Het favoriete festivalmoment van Gie Goris

Nieuws

Nusrat Fateh Ali Khan: bovenaardse zang op een vliegend tapijt

Het favoriete festivalmoment van Gie Goris

Het favoriete festivalmoment van Gie Goris
Het favoriete festivalmoment van Gie Goris

Tijdens de zomermaanden stellen de MO*redacteurs hun favoriete festivalmoment voor op MO.be. Eerste in het rijtje is hoofdredacteur Gie Goris. Hij gaat terug naar Sfinks Festival, editie '88. Daar zag hij Nusrat Fateh Ali Khan aan het werk.

Een festivalweide is tegenwoordig een soort shopping mall die gericht is op verstrooiing en entertainment, wat resulteert in een enkel geslaagd concert tussen vele gemiste kansen en een veralgemeende neiging om dan maar meteen aan de toog te blijven hangen met meegebrachte of pas gemaakte vrienden. Nochtans is de magie van het festivalgebeuren gebaseerd op ontdekking, verrassing, verrukking.

Dat zijn de woorden waaronder zondagmiddag 31 juli 1988 in mijn mentale archief opgeslagen is. Sfinks Festival ging destijds nog door in het prachtige stadspark van Boechout. Om elf uur trad de Malinese koraspeler Toumani Diabate met een fusie tussen West-Afrikaanse hofmuziek en flamencogitaren. Ketama was een leuk idee maar zoals zo vaak bij fusie-ideeën was het te oppervlakkig om te beklijven.

Tegen een uur, denk ik, begon Nusrat Fateh Ali Khan met zijn qawwali groep aan hun concert. Een groepje Pakistanen, zittend op een tapijt, deden het gezapige leven van picknikkend Vlaanderen een uur lang stilstaan. Nusrat was toen nog een relatieve onbekende in onze contreien, waardoor de verrassing des te groter was. Zijn passionele en impressionante zang, de repetitieve ritmes die ondersteund werden door complex handengeklap en harmonica, de pure spiritualiteit die uit het geheel wasemde, de uitdrukkelijke afwezigheid van de behaagzucht die zoveel optredende groepen tentoon spreiden, zorgden samen voor een onvergetelijk concert. Bovendien was het zondagmiddag, scheen de zon en was het park nog relatief rustig omdat de fuifbeesten van zaterdagavond nog met een stenen kop in hun tent lagen en de nieuwe lichting festivalgangers maar druppelsgewijs binnenkwamen.

Ik zag Nusrat Fateh Ali Khan later terug in het Paleis voor Schone Kunsten. Meer dan drie uur onversneden aandacht en muzikale poëzie. Een zomerfestival dat zo’n concert kan en durft te programmeren, mag op mijn aanwezigheid rekenen.