Inheemse volken bedreigd door biobrandstoffen

In New York zijn inheemse leiders van over de hele wereld drie weken lang samen op een internationale bijeenkomst. Volgens voorzitter Victoria Tauli-Corpuz van het Permanente VN-Forum worden de rechten van inheemse bevolkingsgroepen steeds vaker geschonden als gevolg van de vraag naar biobrandstoffen. Tauli-Corpuz is een van de auteurs van een nieuw rapport waarin gewaarschuwd wordt dat meer dan zestig miljoen inheemsen hun land en inkomsten kunnen kwijtraken als de biobrandstofsector blijft groeien in het huidige tempo.

In het VN-rapport documenteerden inheemse leiders talloze gevallen die illustreren hoe biobrandstofplantages bossen vernielen en inheemse gemeenschappen verjagen van het land van hun voorouders. In Maleisië, Indonesië en Colombia liggen plannen klaar om het aantal palmolieplantages uit te breiden, ondanks protesten van milieugroeperingen die massale vernieling van inheemse gebieden vrezen.

Activisten beweren dat de Indonesische plannen minstens vijf miljoen inheemsen kunnen beroven van hun land. Ook in Colombia worden honderden inheemse gemeenschappen bedreigd door de plantages. Landbouwbedrijven zetten ook in op suikerriet, soja, maïs, maniok en jathropa, allemaal producten die gebruikt kunnen worden voor biobrandstof. Suikerrietplantages zouden er volgens de activisten voor gezorgd hebben dat in Brazilië de Guarani-bevolking een groot deel van haar land is kwijtgeraakt.

Voedselcrisis

De waarschuwing van de inheemse leiders komt op het moment dat de wereld zich beraadt over maatregelen tegen de wereldwijde voedselcrisis die miljoenen mensen wereldwijd bedreigt met honger. Volgens sommige deskundigen is de productie van biobrandstoffen grotendeels verantwoordelijk voor de stijgende prijzen en voedseltekorten. De crisis komt volgens hen pas ten einde als de rijke landen hun patroon van energieverbruik veranderen.

Als de rijke landen dit jaar stoppen met de productie van biobrandstoffen, zou de prijs van maïs de komende twee jaar dalen met ongeveer met 20 procent en die van tarwe met 10 procent, stelt het International Food Policy Research Institute, een denktank in Washington. Tijdens een recente teleconferentie trok Lester Brown, voorzitter van het Earth Policy Institute, soortgelijke conclusies over de impact van de biobrandstofproductie en -verbruik.

In zijn laatste onderzoek wijst Brown er op dat niet-duurzaam gebruik van land en water en handelsongelijkheid tussen landen een belangrijke bijdrage leveren aan de huidige crisis. Ongeveer vier miljard mensen hebben momenteel moeite om voldoende eten te krijgen. Tegelijkertijd groeit de graanproductie voor biobrandstof voor auto’s enorm, zegt hij. “Als gevolg van de vraag naar biobrandstoffen is 2005 de wereldwijde jaarlijkse graanconsumptie gestegen van twintig miljoen ton naar vijftig miljoen ton. Tegelijk is er weinig nieuw land beschikbaar gekomen, behalve als het gaat om tropische regenwouden in de het Amazonegebied, Congo en Indonesië en de Braziliaanse Cerrado.”

Eerder deze maand riep het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de VN rijke landen op 500 miljoen dollar beschikbaar te stellen voor de bestrijding van de voedselcrisis die in diverse landen tot rellen leidde. Volgens de Wereldbank dreigen in 33 landen instabiliteit en interne conflicten als gevolg van de tekorten. In enkele van die landen stegen de voedselprijzen met 80 procent.