De "financiële markten": one percenters in actie

Analyse

De "financiële markten": one percenters in actie

De "financiële markten": one percenters in actie
De "financiële markten": one percenters in actie

Stephen Bouquin

05 december 2011

In Italië wou Berlusconi niet vertrekken, tot de "financiële markten" hun revolvers boven haalden. Sindsdien zitten ze in de regering (Mario Monti is nog steeds lid van de adviserend raad van Goldman Sachs). België was de volgende in de rij en intussen hebben en paar andere lidstaten ook hun rating zien zakken. Ook Sarkozy doet er alles voor om de Franse ‘triple A’ te behouden. Misschien zouden we even Marx moeten parafraseren: “Er waart een spook door Europa, dat van de financiële markten!” Professor sociale wetenschappen Stephen Bouquin neemt de "financiële markten" onder de loep.

Hun macht lijkt grenzeloos. Zij duwen alleszins regeringsleiders opzij en dwingen tot de vorming van een regering. Zelfs in België. Zij zorgen ervoor dat begrotingen worden herzien terwijl elders de besparingstreinen elkaar opvolgen. Voor sommigen zijn ze des duivels, voor anderen de reddende engelen.

Alibi om te besparen?

Sommigen stellen: de financiële markten zijn een alibi, ze komen goed van pas want ze maken het mogelijk vele antisociale en onpopulaire maatregelen op korte tijd door te voeren. Een beetje complot-theorie kan nooit kwaad… Deze interpretatie vinden we niet enkel terug bij Naomi Klein (auteur van de The Shock doctrine) maar ook bij onze vrienden van de Partij van de Arbeid. Inderdaad, de ‘financiële markten’ komen goed van pas. Sinds Machiavelli is geweten dat angst het gepeupel in de armen van de macht duwt…

De financiële markten als ‘spook’ aanzien is zeker nuttig om te eisen van de politieke macht dat ze zelfstandig beslissingen neemt. In deze optiek is elke dreiging van de ‘financiële markten’ een illusie. In feite wordt er niemand gechanteerd, de politici van de traditionele partijen doen enkel ‘alsof’ ze onder druk staan.

Eenmaal dit gezegd is zijn we van de ‘financiële markten’ echter nog niet vanaf. Waarom? Omdat hun actie wel degelijk échte gevolgen heeft. Een ratingverlaging duwt de rentevoeten omhoog. Griekenland is verlaagd tot junk-status (CCC) en kan op de kapitaalmarkten enkel nog lenen met een rentevoet van 19 of 25% terwijl de AA landen nooit de 4% overstijgen. Ten gevolge van een rating-verlaging tot AAB kan Italië enkel nog lenen aan 7%. Heel de ‘spread’-discussie wijst aan dat de financiële markten wel degelijk een reële impact hebben.

Selectieve aanvallen

Moest een complot- of alibitheorie volstaan dan zou het ook heel moeilijk worden te begrijpen waarom Japan, de VS of het Verenigd Koninkrijk niet gebukt gaan onder aanvallen van de ‘financiële markten’. Japan kampt met een openbare schuld van 219% van hun BBP; de VS zitten aan 125% en het VK zit ook tot haar oren in de schulden. In al deze landen voeren de regeringen ook besparingsmaatregelen, dus waarom zouden ze de ‘financiële markten’ niet als ‘alibi’ aanwenden?

Er is maar één verklaring voor deze paradox: al deze landen beschikken over een volwaardige muntsoevereiniteit. Hun centrale banken doen aan quantitative easing (moderne vorm van gelddrukken) en zullen de houders van staatsobligaties ook steeds terugbetalen. Voor de ‘financiële markten’ is het beleggen in de staatsobligaties van deze landen met mate profijtelijk. Geen risico van ‘default’ en dus is een rating bijna overbodig.

One percenters in actie

Het is bijgevolg nuttig even stil te staan bij deze gedrochten. De ‘financiële markten’ zijn in feite een verzamelnaam voor alle operatoren die op verscheidene kapitaalmarkten actief zijn: obligatiemarkten, aandelenmarkten, en vooral de markten van afgeleide producten (financiële derivaten) waarbij CDO’s en CDS’ opnieuw oneindig verhandeld kunnen worden. En dan zijn er nog de onofficiële markten (OTC of over the counter) met transacties die buiten de beurzen plaatsvinden.

