Regisseur Martin Von Krogh over ‘the poor man’s theatre’ in Kaboel

Cinema Pameer ontwapent Afghanistan: ‘Om te leven heb je hoop en cultuur nodig’

© Martin Von Krogh

‘Cinema Pameer was “the poor man’s theatre”, door het soort films dat ze er speelden. Ze hadden geen goede reputatie.’

De machtsovername van de Taliban in 2021 breit een vervolg aan de lijdensweg die Afghanen al meer dan veertig jaar lang afleggen. In Cinema Pameer, een bioscoop in Kaboel, is het conflict bijzaak en zijn bezoekers voor even geen slachtoffers. Martin Von Krogh kijkt in zijn documentaire achter de schermen. ‘Moslims zijn ontmenselijkt, vaker afgeschilderd als monsters in media, samenleving en cultuur.’

© Martin Von Krogh

 

‘Ik zie er zelf uit als een Talibanstrijder’, grapt regisseur Martin Von Krogh als hij een foto toont op zijn smartphone. Zijn gezicht oogt mager en hij heeft een lange zwarte baard. Het beeld dateert van net na de opnamedagen, tien kilo magerder dan voorheen. Drie maanden lang filmde de crew, zes dagen op zeven.

De docu volgt hoe een van de laatst overgebleven bioscopen in Kaboel omgaat met de harde realiteit van het door conflict geteisterde Afghanistan. De uitbaters moeten er ongemanierde jongeren de les spellen, films noodgedwongen censureren en hun ogen openhouden voor eventuele aanslagen. Tegelijkertijd is het, weliswaar vooral voor mannen, een plek waar de dagelijkse angst en miserie even plaatsmaken voor puur entertainment.

Sinds 22 maart is Cinema Pameer te bekijken in enkele Belgische zalen. Martin Von Krogh stelde zijn werk voor bij de avant-premières in de Sphinx in Gent en de Brusselse Cinéma Aventure. Tussen die twee voorstellingen door kon MO* praten met de regisseur.

Cinema Pameer verdween helaas al in 2019, nog voor de pandemie en de Taliban Kaboel bereikten. Waarom moest de bioscoop toen de deuren sluiten?

Martin Von Krogh: Zoals ik het begreep, wou de overheid het gebouw niet meer aan hen verhuren. Ze nam het terug om er een conferentiezaal van te maken. Het was in haar ogen een ietwat louche cinema, niet het deftige filmtheater waar prominente families naartoe gingen. Cinema Pameer was ‘the poor man’s theatre’. Dat lag aan het soort films dat vertoond werd. De cinema had geen al te beste reputatie.

Volgens mij was het een economische beslissing, maar wou de staat ook van een bedenkelijke cinema af. Maar Cinema Pameer was eigenlijk helemaal niet zo louche. Ja, er werd hasj gerookt, maar bier wordt hier ook niet geband in zalen. Alcohol is verboden, dus gebruiken Afghanen hasj. Ze kauwden binnen niet op opium of heroïne.

Een eerste versie van uw film had u al klaar in 2018, maar die wou de producer nog niet uitbrengen. Daarna stak de pandemie stokken in de wielen. Hoe zwaar waren de afgelopen jaren voor u?

Martin Von Krogh: Van het omgooien van de film tot het afwerken van de finale versie: die periode vormde het ergste creatieve proces van mijn leven. Het was bijzonder pijnlijk, ik werd er depressief van. Ik wens niemand zo’n ongezonde periode toe. We moesten helemaal herbeginnen omdat de samenwerking met een deel van het team mank liep. 

Tegelijk heb ik enorm veel geleerd en ben ik blij dat ik in het diepste dal viel en er ook weer uitklom. Het is een cliché, maar het maakt je echt sterker.

Wat gebeurde er met de film toen het ergste van de pandemie achter de rug was?

Martin Von Krogh: Het Zweedse productiebedrijf negeerde ons en verdween volledig van de radar. Het bestaat nog altijd, maar het afgelopen jaar kreeg ik niemand te pakken. Het bedrijf wou uit de documentaire stappen omdat het er de energie niet meer voor kon opbrengen. Op het moment dat de Taliban aan de macht kwam, verzekerde het bedrijf me dat het de rechten van de film zou teruggeven.

