Fragiele staten zoeken steun bij elkaar
Ook landen waar de regering in de touwen ligt, moeten zeggenschap hebben over de ontwikkelingshulp die het land binnenkomt. Dat is de conclusie van een vergadering van Congo, Afghanistan, Haïti en andere ‘fragiele staten’ in het Oost-Timorese Dili.
Matt Crook . 9 april 2010
Ze hebben zichzelf de g7+ genoemd, zeven van meest chaotische landen op aarde. De overheid draait er vierkant en wijdverbreide corruptie en fraude maakt de strijd tegen de armoede er nog moeilijker. Maar dat wil niet zeggen dat buitenlandse hulpverleners er zomaar hun ding kunnen doen. De miljoenen die ze in voormalige oorlogsgebieden en door rampen getroffen streken pompen, halen vaak bitter weinig uit, stellen de fragiele landen vast.
“We moeten de leiding nemen om onze ontwikkelingspartners beter te sturen en de hulp beter te beheren”, concludeert Emilia Pires, de minister van Financiën van Oost-Timor. “Donorlanden moeten hun programma’s afstemmen op onze ontwikkelingsplannen en niet daarbuiten werken.”
De machtige donorlanden moesten voor een keertje aan de klant blijven bij de vergadering die Afghanistan, Sierra Leone, De Centraal-Afrikaans Republiek, Congo-Kinshasa, Haïti, Ivoorkust en Oost-Timor donderdag (8 april) hielden in Dili. Ook vertegenwoordigers van de Salomonseilanden, Tsjaad en Nepal namen deel aan de vergadering, nog drie landen die sterk afhankelijk zijn van buitenlandse hulp.
De deelnemers werden het erover eens dat internationale hulp op vier prioriteiten moet worden gericht: goed beheer, economische ontwikkeling, sociale en menselijke ontwikkeling en veiligheid.
De fragiele staten discussiëren vandaag en zaterdag verder over vredesopbouw en staatsvorming. Bij dat overleg zijn wel vertegenwoordigers van donorlanden aanwezig. Olivier Kamitatu, de Congolese minister van Planning die ook in Dili is, zegt dat de g7+ een vast forum zal worden voor overleg over dergelijke thema’s.
“We moeten de leiding nemen om onze ontwikkelingspartners beter te sturen en de hulp beter te beheren”, concludeert Emilia Pires, de minister van Financiën van Oost-Timor. “Donorlanden moeten hun programma’s afstemmen op onze ontwikkelingsplannen en niet daarbuiten werken.”
De machtige donorlanden moesten voor een keertje aan de klant blijven bij de vergadering die Afghanistan, Sierra Leone, De Centraal-Afrikaans Republiek, Congo-Kinshasa, Haïti, Ivoorkust en Oost-Timor donderdag (8 april) hielden in Dili. Ook vertegenwoordigers van de Salomonseilanden, Tsjaad en Nepal namen deel aan de vergadering, nog drie landen die sterk afhankelijk zijn van buitenlandse hulp.
De deelnemers werden het erover eens dat internationale hulp op vier prioriteiten moet worden gericht: goed beheer, economische ontwikkeling, sociale en menselijke ontwikkeling en veiligheid.
De fragiele staten discussiëren vandaag en zaterdag verder over vredesopbouw en staatsvorming. Bij dat overleg zijn wel vertegenwoordigers van donorlanden aanwezig. Olivier Kamitatu, de Congolese minister van Planning die ook in Dili is, zegt dat de g7+ een vast forum zal worden voor overleg over dergelijke thema’s.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2825 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Interview
-
Opinie
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws