Tweede vluchthuis voor vervolgde kunstenaars opent zijn deuren

In Mexico-Stad opende in 1998 een eerste vluchthuis zijn deuren. Volgens de
Franse directeur Phillipe Olle-Laprune heeft Mexico ervaring en traditie
met de opvang van vreemdelingen die op de vlucht zijn voor oorlog en
onderdrukking in hun thuisland. De meest bekende politieke vluchteling was
ongetwijfeld Leon Trotsky, die er in 1940 door agenten van Stalin werd
vermoord. Maar ook D.H. Lawrence, Graham Greene en Malcolm Lowry vestigden
zich om diverse redenen in Mexico.

Het nieuwe huis in Puebla dateert uit de zeventiende eeuw, is gelegen
achter de kathedraal, en wordt momenteel gerestaureerd. Er zijn plannen
voor een bibliotheek, een kleine koffieruimte en een conferentieruimte voor
tentoonstellingen en literaire opleidingen. Volgens Olle-Laprune komen er
weldra weer twee nieuwe schrijvers in Mexico aan, maar hun identiteit
blijft geheim.

Het vluchthuis in Mexico-Stad bood in 1999 en 2000 onderdak aan de
Servische schrijver Vladimir Aresenijevic en de Kosovaarse dichter Xhevdet
Bajraj. Sinds 2001 is de Birmese schilder en karikaturist Min Kyaw Khiang
er te gast. De vluchtelingen krijgen er kost en inwoon en het nodige geld
om te kunnen blijven schrijven. In ruil nemen ze deel aan culturele
programma’s die door het gastland worden georganiseerd. Het geld voor de
vluchthuizen is afkomstig van het Internationale Schrijversparlement en van
de lokale overheid. Die houden de data van vertrek en aankomst van de
literaire vluchtelingen geheim, tenzij de betrokkene dat liever niet wil.

Het Internationale Schrijversparlement werd in november 1993 in Straatsburg
opgericht door een zestigtal literatoren als organisatie ter bescherming
van vervolgde schrijvers. Het initiatief kan op de steun rekenen van onder
meer de Portugese schrijver Jose Samarago, de Mexicaan Carlos Fuentes, de
Colombiaan Alvaro Mutis en Salman Rushdie. Over de hele wereld zijn er een
dertigtal vluchthuizen, in Europa in Amsterdam, Barcelona, Berlijn, Bern,
Frankfurt, Granada, Málaga, Sevilla, Helsinki, Wenen en Venetië. Het
netwerk bood onderdak aan artiesten uit Algerije, Birma, Cuba, Irak, Iran,
Nigeria, Oezbekistan, Servië, Sierre Leone en Vietnam.