Enkele dagen geleden ontving ik een berichtje van een medewerker: ze zouden praten met hun advocaat. Anderhalf jaar was ik gefrustreerd omdat ik de film onaangeroerd moest laten. Ik verloor dan wel de kans op meer aandacht voor de documentaire, maar het doet wel deugd dat Cinema Pameer nu in België wordt vertoond.

Net toen de Taliban het land overnam, was de Afghaanse filmwereld aan het bloeien. Het was even geweldig als triestig.

Hoe kwam u op het idee om een documentaire te maken over Cinema Pameer?

Martin Von Krogh: Ik was al enkele keren in Kaboel beland om er verslag uit te brengen met mijn fotocamera. In 2008 blikten Ron Moreau en ik er voor Newsweek een reportage over zelfmoordterroristen in. Ik besloot langer te blijven om op zoek te gaan naar eigenzinnige verhalen.

In onze stiel zoek je constant een nieuw onderwerp en pitch je dat aan redacties. Zij vroegen nog steeds om de oorlog in Afghanistan in beeld te brengen. Daaraan voegden ze toe: ‘We hebben al de ziekenhuizen en de emotionele verhalen gezien, dus we willen iets anders.’ ‘Wat denken jullie van de cinema in Afghanistan?’, antwoordde ik en ze gingen akkoord.

Ik begon rond te kijken in Kaboel en Cinema Pameer liet me binnen. Toen ik terugkwam in India, keek ik naar fletse foto’s die allerminst de rijkdom van de cinema uitstraalden. Ik had niet het verhaal, maar slechts een sfeertje gevat. Mijn camera had me in de steek gelaten, maar wat ik had laten liggen wou ik absoluut nog vertellen. Zo ontstond het idee: dit moet een film worden.

Welke boodschap zit er achter de documentaire?

Martin Von Krogh: Het doel was om een film te maken over de oorlog zonder erover te praten. De cinema wilde ik daarvoor als kijkvenster gebruiken. Westerlingen kunnen zich ermee identificeren en het is neutraal terrein. Niemand ziet er een politiek statement in. Ik zag het als een truc om mensen binnen te lokken en hen te doen begrijpen hoe het is om op te groeien in een conflict van veertig jaar, hoe dat je vormt.

Ik had niet de intentie om de film te laten gaan over wie juist wat heeft gedaan in het verleden. Dat zou namelijk zeer gevoelig liggen. In de docu vertelt Naqib over de groep die kokende olie over zijn hoofd goot, waardoor een deel van zijn haar is weggebrand. Dat gebeurde tijdens de burgeroorlog en daar zat de Taliban voor niets tussen.

© Robbe Wets

Martin Von Krogh heeft als persfotograaf al voor Newsweek en The Guardian gewerkt.

Hoe film je een documentaire in een land als Afghanistan?

Martin Von Krogh: Mijn Zweedse collega Simon Hernadi was de line producer, dus hij regelde alle contracten en vergunningen. Zes maanden voor we zouden beginnen te filmen, vlogen we naar Kaboel om een contract te sluiten met een lokaal productiebedrijf. We interviewden drie of vier kandidaten en namen uiteindelijk een klein bedrijf aan. Toen we eenmaal alle opnameapparatuur invoerden, bleek het ons voorgelogen te hebben.

Het bedrijf beschikte niet over de nodige vaardigheden, had geen benul van filmproductie. We moesten improviseren en hielden ondanks de uitdaging vast aan die crew. Ik gaf hun een workshop van een week. Het waren topkerels met het hart op de juiste plaats die simpelweg hun kans hadden gegrepen.

Wat betekenden de afgelopen jaren voor de Afghanen die meewerkten aan uw documentaire?

Martin Von Krogh: Net toen de Taliban het land overnam, was de Afghaanse filmwereld aan het bloeien. Het was even geweldig als triestig. Jonge gasten spraken elke dag af in koffiebars en mensen kochten camera’s. Plots kon iedereen een verhaal vertellen, een fantastisch kenmerk van het nieuwe digitale tijdperk. De Afghanen hebben die trein zeker niet gemist.

