Inwoners Baquba rijden weer met ezel en kar

Ook voor de operatie “Arrowhead Ripper” van het VS-leger werden op de centrale markt van Baquba gemiddeld twee tot drie mensen ontvoerd, door religieuze doodseskaders of militanten van de terreurorganisatie Al-Qaida. Sinds de Amerikanen de stad hebben afgesloten kampen de inwoners bovendien met een tekort aan brandstof, geneesmiddelen en voedsel.
Wie nog over een kar en een ezel beschikt, doet tegenwoordig gouden zaken. Een ritje op een kar met tien tot vijftien andere passagiers kost ongeveer twee euro. “De troepen hebben alle toegangswegen afgesloten en houden alle auto’s tegen”, zegt de 51-jarige universiteitsprofessor Amid Ayar. “Om les te gaan geven neem ik tegenwoordig de kar. Het is beter dan vijf kilometer wandelen”.
Ayars studenten hebben minder geluk. “De eindexamens vielen jammer genoeg samen met de militaire operaties”, herinnert de professor zich. “De studenten die examen hadden, kwamen te voet en arriveerden helemaal bezweet en uitgeput.”
De 29-jarige winkelier Adil Omran betaalt elke dag tussen 18 en 26 euro om zijn groenten over vier kilometer te vervoeren, wat volgens hem de hoge prijzen voor groenten verklaart. “Families kopen tegenwoordig alleen nog maar aardappelen omdat de andere groenten te duur zijn geworden”, zegt de gepensioneerde leraar Mahmoed Ali.
Inkopen doen in Buqaba is een stuk moeilijker geworden sinds de centrale markt is verdwenen. Door het aanhoudende geweld, de ontvoeringen en de aanslagen heeft de markt zich over de verschillende wijken versnipperd. Heel wat handelaars houden nu thuis hun winkel open, omdat ze niet meer in hun eigenlijke handelspand geraken.
Elektriciteit is er hoogstens twee uur per dag en pannes van drie dagen of meer zijn geen uitzondering. Veel mensen hebben een kleine generator om stroom op te wekken, maar geen brandstof om het toestel te doen draaien. Een liter benzine kost tegenwoordig anderhalve euro, tegenover vijf cent voor de Amerikaanse inval. Het gebrek aan elektriciteit, voedingsmiddelen, markten en werkgelegenheid doet steeds meer mensen de stad ontvluchten.
Het feit dat de lonen niet of slechts sporadisch worden uitbetaald maakt de situatie nog erger. De 44-jarige ambtenaar Kadhim Raad wordt tegenwoordig naar eigen zeggen nog maar om de twee maanden betaald. “De mensen op het ministerie van onderwijs hebben sinds drie maanden geen salaris meer gekregen”, zegt Sara Latif van het financiële departement van het Directoraat-Generaal voor Onderwijs, “Het geld in de bank is gewoon op.”