Antiterrorisme-vlag dekt bedenkelijke lading

Bush heeft ook gevraagd de militaire hulp via het ministerie van Buitenlandse Zaken op te drijven met 13 procent, tot ongeveer één vierde van alle buitenlandse hulp van de VS. Die toename wordt grotendeels gefinancierd met geld dat wordt afgenomen van ontwikkelingshulp. Daar komen dan nog eens volledig nieuwe anti-terrorismeprogramma’s voor buitenlandse legers bij, onder meer 18 miljoen dollar voor Hawaï. Die programma’s werden ingevoegd in de defensiewet die in december zonder debat door het Congres werd goedgekeurd, en die onder meer gebruikt zullen worden om het verbod op militaire opleidingen in Indonesië te omzeilen.

ôWe zitten weer terug in het tijdperk van de counter- insurgencyö, zei een medewerker van een congreslid, verwijzend naar de periode voordat de VS zich terugtrokken uit Vietnam in 1973. ôAlleen bestrijden we nu het terrorisme, in plaats van het communismeö.

Het Pentagon had onder Bill Clinton al samenwerking opgebouwd met een recordaantal buitenlandse legers. Het IMET-programma (International Military Education and Training) van Buitenlandse Zaken kreeg de voorbije acht jaar drie keer meer middelen. Ook de US Special Operations Forces (SOF) de sterren van de militaire campagne in Afghanistan- hebben hun activiteiten onder de Joint Combined Exercise Training (JCET) sterk uitgebreid. Iin
92 vonden dergelijke oefeningen geleid door SOF-militairen in 92 landen plaats, in
99 was dat al opgelopen tot 152 landen. Dat blijkt uit een recente studie van Buitenlands Beleid in de Focus (FPIF).

Maar na 11 september wil de regering Bush nog veel verder gaan. Via anti-terrorismeprogramma’s zal hulp gegeven worden aan een rist regimes waarvan er veel de mensenrechten voortdurend schenden, zoals Oezbekistan, Kirgistan, Tadzjikistan, Ethiopië, Kenia en Jemen. Het Pentagon plant ook militaire training in Pakistan, dat sinds 1990 geen militaire hulp meer kreeg. Voor de eerste keer sinds
91 zijn er ook terug VS-troepen in de Filippijnen. Ondermeer 150 SOF-manschappen werden ingezet om de rebellen van Abu Sayyaf te bestrijden, omwille van diens vermeende, maar zeer onzekere banden met Al Qaeda.

De SOF waren zeer belangrijk tijdens jaren
60 en
70 en zijn dat nu sinds het JCET-programma in
91 opnieuw. De belangrijkste doelstelling van de SOF onder het JCET-programma is het aanleren van tactieken tegen verzetsbewegingen, onder meer aan de legers van Sri Lanka, India, Bangladesh, Papoea-Nieuw-Guinea, Indonesië en Turkije. Zo’n 17.000 buitenlandse manschappen trainden al onder de JCET-oefeningen in 1999, aldus de studie van het FPIF.

Ook voor de drugsoorlog in Colombia komt er nog meer geld. Bush vroeg het Congres 350 miljoen dollar vrij te maken om twee anti- drugsbrigades van 3000 soldaten op te leiden en van materiaal te voorzien. Hij wil ook 100 miljoen dollar voor een brigade die de pijpleiding van Occidental Petroleum moet beschermen tegen aanvallen van linkse guerrilla’s.

Mensenrechtenactivisten hebben dus heel wat om ongerust over te zijn: in het verleden hebben VS-militairen aan legers vaak de tactieken geleerd die hebben geleid tot de ergste mensenrechtenschendingen. ôHet is essentieel dat het Congres, de media en het publiek nadenken over de potentiële gevaren van deze steunö, zegt Lora Lumpe, auteur van het FPIF- rapport. ôAls wij de verkeerde legers bewapenen en trainen, dan gaan we eerder het terrorisme voeden dan bestrijdenö. Volgens Lumpe wordt het ook steeds moeilijker om zicht te krijgen op die steun aangezien de regering het Congres zoveel mogelijk probeert te omzeilen. Zo werden strijdkrachten in de Filippijnen ingezet zonder het Congres te raadplegen. Journalisten klagen ook over geheimzinnigheid rond het inzetten van SOF- manschappen in Afghanistan en recenter in Somalië en misschien ook in Jemen.



REF.: 02181