Onder hen vinden we de ‘systeembanken’ terug, de hefboomfondsen, pensioenfondsen die al dan niet met brokers, traders en portfolio-beheerders samenwerken. Al deze operatoren bieden verschillende financiële producten aan beleggers, waaronder ook het naïeve segment van de middenklasse. Daarnaast heb je de wereldklasse van de 1%, de multimiljonairs, de miljardairs en oligarchen die massa’s fortuinen hebben weten te vergaren op weinig ethische wijze. De ‘financiële markten’ zijn met andere woorden de speculanten, ‘one percenters’.

Welnu, dit zootje heeft tijdens de globale financiële crisis van 2008 zware averij geleden. Een aanzienlijk deel van haar beleggingen zijn in rook opgegaan– om en bij de 3500 miljard dollar om precies te zijn. Maar hun hachje werd gered door de overheid: in de VS injecteerde het plan Paulson 1200 miljard dollar openbaar geld en in Europa kwamen de overheden met meer dan 2500 miljard over de brug. Aldus werd kettingreactie van faillissementen en de razende ontwaarding van de toxische activa stopgezet.

Staatskapitalisme

De Europese lidstaten hadden cash nodig om de banken te redden en mochten noch geld bijdrukken noch goud verkopen noch gaan lenen bij de ECB. Daarom veilden ze stapels staatsobligaties op de financiële markten. De ECB mocht volgens het Verdrag van Lissabon – mag nog steeds niet maar ze lapt die regels wel aan haar laars (nood breekt wet) – geen geld lenen aan de lidstaten; wel aan banken en ze deed dit ook massaal met een rentevoet onder de inflatie-niveau (±0,5%-1%). Banken leenden gratis geld bij de ECB en kochten hiermee staatspapier. Resultaat: driekwart van de Europese overheden zitten tot over hun oren in de schulden bij de beleggers die ei zo na failliet waren gegaan.

Om de cirkel te sluiten ontbreekt er nog iets: de ratingbureaus. Ze zijn met niet meer dan drie: Fitch, Moody’s en Standard & Poor’s en worden gefinancierd door cotisaties van beleggers. Hoewel het over private instellingen gaat werden ze in de VS officieel door de overheid erkend. Dankzij het soortelijk gewicht van Wall Street wegen ze door in de ganse wereld. Deze ratingbureaus screenen het hele financiële wereldgebeuren en informeren schuldeisers (beleggers dus) over de kredietwaardigheid van de schuldenaars. De rating bepaalt met andere woorden het risicogehalte van de belegging: hoe slechter de kredietwaardigheid, hoe hoger de verzekering tegen wanbetaling (die onder de vorm van waardepapieren kunnen verhandeld worden) en hoe hoger toekomstige rentevoeten zullen zijn.

Vloeibaar kapitaal

De ratingbureaus vervullen in feite de rol van observatieposten voor het kapitaal. Zij oriënteren de speculatiestromen. Vandaag is kapitaal bijna een vloeibaar gegeven; het heeft niets meer te maken met het familie-kapitalisme van de staal of de textielbaron. Kapitaal is geen stock maar een multiform gegeven (een ‘sociale relatie’ schreef Marx). Het kapitaal kan van gedaante veranderen en zich oneindig omwisselen: het kan roerend of onroerend zijn, goud of diamant worden, van obligaties naar aandelen verhuizen, via schuldverzekeringen of valuta. Tijdens al die gedaanteverwisselingen zal het aan waarde toenemen of afnemen, maar om een échte accumulatie of waardetoename te bekomen is de mobilisatie van loonarbeid nodig.

Bijna alles heeft tegenwoordig zijn equivalent in waardepapieren en er is ook voor bijna alles een beurs: van tulpen tot grondstoffen of andere termijnmarkten waarbij de fysieke goederen soms 35 keer van ‘eigenaar’ wisselen vooraleer ze nog maar in de distributiecircuits terecht komen. Dankzij het wereld-financieel systeem en haar netwerk van beurzen is het kapitaal vandaag zodanig versneden en vervlecht dat het zich steeds meer verzelfstandigt ten opzichte van de reële economie. Zo vinden we 80% van de Arcelor-aandelen terug op de beurs en is het risico groot dat een aanzienlijk deel verkocht wordt indien Arcelor niet dezelfde return on own equities oplevert als bijvoorbeeld de farmaceutische sector. Al deze keuzes worden ondermeer door de analyses van de ratingbureaus mogelijk gemaakt.

Rationeel of irrationeel?

