Dossier: 

De dodentellers van Syrië

Sinds de start van de Syrische revolutie houden Syriërs, gewapend met camera’s, pen en papier het dodental bij en brengen folteringen en andere mensenrechtenschendingen in kaart. Journalist Ignacio Delgado ging in gesprek met de mensen die de oorlogsmisdaden in Syrië registreren, de zogenaamde dodentellers.

  • Shamsnn (CC by 2.0) Protestmars in 2011 in Douma, een buitenwijk van Damascus. Shamsnn (CC by 2.0)
  • © HRW Affiche naar aanleiding van de ontvoering van “de vier van Douma” © HRW
  • Ramy Raoof (by 2.0) Ramy Raoof (by 2.0)
  • Crossroads Foundation / Blake Chalmers (CC by-nc 2.0) Bassam al-Ahmed van het Violation Documlentation Centre Crossroads Foundation / Blake Chalmers (CC by-nc 2.0)
  • VOA News (CC0) Rebellen van het FSA in Aleppo kuisen hun AK-47. VOA News (CC0)

Vlak na de start van de Syrische revolutie, in april 2011, richtten de bekende Syrische mensenrechtenadvocate Razan Zaitouneh en andere activisten, het Violations Documentation Center (VDC) op.

Het documentatiecentrum brengt zo minutieus mogelijk de mensenrechtenschendingen van de oorlog in kaart. Twee jaar na de ontvoering en verdwijning van Zaitouneh zetten activisten haar werk voort.

Wachten op de dood

‘Soms heb ik het gevoel dat onze veldonderzoekers in afwachting van hun aangekondigde dood voortdoen.’

‘Documenteren onder aanhoudende bombardementen en beschietingen is heel moeilijk. In sommige oorlogen zijn er plekken waar je tenminste een beetje veilig kan zijn. In Syrië is het nergens veilig, het maakt dus niet uit waar je bent.

Als ik denk aan onze veldonderzoekers in Syrië, heb ik soms het gevoel dat ze in afwachting van hun aangekondigde dood voortdoen’, vertelt Bassam al-Ahmad, de woordvoerder van het VDC en hoofd van de onderzoeks- en rapporteringsafdeling.

© HRW

Affiche naar aanleiding van de ontvoering van “de vier van Douma”

Veldonderzoekers in Syrië zijn de eerste link in de documentatieketen van het VDC. Ze zijn de eersten om getuigenissen af te nemen van overlevenden op plekken waar een luchtaanval plaatsvond.

Om zo nauwkeurig mogelijk te documenteren, verzamelen ze ook informatie via andere bronnen. Leden van de civiele defensie en deserteurs, media-activisten, families, veldhospitaals en lijkschouwers.

Niet alleen luchtaanvallen, ook arrestaties, ontvoeringen en verdwijningen, en gevallen van foltering worden gedocumenteerd.

‘Meestal vertel ik onze werknemers -een team van 30 activisten zowel binnen Syrië en daarbuiten- dat gedetailleerde informatie de eerste en belangrijkste stap is. Zonder die inlichtingen kan je immers geen politiek werk doen of mediacampagnes voeren.

We hebben mensen nodig om exact en onpartijdig te documenteren wat gebeurd is. Onze filosofie is om de feiten te documenteren zoals ze zijn. Zonder meer’, vertelt al-Ahmad.

Met het oog op gerechtigheid

Veldonderzoek is een gevaarlijke job. Thaer (schuilnaam), een van de veldonderzoekers van het VDC, vertelt over de meedogenloze aanvallen door het regime in Oost-Ghouta, nabij Damascus, aanvallen die ook op burgerdoeleinden zijn gericht.

‘We worden eigenlijk voortdurend bedreigd omdat we oorlogsmisdaden monitoren en documenteren die begaan zijn door àlle partijen in het Syrische conflict.

Niet alleen het regime, ook de gewapende milities bedreigen ons en proberen te voorkomen dat we ons werk doen. We worden steeds blootgesteld aan mogelijke arrestaties, ontvoering, vervolging en geweld’, zegt Thaer.

Net als andere collega’s van het VDC was Thaer voor 2011 een gewone student aan de universiteit van Damascus. Hij studeerde rechten, met een interesse voor het Internationaal Recht en internationale relaties.

Toen de Syrische revolutie vijf jaar geleden losbarstte, nam ook Thaer deel aan de vredevolle demonstraties die het gewapend conflict voorafgingen.

Al heel snel begon hij de namen op te schrijven van demonstranten die tijdens geweldloze protesten waren gearresteerd of doodgeschoten door de regimetroepen.

‘Ik doe dit werk omdat de registratie van het geweld, het belang van getuigenissen, op een dag de daders voor de rechtbank zal brengen.’

