Omer Sayadi is islamoloog en arabist, afgestudeerd aan de KU Leuven.
De creatie van de stereotiepe Arabier
Indianen werden roodhuiden, de Duitsers werden Hunnen, en de Hunnen dan op hun beurt de gezel Gods. De propagandamachine staat nooit stil. Nooit werd propaganda zo industrieel als in deze tijd van massacommunicatie. Na het Rode Gevaar is de focus verplaatst naar de volgende groep “anderen”. De stereotype Arabier werd geboren, in het verlengde van een agressief Amerikaans buitenlands beleid.
In 1993 publiceerde communicatiewetenschapper Robert Entman een uitstekend stuk waarin hij de mechanismen van framing uit de doeken deed. Framing is een bekend begrip binnen de communicatiewetenschap en de studie van massamedia, en betreft volgens Entman zowel “selectie” als “kenmerking”. Hij beschrijft het meer bepaald als de selectie van bepaalde aspecten van een waargenomen realiteit om ze vervolgens meer kenmerkend te maken in een communicatieve tekst. Dit op zulke manier, om zowel de definitie, de interpretatie, de ethische evaluatie en de aangeraden behandeling te markeren en te promoten. Een typische frame beslaat dus vier eigenschappen. Het legt een specifiek probleem vast door na te gaan wie wat doet, met welke middelen hij dit doet en bekeken vanuit de eigen culturele bril. Vervolgens worden de krachten achter het probleem geïdentificeerd, de grotere context zeg maar. Hierna worden ethische vraagstukken opgeworpen die de handelingen en effecten van het gebeuren interpreteren en evalueren. Tenslotte worden behandelingen en oplossingen voorgedragen.
Framing is een middel dat gebruikt word door massamedia om specifieke boodschappen over te brengen aan de kijker.
Framing is een middel dat gebruikt word door massamedia om specifieke boodschappen over te brengen aan de kijker. Hier wordt het klassieke transmissiemodel voor gebruikt, namelijk de zender die een boodschap stuurt naar de ontvanger. Toch vermeldt Entman specifiek cultuur als een vierde element van de overdracht van het frame.
Professor massacommunicatie, schrijver en specialist in het benoemen van raciale en etnische stereotypen in de media Jack Shaheen bouwt hier verder op. Het fenomeen van framing kan immers niet volledig begrepen worden als men het loskoppelt van de sociale en culturele context waarin de boodschap aan het publiek wordt overgedragen. De tijd van het Communisme en de “Cold War frame” mag dan wel voorbij zijn, klassieke massamedia blijven frames gebruiken om een specifieke beeldvorming te bevorderen bij diens publiek.
Een beeldvorming die overigens slechts moeilijk zou wortel schieten ware het niet dat die zou inspelen op reeds vaste culturele overtuigingen. Overtuigingen die werden opgebouwd door decennialange illustraties en voorstellingen binnen culturele producties, niet in het minst binnen de filmindustrie.
Hollywood
Shaheen verrichtte onderzoek naar de culturele afbeelding van Arabieren in de Hollywoodiaanse maatschappij. De resultaten van zijn onderzoek werden onder meer samengebracht in de documentaire Reel Bad Arabs.
‘Arabieren zijn de meest kwaadaardige groep in de geschiedenis van Hollywood. In essentie worden ze voorgesteld als onmenselijk’
Lees ook
Gedurende dertig jaar bekeek hij meer dan duizend films, van de oudste tot de nieuwste prenten, om daarin de portrettering van Arabieren en moslims in de Westerse cinema na te gaan. Daarin kan een gevaarlijk en systematisch patroon worden onderscheiden van haatdragende en racistische stereotypen die een hele volkeren ontdoen van enige menselijkheid en hen eenzijdig illustreren als de personificatie van kwaadaardigheid, onkunde en fanatisme. Dat is een gegeven waar volgens Shaheen slechts weinig variatie op bestaat.
Ah, het land van de Arabieren. Een beeld dat Hollywoord graag overnam van lang vergane Britse en Franse ontdekkingsreizigers en schrijvers die de Arabieren voorstelden in functie van hun veronderstelling van de Oriënt, het vreemde en exotische land dat verhalen als “duizend-en-één nacht” haast uitademde. Het land met de eeuwige woestijn, de dreigende ruigheid en de onheilspellende muziek. De wildernis bezaaid met paleizen waar rijke pasja’s en hun harems huizen. De mysterieuze melodieën die weelderige buikdanseressen en slangenbezweerders begeleiden onder het alziende oog van wachters met kromzwaarden in films als Invitation to the Dance uit 1956.
