Oorlogsvluchtelingen beginnen terug te keren

Nieuws

Oorlogsvluchtelingen beginnen terug te keren

Mario de Queiroz

04 maart 2003

Acht à tienduizend Angolese vluchtelingen zijn de voorbije maanden uit Portugal teruggekeerd naar hun geboorteland. Ook Portugezen met heimwee naar de vroegere kolonie en ondernemende emigranten uit andere Portugeestalige landen wagen het erop. Angola werd vier decennia lang verscheurd door wapengeweld, maar met de dood van rebellenleider Jonas Savimbi een jaar geleden is daar een einde aan gekomen.

De Angolese bevrijdingsoorlog en de langdurige burgeroorlog die erop volgde, maakten meer dan een miljoen slachtoffers en dreven twee miljoen mensen het land uit. Vredesakkoorden die in 1975, 1992 en 1994 werden ondertekend, brachten maar korte tijd soelaas. Maar nu zwijgen de wapens al een jaar - voor sommige vluchtelingen lang genoeg om terug te keren.

De grote trek terug begon ongeveer vijf maanden geleden, en volgens de Angolese ambassade vlogen de voorbije tijd ongeveer 400 mensen per week van Lissabon naar Luanda met de bedoeling definitief in Angola te blijven. Naast echte Angolese vluchtelingen gaat het om Portugezen met Angolees bloed in de aderen - mensen die vaak jaren nostalgisch gewacht hebben om terug te keren naar het land waar ze als kind geleefd hebben, zegt Eliseu Bomba van de Angolese ambassade in Lissabon. Maar de dood van Savimbi heeft ook ondernemers wakker gemaakt. Sommigen geloven dat Angola zoiets als het beloofde land is. Het uitgestrekte land is rijk aan bodemschatten en telt maar 12 miljoen inwoners. Volgens optimistische geesten kan het economisch herstel in het kapotgeschoten land niet lang meer op zich laten wachten.

Volgens Augusto Baptista, een Angolees die in Lissabon een reisagentschap leidt dat gespecialiseerd is in reizen naar Angola, staan ook ingenieurs en juristen uit Portugeestalige landen als Kaapverdië, Guinee-Bissau en Sao Tomé en Príncipe te dringen om naar Angola te vertrekken. Ook vanuit Groot-Brittannië, Nederland, Cuba, Brazilië, de VS en de landen van de voormalige Sovjet-Unie maken vluchtelingen zich op voor de terugkeer.

Angola is nog lang geen paradijs. Volgens Artsen zonder Grenzen lijden minstens 1,5 miljoen Angolezen honger en zijn nog meer mensen afhankelijk van voedselhulp. Een groot deel van de infrastructuur ligt in puin. Maar in de ondergrond gaan grote voorraden olie en diamant schuil, en het land kan zich ook snel opwerken tot een belangrijke producent van koffie en andere exportproducten.

Eliseu Bomba van de Angolese ambassade in Portugal hoopt dat de Verenigde Naties met geld over de brug komen om de terugkeer van grotere groepen Angolese vluchtelingen mogelijk te maken. Daartoe moet ter plaatste vooral werkgelegenheid gecreëerd worden.

Het vertrouwen in het vredesproces is groot. We geloven dat het deze keer zal lukken, want nu zijn het Angolezen zelf en geen internationale bemiddelaars die tot een akkoord zijn gekomen, zegt Baptista. De politieke erfgenaam van Savimbi, Paulo Lukamba Gato, verzekerde in een interview dat op 27 februari in de Portugese krant ‘Publico’ werd gepubliceerd dat de oorlog niet meer zou terugkeren naar Angola. Volgens hem blijft de rebellenbeweging UNITA bestaan als een maatschappelijke organisatie, maar zal de beweging zich een progressieve visie aanmeten en vooral een democratisch leiderschap krijgen.