Eind november wou Duitsland een stock staatspapier veilen op de financiële markten maar er is niemand komen opdagen. De Duitse rente is dan ook veel te laag: met 1,9% is het ‘couponneke’ niet veel waard, zelfs minder dan de inflatie. Met Ierse, Italiaanse of Spaanse staatsobligaties valt er heel wat meer te verdienen. In feite zijn de financiële markten zeer rationeel.

Ratingverlagingen zetten beslissingen in gang die de kredietwaardigheid zullen verminderen wat op zijn beurt hogere rentevoeten zal voortbrengen. Wanneer de overheid hierop antwoord met ‘we zullen snel en drastisch de overheidsfinanciën saneren om onze rating te behouden en geen rentesneeuwbal in gang te zetten’, dan doet de overheid nét wat ze moet doen om een recessie dichterbij te brengen. De massale soberheid en de structurele hervormingen van de arbeidsmarkt zullen immers een domper zetten op de economische activiteit en met minder economische groei zal ook de schuldratio (ratio staatsschuld/BBP) opnieuw stijgen. Verminderde economische activiteit betekent ook verminderde fiscale inkomsten…

De rationaliteit van de financiële markten functioneert enkel voor de ‘one percenters’; voor diegenen die belegd hebben en een return verwachten, of nodig hebben om niet kopje onder te gaan. Laten we niet vergeten dat deze helse machinerie vandaag rond fictief kapitaal draait. Fictief omdat de waarde totaal overschat is, omdat er tegenover de Himalaya van waardepapieren geen evenwaardige productie van rijkdom bestaat noch zal gecreëerd worden. Het fictief karakter van dit kapitaal wordt echter verhuld door de overheidsgaranties, zoals met Dexia NV.

De toxische activa van Dexia bedragen bijna 100 miljard euro ofte een 1/3de van de Belgische BBP, maar geen paniek, België ‘staat borg’. In 2008 overtrof de omzet van Dexia het BBP van België en bij Fortis bedroeg hun jaarbalans zelfs het dubbele! Als we het even globaal bekijken, dan bevinden zich op de ‘financiële markten’ een tienvoud van het wereld BBP (600.000 miljard dollar). Het volume van transacties is dan opnieuw een veelvoud van deze totale ‘waarde’. Een aanzienlijk deel hiervan is grof overgewaardeerd maar de houders van deze waardepapieren willen niets verliezen. De ‘overgevoeligheid’ van de financiële markten heeft precies hier mee te maken: zij overreageren omdat ze weten dat er veel op het spel staat … voor henzelf. Daarom zijn we de laatste 12 maanden twee keer van beursrally naar quasi-crash gegaan.

Massavernietigingswapens

In een befaamd artikel daterend van 1999 hield Ignacio Ramonet, toenmalig hoofdredacteur van Le Monde Diplomatique, een pleidooi voor het ontwapenen van de financiële markten. Enkele jaren later zouden ze de bijnaam krijgen van ‘armes de déstruction massive’. Welke oplossingen stelde hij toen voor: shortselling verbieden, financiële derivaten verbieden en een transactietaks om de ongebreidelde speculatie te controleren en te verminderen. Een decennium later kunnen we vaststellen dat geen enkele regering ter wereld dit heeft aangedurfd, ook China niet. Vraag is ook of dergelijke maatregelen vandaag nog wel effectief zouden zijn.

Persoonlijk deel ik steeds meer de visie van de heterodoxe economen uit Frankrijk en Angelsaksische landen. Als we hun analyses overlopen kunnen we een viertal interventieterreinen identificeren:

  1. De partiële kwijtschelding van de overheidsschuld waarbij een openbare audit de mogelijkheid geeft een onderscheid te maken tussen grote en kleine beleggers, waarbij diegenen die hun belegging reeds hebben terugverdiend geen verdere aanspraak kunnen maken op terugbetaling.

  2. Een gecontroleerde ‘monetarisering’ van de schuld via inflatie (100 miljoen is met 5% inflatie er nog maar 95 waard) waardoor het dood gewicht van de schuld verder afneemt.

  3. Een nationalisatie van de systeembanken, zonder compensatie voor de ondergane waardevermindering van toxische activa om aldus terug hefbomen in handen te nemen opdat een sociaalecologische investeringen mogelijk worden zonder in een keurslijf terecht te komen van hoge return-verwachtingen.

  4. Het indammen van het financieel kapitalisme, ondermeer via het uitdoven van sommige beursmarkten en het verbod verhandelen van de destructieve afgeleidde financiële producten.