Ook nu nog worden zulke clichés gebruikt, ook in kinderfilms. Alladin werd door miljoenen kinderen wereldwijd gezien, maar gebruikt haast elk stereotype dat het zwart-wit verleden van Hollywood eerder al had neergezet van het zogenaamde Arabië. Een ruig, onvriendelijk woestijnland waar “ze je oor afsnijden als je gezicht hen niet bevalt” zoals gesteld in de introductie van de film.
In de Looney Tunes show Ali-Baba Bound uit 1940 zien we het sprookjesfiguur Ali-Baba eenzijdig afgeschilderd als een sluwe, verraderlijk grijnzende Arabier met een baard, een dikke neus en kwaadaardige wenkbrauwen die zijn maten roept door letterlijk naar hen te blaffen als een hond.
Niet alleen kinderen, maar ook volwassenen zien Arabieren in films als heethoofdige en impulsieve dommeriken die wat goedkope en grappige slachtoffers opleveren.
Neem nu de Indiana Jones film Raiders of the Lost Ark waar Indiana oog in oog komt te staan met een dreigende en volledig willekeurige Arabier. De man tracht de Amerikaanse held te imponeren met een valse grijns en wat kunstjes met zijn zwaard, waarop Indiana hem doodgewoon doodschiet met zijn pistool om vervolgens verder te rennen.
Hetzelfde soort Arabier dat openlijk schapen en honden verkiest boven vrouwen. Zo stelt een Arabier in The Happy Hooker goes to Washington uit 1977 dat “honden beter zijn dan schapen, ze zijn properder. Ik heb honden al uitgeprobeerd.”
Als het geen honden en schapen zijn (denkt u ook even aan het woordje “geitenneuker” waar regisseur Theo van Gogh Marokkanen publiekelijk mee aanduidde), dan zijn het wel blonde Amerikaanse vrouwen.
Het stereotype van de gladde en opdringerige Arabier geobsedeerd door de blanke vrouw komt zo vaak voor dat het lachwekkend wordt.
Het stereotype van de gladde en opdringerige Arabier geobsedeerd door de blanke vrouw komt zo vaak voor dat het lachwekkend wordt. In de Bondfilm Never Say Never Again wordt Kim Basinger door een smerige en kleine Arabische zakenman uitgekleed om vervolgens onder onverstaanbaar gerochel (Hollywoodiaans Arabisch) verkocht te worden aan ruige en armzalige bedoeïenen. Arabieren worden voorgesteld als primitieve, perverse en agressieve woestijnbewoners die geobsedeerd zijn door blanke vrouwen als variatie op hun bedekte en onzichtbare harems in hun mysterieuze paleizen.
De Arabieren die dan anderzijds wel toegang hebben tot de moderne maatschappij, technologie en vooruitgang worden dan voorgesteld als een grijze massa die het Westen tot last is, of als op dood en verderf beluste terroristen die het Westen willen vernietigen.
Twee zakenmannen grappen in The Bonfire of the Vanities uit 1990 dat ‘Arabieren nooit ergens heen gaan zonder hun dieren, zelfs niet in het vliegtuig.’
‘Hoe was Londen?’ wordt aan de hoofdrolspeler gevraagd in de film Chapter Two uit 1979. ‘Vol met Arabieren’, antwoordt hij. Films die absoluut niet handelen over het Midden-Oosten en niets te maken hebben met Arabieren noch moslims kunnen het niet laten denigrerende en racistische opmerkingen de revue te laten passeren.
Back to the future
Blijf op de hoogte
De reden voor deze inbreng in de film is volledig onbekend, en in het verdere verloop van het verhaal wordt er op geen enkele manier nog een verwijzing naar gemaakt. Het is wat het is, onkundige Arabieren die de geliefde professor hebben doodgeschoten.
Buitenlandpolitiek
Net zoals de Cold War frame is ook dit frame van Arabieren en moslims een uitermate geschikt gereedschap van de massamedia en het politiek establishment om er het Amerikaans buitenlands beleid in het Midden-Oosten en Noord-Afrika mee te kunnen kaderen.