Aanvankelijk deed hij ervaring op als mensenrechtenonderzoeker voor een documentatiebureau van de gemeenteraad.

Maar hij wou verdergaan, beter opgeleid worden. En in juni 2013 ontmoette hij de bekende, later ontvoerde en verdwenen mensenrechtenadvocate Razan Zaitouneh, de oprichtster van het VDC.

Hij was overtuigd en zet zich sindsdien in voor het VDC in Ghouta.

De levensomstandigheden zijn er zeer hard: de burgers van Oost-Ghouta hebben slechts een beperkte mobiliteit, en er is zeer nauwelijks toegang tot voedsel, water, medicijnen, olie of elektriciteit.

Bovendien zijn deze basisvoorzieningen enkel verkrijgbaar tegen woekerprijzen.

Maar Thaer zet door. ‘Ik doe dit werk omdat de registratie van het geweld, het belang van getuigenissen, de daders op een dag voor de rechtbank zal brengen en hen verantwoordelijk zal stellen voor hun oorlogsmisdaden.’

‘Het moeilijkste vind ik de beperkingen op bewegingsvrijheid en de bedreigingen. Het boezemt me angst in. Ik ben al lastiggevallen en ondervraagd door de staatsveiligheid over mijn werk in de mensenrechten.’

Die angst is niet overroepen. In december 2013 vielen onbekende gewapende mannen het VDC-kantoor van Douma binnen en ontvoerden de “vier van Douma”, waaronder mensenrechtenactiviste en VDC-oprichtster Razan Zaitouneh. Tot vandaag is weinig geweten over hun lot.

Ervaringsdeskundige/ex-gevangene

‘Soms, als ik met mijn vrienden praat over mijn tijd in de gevangenis, moet ik lachen. Omdat ik de ervaring geweldig vind, ook al dacht ik er destijds anders over. Maar het bracht me wel, als ervaringsdeskundige, op de plek waarover ik zoveel slachtoffers van folterpraktijken kon interviewen.

‘Sommige gruwelijkheden zijn gewoon hard om te geloven. Tot ik zelf gevangene werd.’

Ooit vroeg ik een vriend die intussen door foltering is gestorven of hij het geloofde, al die verhalen over foltering. “Vertellen ze ons wel de waarheid?”, vroeg ik. Want sommige gruwelijkheden zijn gewoon hard om te geloven. Tot ik zelf gevangene werd. De bewijzen waren er.’

Aan het woord is Bassam al-Ahmad. Al-Ahmad was al politiek actief in 2004, toen hij zich aansloot bij de geheime Koerdische politieke parij in zijn geboortestad Qamishli in Noordoost-Syrië.

Kort daarop verhuisde hij naar Damascus om er Arabische literatuur te gaan studeren. Daar ontmoette hij andere dissidenten.

Crossroads Foundation / Blake Chalmers (CC by-nc 2.0)

Bassam al-Ahmed van het Violation Documlentation Centre in gesprek met de voorzitster van de Crossroads Foundation Sally Begbie (2014).

Hij herinnert zich hoe in die tijd -we schrijven 2007 tot 2009- vaag de lijnen tussen de verschillende velden van activisme waren. Het was ook niet vreemd dat mensenrechtenactivisten tegelijk journalistiek werk deden of omgekeerd, dat journalisten zich politiek engageerden.

In die sfeer begon Bassam al-Ahmad seminaries over burgerbewegingen en democratie te organiseren voor studenten van de universiteit van Damascus.

Hij ontmoette Razan Zaitouneh en Nazem Hammadi, een ander lid van de Douma Vier. Dat was het begin van een vriendschap die later cruciaal zou worden voor al-Ahmad.

Op 5 februari 2011, vlak voor de revolutie van start ging, maakten Bassam al-Ahmad en andere activisten zich klaar om te demonstreren voor het parlementsgebouw. Er werd een grote opkomst verwacht.

Niemand daagde echter op bij het zien van de massale aanwezigheid van de politietroepen die hen opwachtten.

Een maand later werd alles anders. Vijftien kinderen werden gearresteerd en gefolterd in het zuiderse Deraa. Hun misdaad: het aanbrengen van anti-regeringsgraffiti op de muren van een school. Het was het begin van de revolutie.

Deraa, bakermat van de revolutie

‘Na wat gebeurd was in Deraa, werden we moediger. We huurden een appartement in een hippe buurt van Damascus, zodat de veiligheidstroepen zouden denken dat we gewoon een groep jongeren waren die plezier wilden maken.

We organiseerden politieke ontmoetingen, vreedzame activiteiten en demonstraties. Toen besloot ik om media-activist te worden, omdat het regime ontkende wat gebeurde.’ Snel volgde hij zijn vrienden Razan en Nazem en sloot hij zich aan bij het VDC.

