Duurdere olie haalt Venezuela niet uit recessie

Nieuws

Duurdere olie haalt Venezuela niet uit recessie

Humberto Márquez

19 november 2009

De Venezolaanse economie is voor het tweede kwartaal op een rij gekrompen. Dit jaar zal het bruto binnenlands product in Venezuela met 2,2 procent zakken, voorspelt minister van Financiën Alí Rodríguez. De neergang is niet het gevolg van de internationale crisis maar wel van een onverstandig economisch beleid, zeggen critici.

De petroleumprijzen zijn dit jaar aan een remonte bezig, maar dat helpt Venezuela niet, al is het land de grootste aardolie-exporteur van Latijns-Amerika. Volgens de Centrale Bank van Venezuela kromp de Venezolaanse economie het voorbije kwartaal met 4,5 procent, terwijl er in het tweede kwartaal een achteruitgang met 2,4 procent werd opgetekend. Daardoor kan Venezuela volgens minister Rodríguez niet meer op een positief jaarresultaat uitkomen.

Van 2004 tot 2007 bedroeg de economische groei in Venezuela elk jaar minstens 9 procent. Ook in 2008 haalde Venezuela nog 5 procent. Maar net nu de andere landen in de regio weer uit het dal klimmen, gaat het in Venezuela steil bergaf. Ook voor 2010 verwacht minister Rodríguez maar een groei van een half procent.

Verkeerd beleid

“Dit is het resultaat van een verkeerd beleid, van prijscontroles, de beperking van wisseloperaties, de onteigening van boerderijen en fabrieken en een vijandig klimaat voor de private sector”, zegt José Guerra, de directeur van de faculteit Economie aan de Centrale Universiteit. Volgens de econoom zijn er vorig jaar in de private sector 80.000 banen verloren gegaan. Dat is een smak voor een land met een actieve bevolking van 13 miljoen mensen. Ook het jaarinflatiecijfer van 29 procent is onthutsend.

Manuel Puente, een andere gezaghebbende econoom en professor aan het Instituut voor Hogere Administratieve Studies, oordeelt dat de recessie te wijten is aan “een incoherent economisch beleid, hyperregulering, bedreigingen aan het adres van private ondernemingen en controles die investeerders op de vlucht jagen”.

Zowel Guerra als Puente wijzen erop dat de Venezolaanse regering zich niet hield aan het orthodoxe beleid in tijden van crisis: meer geld in de economie pompen en ook de burgers in staat stellen om meer te consumeren. Venezuela trok de belastingen op en begon net minder overheidsgeld uit te geven. De Venezolanen houden daardoor de vinger op de knip, terwijl producenten almaar minder waren aanbieden. Daardoor kampt Venezuela nu met de gevreesde stagflatie: de economie groeit niet, en toch blijven de prijzen stijgen.