Hun ideeën waren sterk en ze trokken erop uit om beelden te maken. Het deed me plezier om te zien dat ze een heuse gemeenschap vormden, elkaar bijstonden en inspireerden.

(Knipt met zijn vingers) En dat ging van het ene moment op het andere verloren. Iedereen wist dat mensen met jobs in de culturele sector doelwitten zouden worden, want de Taliban haat cultuur. Ze probeerden allemaal te vluchten en de meesten slaagden daar ook in. Ze zijn versnipperd over Europa, van Frankrijk over België tot Zweden.

Hoe gevaarlijk was het voor u en de rest van het team in Kaboel?

Martin Von Krogh: Het risico was ook toen al groot. Het is niet evident om drie maanden in Afghanistan door te brengen en gespaard te blijven van incidenten. De kans om gekidnapt te worden was bijvoorbeeld zeer reëel. Het hielp enorm dat ik de line producer kon overhalen om drie maanden lang binnen te blijven in ons appartement. Dat maakte hem niet gelukkig, maar hij was blond en oogt heel westers. Ik kon makkelijker opgaan in het volk.

Het zijn vreselijke tijden in Afghanistan. Mensen verkopen hun nieren om voor eten op tafel te zorgen.

Ik werkte met een lokale crew. We rekenden op twee beveiligingsagenten die van mij geen wapens mochten dragen. Ze waren eerder behendige en vlotte praters die een situatie konden de-escaleren. Het grootste gevaar was dat iemand zou verkondigen: ‘Kijk, die man heeft mijn vrouw gefilmd. Hij is een westerling en is waarschijnlijk een pornofilm aan het opnemen.’

Dat woord lokt al snel 500 man die je met stenen zouden kunnen bekogelen. In vijf minuten kan een situatie uit de hand lopen en geen leger of politie houdt zoiets tegen. Daarnaast vreesde ik dat mensen ons zouden beschuldigen van spionage.

Onze aanpak draaide volgens het best denkbare scenario uit. Niemand raakte gewond en we maakten geen zwaar incident mee, buiten een bom die ontplofte op straat. We weten niet of die tegen ons, de cinema of anderen was gericht.

Werd u soms emotioneel tijdens het filmen?

Martin Von Krogh: Wij die niet zijn opgegroeid in een conflict, raken al overmand door kleinigheden. Filmoperateur Eva daarentegen, knipperde niet eens met zijn ogen toen tijdens een interview buiten een bom ontplofte. Hij bevestigde dat het om een bom ging, maar vroeg om het interview voort te zetten. Toen we terugkwamen in Zweden, vond net de terroristische aanslag in Drottninggatan in Stockholm plaats (vijf mensen kwamen om het leven toen een truck op een massa inreed in de winkelstraat Drottninggatan, red.).

Het is nog steeds een belangrijke gebeurtenis in Zweden en dat komt omdat het maar één keer is gebeurd. Mocht het zich elke dag voordoen, dan zouden de Zweden net als de Afghanen verdoofd raken. Persoonlijk maakte het me emotioneel om al die verhalen te horen, zeker als je de mensen leert kennen. Neem nu Said (manager van Cinema Pameer) die zoveel shit heeft meegemaakt, die familieleden heeft verloren. Plotseling zit je naar een vriend te luisteren.

Wat is er ondertussen gebeurd met de medewerkers van Cinema Pameer?

Martin Von Krogh: Ze hebben geen andere keuze dan in Afghanistan te blijven. Voor mij was het belangrijk om daar te vertrekken wetende dat ze geen gevaar zouden lopen omdat ze ons hadden binnengelaten. Het vergde heel wat inschatting, overleg en planning om niet alleen de opnames veilig te laten verlopen, maar ook te weten hoe we alles veilig konden achterlaten.