Shamsnn CC by 2.0)

Bassam al-Ahmad: ‘We organiseerden politieke ontmoetingen, vreedzame activiteiten en demonstraties.’

Toen hij 2,5 maand actief was als veldonderzoeker voor het VDC, werd Bassam al-Ahmad op 16 februari 2012 gearresteerd door het regime toen hij een luchtaanval documenteerde.

Hij werd meegenomen naar het hoofdkwartier van de inlichtingendienst van de luchtmacht in de militaire luchthaven van Mezzeh.

Vierde Divisie

Hij verbleef er 33 dagen, en werd vervolgens overgebracht naar de Vierde Divisie, een gevreesde elite eenheid die onder toezicht stond van Maher al-Assad, de jongste broer van de Syrische president.

‘Vergeleken met de Vierde Divisie was Mezzeh een vijfsterrenhotel. Dit was een plek om te sterven.’

‘Vergeleken met de Vierde Divisie was Mezzeh een vijfsterrenhotel. Dit was een plek om te sterven. Die ondergrondse plek is niet leefbaar.

Er is niets. Met 85 mensen deelden we een zeer kleine cel waarin één wc stond.

De meerderheid van mijn celgenoten leed aan een huidziekte. De eerste weken waren de hardste: met een aaneenschakeling van foltering. Het was meedogenloos.

Elke dag, elke nacht werden we uit de cel gehaald voor een afranseling. Terwijl we in Mezzeh ondervraagd werden, werden we in de Vierde Divisie geslagen en gefolterd zonder reden.’

Na een maand in de Vierde Divisie en een daaropvolgend kort verblijf in een militair politiebureau moest Bassam al-Ahmad voor de militaire rechtbank verschijnen voor zeven aanklachten.

Hij zou onder meer buitenlandse fondsen ontvangen hebben en hij had opgeroepen voor de val van het regime. Al-Ahmad ontkende alle beschuldigingen en werd overgeplaatst naar de gevangenis van Adra, waar hij na twintig dagen mocht vertrekken.

Niet lang na zijn vrijlating verliet al-Ahmad het land.

Levensbelangrijke keuzes

Voor de revolutie begon, studeerde ik geschiedenis aan een privé-universiteit van Damascus en werkte ik in de vastgoedsector.

Maar toen de revolutie midden maart uitbrak, zag ik voor mezelf twee keuzes: ofwel veilig aan de zijlijn blijven staan, of deelnemen aan de revolutie en alle gevolgen erbij nemen. Ik koos voor de revolutie’, zegt Alaa Affash, onderzoeker en boekhouder bij het VDC.

Het was de eerste keuze van vele die hij zou maken in de daaropvolgende maanden en jaren.

Op 23 maart 2011 nam Alaa voor de eerste keer deel aan een protestactie. Nadat het regime steeds repressiever en gewelddadiger optrad tegen vreedzame demonstranten, besloot Alaa om het geweld en onrecht te registreren.

Samen met zijn vrienden pende hij namen van gewonden, gearresteerden, doden en ontvoerden neer. Onder de schuilnaam Tim Damascene verspreidde Alaa foto’s en video-opnamen via sociale media. In 2012 sloot hij zich aan bij het VDC als veldonderzoeker.

‘Ik leefde voortdurend in angst dat ik zou worden gearresteerd en vervolgd zonder dat iemand het zou weten.’

Gedurende de voorbije jaren bezocht Alaa platgebombardeerde plaatsen, documenteerde hij alles in videobeelden, nam interviews af van getuigen en slachtoffers van mensenrechtenschendingen.

De druk en dreiging op zijn persoon namen toe. Hij verplaatste zich voortdurend om te ontsnappen aan de veiligheidsdiensten van het regime.

‘Het klimaat werd grimmiger’, vertelt hij. ‘Ik leefde voortdurend in angst dat ik zou worden gearresteerd en vervolgd zonder dat iemand het zou weten. Het praten met getuigen werd steeds moeilijker.

Het web was door het regime aan banden gelegd. Veel van mijn vrienden waren gearresteerd en velen stierven door foltering in de Syrische gevangenissen. Uiteindelijk verliet ik Syrië.’

In het buitenland bleef Alaa verdergaan met zijn werk voor het VDC, dat hem een doel in zijn leven gaf. ‘Ik ben me ervan bewust dat de resultaten van ons werk geen directe maar een toekomstige impact hebben. Maar het is een kwestie van iets te doen met de gruwel van de folteringen, de moorden en de vernietiging.’

‘Sommige van mijn vrienden kozen ervoor om de wapens op te nemen, ze waren er immers van overtuigd dat de gewapende strijd de beste aanpak was.