Een memorabele scene waarin groepen kwade burgers op straat komen om er hun woede schreeuwend te uiten, toont een maatschappelijke haat tegen een gemeenschappelijke vijand, de Arabier.
Vier verschillende gebeurtenissen in de recente geschiedenis zorgden voor een verdere radicalisering binnen Hollywood bij het gebruik van Arabische en moslimstereotypen. Eerst en vooral zorgde de stichting van Israël in 1948 en de daaropvolgende Arabisch-Israëlische conflicten voor een duidelijke positionering van zowel de Verenigde Staten als Hollywood aan de kant van Israël. Het Arabische embargo van brandstof in de jaren ’70 van de vorige eeuw dat zowel Europa als de VS trof en het uitbreken van de Iraanse revolutie van 1979 droegen verder bij aan de rol van Arabieren als schurken en sluwe zakenmannen.
De War on Terror en de invasie van zowel Afghanistan in 2001 als Irak in 2003 onder leiding van de Verenigde Staten kunnen hier meer recent als vierde reden gelden voor de bestendiging van de Arabier of moslim in diens rol als vijand van de vrijheid en moderniteit.
Neem bijvoorbeeld het beeld van de rijke Arabische oliesjeik die plannen maakt om de wereld, althans de Verenigde Staten, op te kopen en te veroveren. In Network uit 1976 wordt geïnsinueerd dat Arabische zakenmannen de Verenigde Staten financieel haast onder de voet zouden lopen door gronden en bedrijven op te kopen. De geroemde presentator Howard Beal roept live op televisie op tot een opstand tegen de Arabieren, die zijn televisienetwerk zouden gaan kopen.
Een memorabele scene waarin groepen kwade burgers op straat komen om er hun woede schreeuwend te uiten, toont een maatschappelijke haat tegen een gemeenschappelijke vijand, de Arabier.
De ultieme demon
Als het geen perverse, sluwe en decadente Arabische zakenman is, dan krijgt de Arabier de rol van vijandige en gevaarlijke terrorist toebedeeld. Waar Russen en Cubanen die rol kregen tijdens de Koude Oorlog, zijn het later vooral Palestijnen die figureren als de antagonisten van de held in de Amerikaanse actiefilm. De terrorist als personificatie van de ultieme demon, die ontdaan wordt van elk motief en elke menselijke eigenschap.
Steun ons unieke non-profit mediaproject en word proMO*.
Je ontvangt ons magazine en geniet van een pak andere voordelen.
Je maakt MO* mee mogelijk en steunt ons in onze missie.
Voor € 4,60/maand of € 60/jaar.
Theoloog en schrijver Roland Boer schrijft in zijn werk over Bijbelse thema’s uit 2009 dat de afschildering van het Palestijns-Israëlisch conflict in de Amerikaanse film tot op de dag van vandaag een impact heeft op de mening van vele Amerikanen betreffende het conflict.
Meer dan een decennium later vinden we net hetzelfde relaas in Black Sunday uit 1977. Een Palestijnse terroriste wenst een luchtballon tot ontploffing te brengen op een typisch Amerikaans sportstadium tijdens de Super Bowl, bijgewoond door 80.000 doodgewone Amerikanen. De ondertitel van de film op de cinemaposter luidt: “Het kan morgen gebeuren!”
Gedurende twintig jaar bracht The Cannon Group minstens dertig films uit waarin alles wat Arabisch is wordt bespot en gedemoniseerd.
Opnieuw meer dan een decennium later staat Arnold Schwarzenegger in True Lies uit 1994 tegenover een groep Palestijnse terroristen die Amerikaanse steden willen vernietigen met nucleaire raketten. Steeds opnieuw verschijnen en herhalen deze beelden zich voor de ogen van de kijkers. Steeds opnieuw worden Palestijnen, Arabieren en moslims vereenzelvigd met haat, terreur en het uiteindelijke falen van hun plannen door de Amerikaanse actieheld.
Een beeld dat overigens sterk gevoed werd door de twee Israëlische producers Menahem Golan en Yoram Globus, die The Cannon Group uit de grond stampten. Gedurende twintig jaar bracht The Cannon Group minstens dertig films uit waarin alles wat Arabisch is wordt bespot en gedemoniseerd.