Sommigen heb ik in maanden of zelfs een jaar niet gesproken. Volgens wat ik laatst hoorde, bevinden velen zich nog steeds in Kaboel en zien ze af. Het zijn vreselijke tijden in Afghanistan. Mensen verkopen hun nieren om voor eten op tafel te zorgen. De situatie is er uiterst slecht en heeft absoluut meer aandacht nodig.

Je kan naar buiten gaan en je mond houden, maar je mag je dochter, je zus of je vrouw niet tonen. Je moet haar continu begeleiden. Ze kan niet studeren. Haar droom mag ze niet waarmaken. Het is zelfs niet toegestaan dat ze er überhaupt aan denkt. De boodschap aan journalisten is kraakhelder: we gaan je vermoorden, net zoals we je collega’s gedood hebben. Het is een tragedie.

Hoe ging u om met het westerse perspectief en het feit dat Afghanistan vooral bekend is omwille van conflict?

Martin Von Krogh: Ik wou vermijden dat ik het islamitische aspect van hun samenleving zou uitlichten. Dat had de film nodeloos vreemd en specifiek gemaakt.

Ik probeerde bijvoorbeeld te tonen wat Afghanen deden tijdens hun lunchpauze. Ze eten, bidden en beginnen opnieuw te werken. Hier eten we en roken we erna. Dat zijn gewoontes en die hebben niets te maken met wie je bent als persoon. Je religie definieert je niet.

De film is niet zomaar een documentaire, maar een tijdsdocument. Wat je ziet, bestaat vandaag niet meer.

In die zin hanteerde ik wel een westers perspectief, maar het ging me er ook om moslims te vermenselijken. Want ze zijn ontmenselijkt, en worden vaker afgeschilderd als monsters in de media, onze samenlevingen en cultuur. Daders van geweld zijn geen terroristen, maar worden bestempeld als “moslimterroristen”.

Ze krijgen een label en hun religie moet de schuld dragen voor zodanig veel leed. In werkelijkheid bestaat er slechts een groep van idioten en debielen die in de gevangenis thuishoren. Zij vertegenwoordigen niet de op één na grootste religie ter wereld, net zo min als de Ku Klux Klan of neonazi’s representatief zijn voor het christendom. Ik haal die vooroordelen neer en probeer elke persoon af te beelden als iemand met wie ik dagelijks zou willen omgaan.

Hoe belangrijk is het om van cultuur te kunnen genieten?

Martin Von Krogh: Terwijl ik me op de film aan het storten was, hoorde ik rechtse partijen in Zweden zeggen: ‘We moeten alle vluchtelingen onderbrengen in kampen in Afrika en Pakistan. Ze kunnen daar leven en zo laten we hen niet aan hun lot over.’

Een schitterende quote uit een tv-serie bleef me bij: ‘Iedereen kan overleven, eten, drinken, ademen maar leven is iets compleet anders.’ Om te leven heb je hoop en cultuur nodig en dat ontbreekt als je bijvoorbeeld voor een lange tijd in een vluchtelingenkamp zit. Het moet mogelijk zijn om doelen te stellen en je in te beelden wat je later wil worden en doen. Daarom zijn cinema en cultuur cruciaal voor onze maatschappij en leefwereld.

Kijkt u nu anders naar uw film dan voor de terugkeer van de Taliban?

Martin Von Krogh: De film is niet zomaar een documentaire, maar een tijdsdocument. Het is onmogelijk om dezelfde docu op dit moment te maken. Wat je ziet, bestaat vandaag niet meer. Daarom is het een belangrijk document dat iets vertelt over de tijd waarin we leven. Het zou interessant zijn mochten we binnen twintig jaar een vervolg kunnen maken. ‘Vroeger, in 2015, weet je wat je toen kon doen? Kijk eens hoe vrij we toen waren.’

Cinema Pameer is nog te bekijken in de volgende bioscopen: Cinema Sphinx en KASKcinema (Gent), Filmhuis Mechelen, De Cinema (Antwerpen), Cultuurcentrum Zwaneberg (Heist-op-den-Berg), The Roxy Theatre (Beringen), Cinéma Le Stockel en Cinéma Aventure (Brussel).  

 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.