclage heeft al een heel aantal technieken opgeleverd, volgens de eerder genoemde studie van de Universiteit van Aarhus. Maar de meeste daarvan blijken niet rendabel te zijn.
De wieken kunnen bijvoorbeeld worden verhit, tot de hars smelt en alleen de vezels overblijven. Die kunnen in theorie dan worden hergebruikt. Maar in de praktijk lopen ook de vezels schade op door de verhitting. De gerecycleerde vezels zijn dus van een lagere kwaliteit dan nieuwe, en dus moeilijker te verkopen.
De meeste technieken voor recyclage van de wieken zijn niet rendabel.
Het is ook mogelijk om de hars in de wieken op te lossen in een bepaald chemisch product. Maar de bestaande processen zijn volgens de Deense studie zo gevaarlijk, complex, vervuilend en duur dat het nog niet mogelijk is om ze op commerciële schaal toe te passen.
Toch blijven Siemens Gamesa en CETEC hun recente projecten naar eigen zeggen richten op chemische recyclage. Siemens Gamesa zou voor zijn nieuwe type wiek een hars ontwikkeld hebben die veel gemakkelijker opgelost zou kunnen worden, terwijl CETEC een methode wil commercialiseren om epoxyhars eenvoudiger chemisch te verwijderen.
Of de hars van Siemens Gamesa echt zo goed zal werken als het bedrijf ons wil doen geloven, is moeilijk na te gaan, zegt Bart Bode, directeur van de Vlaamse Windenergie Associatie (VWEA), die spelers in de Vlaamse windsector vertegenwoordigt.
‘Een bedrijf als Siemens Gamesa wil natuurlijk zijn nieuwste product niet zomaar prijsgeven aan de concurrentie. Toch lijkt het me onwaarschijnlijk dat het om greenwashing zou gaan, als je weet hoe ernstig de firma hierop heeft ingezet, en hoe groot de imagoschade zou zijn mocht het misgaan.’
Een laatste optie bestaat erin de wieken te vermalen tot een materiaal dat bijvoorbeeld in cement kan worden verwerkt. Daarbij worden de vezels en de hars dus niet van elkaar gescheiden. Volgens een rapport van WindEurope is het in de praktijk de gebruikelijke manier om composiet te verwerken. Maar de Europese associatie noteert ook: ‘de vorm van de glasvezels blijft tijdens het proces niet behouden, waardoor dit vanuit het perspectief van afvalhiërarchie minder wenselijk is’.
Hoeveel windturbines staan er in Vlaanderen?
Volgens de meest recente cijfers van de Vlaamse Windenergie Associatie staan in Vlaanderen vandaag 573 windturbines op het land, goed voor een vermogen van in totaal 1361 megawatt.
In de Belgische Noordzee staan nog eens 399 turbines, die samen een vermogen van 2.262 megawatt hebben (cijfers: Belgian Offshore Platform).
Meeste turbines nog niet toe aan vervanging
In Vlaanderen staan op dit moment 573 windturbines op het land, zo leren cijfers van de sectorfederatie Vlaamse Windenergie Associatie.
De eerste turbine werd volgens de sectorfederatie geplaatst in 1999. In een speciaal daarvoor afgebakende zone in de Belgische Noordzee staan er nog eens 399, waarvan de eerste geïnstalleerd werd in 2009. Volgens WindEurope gaat een windturbine tussen de 20 en de 25 jaar mee. Dat betekent dat de oudste turbines in Vlaanderen stilaan aan vervanging toe zijn.
‘Het is bijna even moeilijk om een vergunning te verkrijgen voor het vervangen van een windturbine als voor het plaatsen van een nieuwe.’
Wat gebeurt er wanneer een turbine vervangen moet worden? ‘Eigenlijk worden windturbines nog niet zo vaak vervangen,’ zegt Bart Bode. ‘Pas rond 2005 begon het aantal turbines in Vlaanderen sterk te stijgen. Die toestellen zijn voorlopig maar zelden aan vervanging toe.’
‘Bovendien wordt een turbine niet per definitie afgebroken als ze eenmaal twintig jaar oud is’, merkt hij op. ‘Vele factoren bepalen of een toestel vervangen wordt. Het hangt er ten eerste van af hoe goed de turbine nog werkt. Daarnaast spelen vergunningen een rol: het is bijna even moeilijk om een vergunning te verkrijgen voor het vervangen van een windturbine als voor het plaatsen van een nieuwe. Dat kan een reden zijn om de vervanging uit te stellen.’
In windparken op zee komt vervanging zelfs nog minder voor, laat Francis De Jaeger via e-mail aan MO* weten. De Jaeger is woordvoerder van het Belgian Offshore Platform (BOP), een organisatie die de eigenaars van windparken op zee in België verenigt. ‘Tot nu toe werden op de Belgische Noordzee nog geen windturbines buiten gebruik gesteld’, schrijft hij.
Tweedehands turbines
Windmolens in Vlaanderen worden vandaag dus nog niet massaal vervangen. Toch gebeurt het af en toe dat een uitbater beslist om enkele turbines af te breken, zegt Bode. ‘Meestal om ze te vervangen door nieuwere modellen met een groter vermogen.’
De afgebroken toestellen worden doorgaans niet gerecycleerd maar doorverkocht, legt Bode uit. In het buitenland krijgen ze dan een tweede leven. ‘Vaak komen ze dan terecht in Oost-Europa of Turkije. Of in het Verenigd Koninkrijk, waar men graag kleinere windturbines plaatst, om het landschap te behouden. De oudere modellen die nu in Vlaanderen afgebroken worden, zijn namelijk heel wat minder groot dan de turbines die tegenwoordig op de markt komen.’