De politieke relatie tussen de Verenigde Staten en Israël spijklt wel degelijk binnen in de filmwereld. Wat is een effectiever wapen dan een schijnbaar onuitputtelijke stroom aan langspeelfilms waarin een vijandschap en wantrouwen tegenover een bepaalde bevolkingsgroep gepromoot wordt? Een culturele verbondenheid van het zich afzetten tegen “de Arabier”, “de zandneger”, “de terrorist” of “de antisemiet”, gevoed door een miljardenbusiness.
Het meest treffende voorbeeld hiervan is de prent Rules of Engagement uit 2000. De film voert de kijker mee naar Jemen, waar een stoffige meute Jemenieten luidkeels staat te betogen aan de Amerikaanse ambassade. Amerikaanse mariniers worden ingeroepen om het personeel te evacueren, wanneer de soldaten plots het vuur openen en de betogers op bloedige wijze neermaaien. Het plein voor de ambassade verandert in een bloedbad van tientallen burgers, waaronder vrouwen en kinderen.
Een klein, Arabisch meisje dat niet zo onschuldig was als ze leek.
Er wordt als resultaat van de gebeurtenissen een onderzoek gestart naar de beslissing van de mariniers. Naar het einde van de film leert het publiek een ander relaas van de feiten kennen, waarin de Arabische betogers eigenlijk heimelijk gewapend waren en als eersten het vuur openden op de Amerikanen.
Mannen en vrouwen die wild met wapens aan het vuren waren, en een klein meisje dat een pistool richtte op de soldaten. Een klein, Arabisch meisje dat niet zo onschuldig was als ze leek. Een groep Arabieren die niet zo onschuldig waren als ze leken.
De Amerikanen hadden het recht de groep uit te moorden. De Amerikanen hadden correct gehandeld. Een slachtpartij, maar een legitieme beslissing tegen de vijanden van de Verenigde Staten.
Tegen een antagonist ontdaan van zijn menselijkheid.
Cartoons doorprikken
Zulke films stellen genuanceerde en complexe conflicten voor als een cartoonesk verhaal tussen het Goede en het Kwade. Ze polariseren de conflicten in het Midden-Oosten waarbij de Amerikaanse zaak wordt voorgesteld als een juist en noodzakelijk gevecht tegen een gedemoniseerde en onmenselijke vijand, een intrinsiek kwaad. Er ontstaat een propagandawapen op massale schaal door populaire culturele injecties.
De Arabier die in het nieuws komt is vaak geen individu. Het is een terrorist, een religieuze zeloot, een moslim, een extremist, een Palestijn, Irakees, Marokkaan.
Cultuur wordt door Entman wat framing betreft dan ook beschreven als ‘de voorraad aan vaak gebruikte frames.’ Hij stelt dat ‘cultuur omschreven kan worden als de empirisch aantoonbare set van gebruikelijke frames tentoongesteld in de conversatie en denkwijze van de meeste mensen binnen een sociale structuur.’ Dat framing dan ook in massamedia, waaronder film, soap en nieuwsverslaggeving, uitvoerig wordt aangewend is vanuit deze zienswijze te verklaren.
Door de langdurige culturele invloed van Hollywood is het frame van de Arabier of de moslim gezet binnen maatschappijen die binnen deze invloedssfeer liggen. Het frame ontwikkelt zich als een cultureel gegeven binnen de maatschappij, en bepaalt de manier waarop mensen naar berichten kijken die binnen dat gegeven frame passen.De Arabier die in het nieuws komt is vaak geen individu. Het is een terrorist, een religieuze zeloot, een moslim, een extremist, een Palestijn, Irakees, Marokkaan. Het zijn allemaal frames die connotaties oproepen bij het publiek, gegroeid in een algemeen maatschappelijk bewustzijn.
Het is een gevaarlijke trend, maar de simpelste oplossing is ook de meest effectieve: kijk verder dan de boodschap alleen. Laat de populaire cultuur of traditionele nieuwsmedia je niet dicteren hoe je naar de wereld kijkt, want er zullen altijd agenda’s gevolgd worden die sturen en manipuleren. Een gezond verstand, een heldere open blik en vooral genoeg dialoog kan de meest hardnekkige culturele vooroordelen doorprikken.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2790 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Nieuws
-
De Ontwikkelaars
-
Reportage
-
Nieuws
-
Nieuws