Amnestie voor Afghaanse krijgsheren prijs voor politieke stabiliteit? - analyse
David Noorani van The Killid Group
23 maart 2007
De Afghaanse president Hamid Karzai heeft een verregaande amnestiewet ondertekend om zich van de politieke steun van de voormalige krijgsheren te verzekeren. Volgens mensenrechtenorganisaties bemoeilijkt de wet een duurzame verzoening.
Onder druk van machtige bondgenoten binnen zijn regering, heeft Karzai heeft dan toch de wet over “nationale verzoening en stabiliteit” ondertekend. De Meshrano Jirga (de raad van de ouderen) en de Wolesi Jirga (de raad van het volk) keurden die eerder goed. Daarmee kwam de Afghaanse president terug op zijn eerdere stellingname dat hij geen wet zou goedkeuren die niet strookt met de Afghaanse grondwet.
De Afghaanse grondwet geeft burgers het recht op genoegdoening voor schendingen van hun fundamentele rechten. Het internationaal recht is nog duidelijker: dat verbiedt amnestie voor wie zich schuldig heeft gemaakt aan genocide of oorlogsmisdaden. De Verenigde Naties hebben Afghanistan bij herhaling gewaarschuwd dat de amnestie de cultuur van straffeloosheid versterkt en indruist tegen de rechten van de slachtoffers.
De Afghaanse amnestiewet erkent die slachtofferrechten tot op zekere hoogte. Het biedt hen de mogelijkheid financiële steun te vragen voor rechtszaken tegen de daders. Personen tegen wie momenteel een onderzoekt loopt omdat ze de veiligheid in Afghanistan in het gedrang hebben gebracht, komen ook niet in aanmerking voor amnestie. Maar ook zij kunnen strafvermindering krijgen als ze meewerken aan Karzai’s programma voor nationale verzoening.
Politiek gewicht van een krijgsheer
De voormalige Afghaanse krijgsheren hebben heel wat politiek gewicht in Afghanistan. Een maand geleden organiseerden ze een bijeenkomst in het stadion van Ghazi in de hoofdstad Kaboel, bedoeld om Karzai en zijn regering onder druk te zetten de amnestiewet goed te keuren. Onafhankelijke media en mensenrechtengroepen werden in niet mis te verstande bewoordingen bedreigd.
Veelbetekenend is dat president Karzai bij de lancering van zijn Actieplan voor Vrede en Verzoening, in december 2006, het leed van de Afghanen toeschreef aan buitenlandse troepen en “door Pakistan gesponsord terrorisme”. Over de mensenrechtenschendingen door Afghaanse krijgsheren repte hij met geen woord.
Voor Karzai is de politiek steun van diegenen die het land in de voorbij drie decennia met het zwaard in de hand hebben bestuurd erg welkom.
Tegelijk wordt de manoeuvreerruimte erg klein voor de slachtoffers van het onrecht en voor een nieuwe generatie politieke leiders zonder bloed aan hun handen. Om tot een echte verzoening en de waarheid te laten zegevieren, zou de Afghaanse president er beter aan doen individuen die zich schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen uit de regering te zetten, vinden humanitaire organisaties. IPS (MC/ADR)