‘Ontmantelde turbines worden verkocht aan derde spelers, die zich specialiseren in ontmanteling, doorverkoop en heropbouw.’
Ook andere overwegingen kunnen meespelen, zegt Nele Scheerlinck van energiebedrijf ENGIE, dat in Vlaanderen 49 windparken uitbaat. ‘De ontmantelde windturbines komen meestal terecht op locaties waar de plaatsing van nieuwe turbines te duur is, omdat de “windoogst” te klein is. Door gebruik te maken van tweedehands turbines wordt het toch haalbaar om daar windenergie te produceren.’
Scheerlinck legt uit dat de handel in tweedehands windmolens een markt vormt met eigen bedrijven. ‘De ontmantelde windturbines worden verkocht aan derde spelers, die zich specialiseren in de ontmanteling, opknap, doorverkoop en heropbouw van zulke windturbines.’
Alleen de funderingen worden niet doorverkocht, vult Bart Bode aan. ‘Die zijn gemaakt van staal en beton. Het staal wordt gerecycleerd, terwijl het beton kan worden hergebruikt in de bouwsector.’
Een grotere golf van vervangingen valt binnenkort te verwachten, meent Bode. ‘Binnen een vijftal jaar zijn wellicht heel wat meer windturbines aan vervanging toe. Dat merken we nu al in landen die vroeger zijn begonnen met de bouw van windparken, zoals Spanje of Duitsland.’
Volgens het Belgian Offshore Platform (BOP) zullen de windturbines op de Belgische Noordzee nog heel wat later aan de beurt zijn. ‘We verwachten de eerste vervanging daar pas na 2034,’ zegt Francis De Jaeger.
Toekomst
De vraag is hoe Vlaanderen zal omgaan met de vervanging van zoveel windturbines in de nabije toekomst. Om zich alvast voor te bereiden op die uitdaging richtten spelers uit de Belgische windsector recent DecomWind.be op, naar eigen zeggen ‘een groep van partners – ondernemingen, sectorverenigingen, onderzoekscentra en overheden – die ervaringen, kennis en vaardigheden met elkaar delen over het opknappen, hergebruiken of recycleren van windturbines op land en op zee.’
En dat is nodig, meent Bart Bode van de Vlaamse Windenergie Associatie. ‘We kunnen onze turbines ook naar landen als Duitsland of Spanje uitvoeren, die al meer ervaring hebben met dit specifieke soort recyclage. Maar dat transport kost geld, natuurlijk. Bovendien vormt de recyclage van windturbines net een economische kans voor Vlaanderen, dat sterk staat in de recyclagesector.’
In Aalborg, Denemarken: de wiek van een oude windturbine werd omgetoverd tot fietsenstalling. Voor de recyclage van windturbines gaat de sector nu op zoek naar structureler oplossingen.
RR
Jan Verheyen van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), het agentschap dat in Vlaanderen bevoegd is voor het afvalbeleid, is er gerust in dat de recycleerbare delen geen probleem zullen vormen. ‘Technisch gezien zijn er geen problemen om de metalen onderdelen, batterijen en elektro van windturbines te recycleren. Daar is de Vlaamse recyclagesector klaar voor.’
Ook de initiatiefnemer van DecomWind.be, Emmanuël Timmermans van de Haven van Oostende, valt Verheyen bij. ‘Vandaag hebben we genoeg gespecialiseerde bedrijven die dat aankunnen,’ stelt hij.
Geen wieken op vuilnisbelten
Maar wat dan met de composietstoffen die in de wieken zitten? ‘Het is moeilijk te voorspellen welke recyclagetechnieken over vijf jaar beschikbaar zullen zijn. Bovendien weten we niet zeker om welke hoeveelheden het zal gaan, omdat er natuurlijk ook nog altijd de tweedehandsmarkt is’, stelt Bode.
‘Voorlopig wordt de composiet in het buitenland vooral vermalen en in cement verwerkt. De verwachting is dat de cementsector nog grotere volumes zal aankunnen.’
‘Wieken storten is nu al bij wet verboden in Vlaanderen.’
Emmanuël Timmermans hoopt dan weer dat de bestaande recyclagetechnieken tegen dan op commerciële schaal kunnen worden toegepast. ‘De veroudering van windturbines en de recyclage van wieken gaan hand in hand. Als de composiet eenmaal op grotere schaal verwerkt moet worden, zal recyclage ook commercieel interessanter worden’, voorspelt hij.
Jan Verheyen van de OVAM erkent dat de technologie vandaag nog in zijn kinderschoenen staat. ‘Voor de composiet is er inderdaad nog een probleem. Momenteel is thermische verwerking de gangbare optie. Mechanische recyclage is een optie en technisch gezien mogelijk, maar voorlopig gaat het in de praktijk om downcycling naar een laagwaardiger materiaal, waarvoor nog niet altijd een afzetmarkt bestaat. Chemische recyclage is ook een optie, maar die moet in Vlaanderen nog verder worden ontwikkeld.’
De Amerikaanse nieuwssite Bloomberg berichtte vorig jaar over windmolenwieken die in de Verenigde Staten massaal op vuilnisbelten belanden, al is van die praktijk in België geen sprake. Dat zal in Vlaanderen niet zo snel gebeuren, meent ook Bart Bode. ‘Zelfs niet als er meer composiet moet worden verwerkt.’
‘Wieken storten is namelijk nu al bij wet verboden in Vlaanderen’, verduidelijkt Jan Verheyen. Ook de windsector zelf is er in Europa niet voor te vinden om op deze manier met het afval om te gaan. WindEurope hield in juni nog een pleidooi voor een algemeen Europees verbod. CEO Giles Dickson liet daarbij optekenen: ‘Een verbod op storten zou de ontwikkeling van duurzame recyclagetechnieken voor composieten verder doen versnellen.’