Ik geloof niet dat het een oplossing is. Ik koos bij aanvang van de revolutie voor vreedzaam verzet en niet-gewelddadige actie en zal die lijn aanhouden tot het einde. De beloning voor mijn werk zal ik krijgen als de criminelen vervolgd worden in internationale gerechtshoven.’

Hoge persoonlijke tol

‘Een paar maanden geleden realiseerde ik me hoe diep ik persoonlijk ben geraakt door mijn job. Mijn vriendin maakte me erop attent hoe verschillend we reageren op de gruwel. Zij wordt boos, ik niet.

Als ik over mijn werk vertel, lach ik. Zelfs mijn vrienden vragen me waarom ik niet reageer’, vertelt Ahmed Abu al-Hassan. ‘Maar ik maak me wel degelijk kwaad.’

Al-Hassan is binnen de slachtofferafdeling van het VDC verantwoordelijk voor de data-invoer. Dagelijks ontvangt hij rauwe gegevens over geweld van veldonderzoekers in Syrië en doorworstelt hij namen van dode mensen, plaatsen, datums, leeftijden.

Hij brengt puzzelstukjes samen, analyseert en dubbelcheckt gegevens en voert ze als kleine informatiebestandjes in een databestand in.

Samen vormen deze informatiebestandjes een cijferbeeld: 131.140 en 63.617 gedocumenteerde slachtoffers en arrestaties op het moment van schrijven. Deze teller blijft oplopen terwijl de Syrische oorlog zijn vijfde jaar ingaat.

‘Wat me kwaad maakt, is het documenteren van de vele overlijdens van jonge mannen, twintigers, dertigers die het leven ten volle zouden moeten ervaren, maar die de voorbije vijf jaar van hun leven al vechtend hebben doorgebracht.

Dat kwetst me. Ze hadden de mogelijkheid en tijd moeten hebben om te leven, om lief te hebben en om geliefd te worden. Maar die keuze hadden ze niet. Ze hebben een eenzame tijd aan het front doorgebracht om er alleen te sterven.’

VOA News (CC0)

Ahmed al-Hassan: ‘Wat me kwaad maakt, is het documenteren van de vele overlijdens van jonge mannen, twintigers, dertigers die het leven ten volle zouden moeten ervaren, maar die de voorbije vijf jaar van hun leven al vechtend hebben doorgebracht.’ ©VOA News (CC0)​

Van biologieleerkracht tot activist

Toen hij nog gewoon zijn echte naam kon gebruiken en de Syrische revolutie nog niet begonnen was, gaf Ahmed al-Hassan biologielessen en zat hij in zijn masteropleiding. Politiek activisme behoorde niet tot zijn dagelijkse leven, maar zoals vele van zijn collega’s sloot hij zich aan bij de protesten in een zeer vroeg stadium.

‘Ik werd vrijgelaten in een gevangenenruil: driehonderd Syrische gevangenen voor elf Iraniërs. Zoveel waren we waard.’

Hij werd lid van een comité dat de demonstraties in een wijk van Damascus coördineerde en verspreidde activistische propaganda.

Samen met vijf andere collega’s werd hij opgepakt en bracht zeven maanden door in de gevangenis.

Over deze harde ervaring vertelt hij met humor en een bittere ironische ondertoon.

‘Ik werd vrijgelaten omdat ik deel uitmaakte van een gevangenenruil: driehonderd Syrische gevangenen voor elf Iraniërs. Dat zegt veel over wat we waard waren.’

Niet lang daarna trok hij zes maanden naar Egypte, waar hij zich aansloot bij het VDC, nadat hij aan Razan Zaitouneh was voorgesteld die zijn achtergrond als activist kende.

Toen ook in Egypte de situatie verslechterde na de militaire coup van 3 juli 2013 vertrok al-Hassan weer, deze keer naar Turkije. Hij werkte er ook rond vrouwenrechten en nam getuigenissen af van vrouwen die gedetineerd waren geweest.

‘Tricky’, zegt hij, ‘je moet ervoor zorgen dat je hun getuigenissen waardevol en geloofwaardig houdt zonder de identiteit van de getuigen –of gegevens die kunnen leiden tot identificering– vrij te geven.

Nog steeds worstelt Ahmed al-Hassan met het principe van anonimiteit, een noodzaak die ook de veiligheid van zijn familie in Syrië garandeert.

‘Soms stellen mensen me vragen die ik niet kan beantwoorden, omdat ik niet helemaal open kan zijn, omdat het mijn familie in gevaar zou kunnen brengen. Ik probeer voorturend een evenwicht te behouden… maar het is net dat evenwicht dat me verstikt.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.