Kleine Golfstaat neemt grote stap

Nieuws

Kleine Golfstaat neemt grote stap

N Janardhan

01 maart 2002

Het emiraat Bahrein bestaat niet langer. Op 14 februari werd het olierijke Golfstaatje een koninkrijk. Een overgang die wel eens historisch zou kunnen blijken. Niet enkel voor het verdeelde land, maar misschien wel voor de hele regio. Emir Sheikh Hamad bin Issa Al Khalifa vaardigde op Valentijnsdag een decreet uit dat van zijn land een constitutionele monarchie maakt. Na meer dan een kwart eeuw wordt het Bahreinse parlement in ere hersteld. Op 9 mei komen er gemeenteraadsverkiezingen. De parlementsverkiezingen zijn gepland voor 24 oktober.

Het decreet komt niet uit de lucht vallen. Toen Sjeik Hamad in 1999 zijn vader opvolgde, toonde hij zich al snel een progressief heerser. Hij liet een aantal politieke gevangenen vrij, schafte noodwetten af en stelde zich verbazend open op. Toen hij precies een jaar geleden over een nationaal handvest een referendum organiseerde, kreeg hij 98 procent van de stemmen achter het voorstel. De Bahreini waren zo enthousiast dat ze hun kinderen massaal ‘mithaq’ of ‘handvest’ gingen noemen.

Dat nationale handvest, dat nu ten uitvoer gebracht wordt, belooft heel wat hervormingen, gaande van een onafhankelijke rechterlijke macht tot vrouwenstemrecht. Dat laatste is voorlopig uniek in de Golfregio, waar vrouwen doorgaans totaal niet deelnemen aan het openbare leven. De politieke en economische hervormingen moeten het land moderniseren, maar dienen ook tot meer eendracht te leiden. Er loopt immers een religieuze breuklijn doorheen het land, die zich ook vertaalt in politieke en economische verschillen.

Al meer dan twee eeuwen wordt de armere sjiietische meerderheid overheerst door de machtige soennitische minderheid. De sjiietische frustraties leidden begin jaren negentig tot rellen, bomaanslagen en brandstichting, en de vorige emir onderdrukte het verzet brutaal. De huidige hervormingen zijn in die zin dan ook duidelijk een vredesgebaar: alle Bahreini worden gelijk voor de wet, de klachten van de sjiieten worden ernstig genomen, en het nieuwe parlement krijgt wetgevende bevoegdheid. Ook politieke partijen worden toegelaten, op voorwaarde dat ze geen verdeeldheid zaaien.

Toch zijn de sjiieten niet helemaal tevreden. Het parlement zal deels uit verkozen en deels uit aangeduide leden bestaan, en ook de Shura blijft fungeren. Dat is de (soennitische) raad die de emir adviseerde voor het parlement gerehabiliteerd werd. Hoe de macht precies verdeeld zal worden, is nog niet duidelijk. De sjiieten hopen dat de rechtstreekse vertegenwoordiging z’n rol ten volle zal kunnen spelen.

De Bahreinse hervormingen hebben niet enkel nationale relevantie. De hele Golfregio reageert op het prille democratiseringsproces. Tot nog toe had alleen Koeweit een relatief democratische traditie, voor de mannelijke inwoners dan toch. De geestdrift van autoritaire grote broer Saoedi-Arabië over de gebeurtenissen in Bahrein is dan ook opmerkelijk, te meer daar de Koeweitse experimenten het Saoedische koningshuis altijd een doorn in het oog waren.

Politiek analist Abdullah al Jamri uit Dubai heeft zo zijn eigen verklaring: Tot nog toe verliepen constitutionele veranderingen in het Midden-Oosten heel traag omdat ze niet van onderuit geëist werden, maar van bovenaf opgelegd; dat komt door het traditionele Arabische respect voor de leider als gids. Die verhoudingen zijn volgens hem niet echt veranderd, maar de nieuwe leiders bovenaan kregen hun opleiding in het Westen en koesteren moderne ideeën over politieke en maatschappelijke vooruitgang. Zij beseffen dat ze hun land moeten aanpassen als ze meewillen in een snel veranderende wereld.