Opec zet deur op een kier voor nieuwe leden

Nieuws

Opec zet deur op een kier voor nieuwe leden

Humberto Márquez

02 juni 2006

Angola, Sudan en Ecuador willen misschien toetreden tot de Organisatie van Olieproducerende Landen (Opec). Nog vier andere landen namen gisteren (1 juni) als waarnemer deel aan de ministerbijeenkomst van de organisatie in Caracas.

De Opec-landen beslisten in Caracas hun huidige productieplafond de komende maanden te handhaven. Irak niet meegerekend bedraagt dat 28 miljoen vaten per dag. De markt is verzadigd, en dus zou die maatregel de olieprijzen in bedwang moeten helpen houden.

De industrielanden willen dat de Opec meer olie oppompt om de prijzen te laten zakken, maar daar ging de organisatie niet op in. De vergadering riep de rijke landen wel op om meer te investeren in de sector, om ervoor te zorgen dat er meer olie kan worden opgepompt en geraffineerd als dat nodig blijkt. Volgens de Venezolaanse expert Xavier Grisanti hebben de Opec-landen 110 projecten klaarliggen waarvoor 100 miljard dollar nodig is. Al die projecten samen zouden de productiecapaciteit van de Opec tegen 2010 kunnen opdrijven van 32 tot 38 miljoen vaten.

Er zaten donderdag in Caracas opvallend veel landen rond de tafel. De Opec telt elf lidstaten: Algerije, Indonesië, Iran, Irak, Koeweit, Libië, Nigeria, Qatar, Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Venezuela. Maar ook waarnemers uit Angola, Bolivia, Ecuador, Egypte, Mexico, Sudan en Syrië woonden sommige vergaderingen in Caracas bij. Angola, Egypte en Syrië namen ook deel aan de plenaire sessie en spraken hun steun uit voor de prijspolitiek van de organisatie.

Een bron in het secretariaat van de Opec zegt dat Angola, Sudan en Ecuador mogelijke toetredingskandidaten zijn. Echt zwaar wegen die landen niet op de wereldmarkt. Angola pompt per dag één miljoen vaten op, Ecuador een half miljoen en Sudan 300.000. De elf Opec-landen produceren tegenwoordig bijna 30 miljoen vaten olie per dag. Dat is ongeveer 35 procent van de wereldvraag.

Ecuador maakte deel uit van de Opec in de jaren 80, maar trok zich terug toen de organisatie productieplafonds begon af te spreken. Ecuador vond dat het elke druppel olie moest kunnen blijven bovenhalen die het kon om zijn kwakkelende economie recht te houden.

In Caracas werd ook een onderwerp aangesneden dat in de toekomst explosief zou kunnen worden. De Venezolaanse president Hugo Chávez, de gastheer van de vergadering, riep de organisatie op over te schakelen van de dollar op de euro als handelsmunt. Volgens Chávez is de Amerikaanse economie een zeepbel die elk moment kan barsten.

De Opec-landen exporteren elke dag meer dan 20 miljoen vaten olie; tegen een gemiddelde prijs van 60 dollar per vat levert dat 400 miljard dollar per jaar op. Als de Opec-landen hun prijzen de voorbije jaren in euro hadden uitgedrukt, was hun winst nog groter geweest.

Onder Saddam Hoessein ruilde Irak de dollar al in voor de euro voor internationale olietransacties. Iran overweegt dat nu ook te doen, en Venezuela denkt er ook over na. (PD/MM)