Bedoeïnen moeten plaatsmaken voor bomen

Analyse

Bedoeïnen moeten plaatsmaken voor bomen

Bedoeïnen moeten plaatsmaken voor bomen
Bedoeïnen moeten plaatsmaken voor bomen

Abu Azziz staat ons op te wachten aan het kerkhof, de enige plaats waar de dorpsbewoners nog mogen komen nadat bulldozers en 1700 zwaarbewapende Israëlische politieagenten het hele dorp vernielden. We zijn in al-‘Araqib, een niet-erkend bedoeïenendorp in de Israëlische Negev/Naqab-woestijn.

De helft van de 180.000 inheemse inwoners van de woestijn woont in zeven townships opgericht door de staat. De andere helft woont in zesendertig dorpen die niet erkend worden. Al-‘Araqib is er één van. De bedoeïenendorpen bestonden nochtans lang voor de oprichting van de staat Israël in 1948. Abu Azziz, een van de leiders in het dorp, betreurt dat weinig joodse Israëli’s de waarheid kennen: ‘Israëlische journalisten vertelden me dat ze op school hadden geleerd dat bedoeïenen geen eigen land bezitten en nomaden zijn. Ik liet ze de graven van Arabieren zien uit 1914. Als wij nomaden zouden zijn, waarom liggen onze mensen hier dan begraven sinds het begin van vorige eeuw?’

Op 27 juli 2010 maakten bulldozers heel al-‘Araqib met de grond gelijk. Het Jewish National Fund wil er een bos aanplanten. Die privéorganisatie beheert dertien procent van de staatsgronden in Israël en heeft grootse plannen voor de woestijn. Ze voorziet heel wat nieuwe infrastructuur voor joodse gemeenschappen: parken, bossen, buitenwijken, scholen, kindercrèches, synagogen, theaters, bibliotheken… De bedoeïenen zouden verplaatst worden naar speciaal aangewezen bedoeïenensteden. Volgens critici gaat Israël op die manier echter voorbij aan hun manier van leven en het recht om te wonen op het land van hun voorouders. Abu Azziz: ‘Gelijkheid, meer vragen we niet. Onze eigen landbouwdorpen, met infrastructuur, wegen, elektriciteit, water.’ Nabijgelegen joodse kibboetsen beschikken over infrastructuur en beheren grootschalige landbouwbedrijven. ‘Als de overheid niet racistisch zou zijn, zou ze investeren in landbouwdorpen voor bedoeïenen. Dan zou ze geen geld moeten besteden aan uitkeringen voor bedoeïenen die werkloos worden in de geplande steden.’

De 250 inwoners van al-‘Araqib, waaronder negentig kinderen, hebben geen thuis meer. Sinds juli 2010 hebben de Israëlische autoriteiten het dorp elke maand opnieuw vernield. De laatste, inmiddels tiende vernieling, vond plaats op 31 januari. De politie gebruikte rubberen kogels en bewerkte demonstranten met stokken. Ook kinderen raakten gewond. Het Jewish National Fund begon met de aanplanting van nieuwe bomen op het grondgebied van het dorp. Eeuwenoude olijfbomen ruimen plaats voor een kunstmatig bos, de inheemse bedoeïenenbevolking voor nieuwe joodse gemeenschappen. Abu Azziz: ‘Dit is een krachtmeting. Tegenover hun fysieke macht, staat onze vastberadenheid. De aanhouder zal winnen.’

Een uitgebreide versie van dit artikel, met bijhorende foto’s, kan je lezen op de Wereldblog van Pieter Stockmans