Verlichte geesten

Ergens verdedigen de verlichte geesten van het kapitalisme gelijkaardige pistes. De financiële sector werd in 2008 bijna de facto genationaliseerd. Maar dit was tijdelijk en kort daarna begon het feest opnieuw. Paul De Grauwe pleit nog steeds voor gedeeltelijke nationalisatie van de kwetsbare systeembanken, maar opnieuw vanuit de logica: ‘help hen er bovenop te komen, zuiver de activa en breng ze daarna opnieuw in privé-handen’.

Rond de schuldcrisis stelt Martin Wolf (editorialist van de Financial Times) een herschikking voor waarbij de schuldeisers (banken en dergelijke) op het droge worden gebracht via bijna onbeperkte kredietverstrekking. De ECB zou onbeperkt geld moeten lenen aan het IMF die het op haar beurt aan banken en staten zou moeten kunnen doorlenen. Dit betekent niets anders dan ‘printing money as hell’. Hoeveel? Twee à drieduizend miljard euro minimum. Misschien genoeg om de huidige ontsporing een halt toe te roepen. Italië gaat immers de weg op van Griekenland maar de overheidsschuld van Italië weegt wel 2000 miljard euro. En als we die van Spanje en Frankrijk erbij tellen, dan zitten we aan de 4000 miljard euro, een tienvoud van de schuld van Griekenland of België. Astronomische cijfers dus.

Maar als de geldpersen onbeperkt beginnen te draaien om zowel staten als financiële markten gaande en staande te houden, dan betekent dit nog niet dat de reële economie van productie en consumptie een graantje zal meepikken. Theoretisch kan de ECB dergelijk beleid voeren maar de orthodoxie van haar leiding én van Duitsland verhinderen dit. Duitsland zet alles in op budgettaire en fiscale discipline als aanloop naar een verdieping (lees: inkrimping) van de eurozone. Duitsland weigert een ‘eurobond’ want dan krijgt volgens haar de gehele eurozone een ‘triple B’, en dan trekken de slechte leerlingen de besten naar omlaag.

De interkapitalistische tegenstellingen bestaan nog steeds en wanneer het slecht gaat is elke kapitalist geneigd de crisis te exporteren (beggar you neighbour) en af te wentelen op de werkende bevolking. Bovendien heeft Duitsland te kampen met het trauma van de galopperende inflatie van de jaren ’20, toen een kruiwagen vol papier geld niet volstond om een brood te kopen. Juist omdat de economisch-financiële elite de eerste is die haar hachje wil redden is ze niet in staat te redeneren en te handelen volgens haar collectief klassebelang. En nog minder in functie van het algemeen belang. Daarom vinden de verlichte geesten geen gehoor bij de Europese elites.

Chantage omkeren

De vier richtsnoeren van remedies – schuldkwijtschelding, nationalisaties, beperkte inflatie en reguleren/indammen van het beursgebeuren – botsen uiteraard op … de financiële markten. Maar de chantage van deze markten heeft ook haar limieten. Indien een overheid of een groep van staten volwaardig gebruik maken van de mogelijkheid om geld te drukken, dan zal het leger speculanten andere doelwitten moeten opzoeken.

En gezien de ‘systeembanken’, verzekeraars en hefboomfondsen veel meer de overheid nodig hebben dan omgekeerd, kan ook hier de chantage van richting veranderen: ‘Willen jullie gered worden? Oké, maar dan wél zonder compensatie voor de gedane verliezen…’ Of nog: ‘Als jullie overmorgen nog willen voorbestaan, dan voeren we vandaag een opsplitsing in tussen de deposito- krediet- en investeringsactiviteiten’. En indien er een redding of nationalisatie plaatsgrijpt, dan gebeurt dit niet om daarna de hele boel opnieuw te privatiseren maar wél om de samenleving opnieuw te voorzien van een openbare kredietinstelling, weg van de beurs. En gezien we ervaren hebben hoe blind en hoe log een staatsbureaucratie kan functioneren verkiezen we uiteraard deze nationalisatie uit te voeren onder democratische controle van gebruikersverenigingen, coöperanten en personeel.

Zijn dit allemaal zoete dromen? Neen, want de systeemcrisis noopt ons allen tot een omslag. Of om het met de woorden van Slavoj Zizek te zeggen, verwijzend naar de 99%: ‘We are the ones we were waiting for.’

Geen economische oplossing

Alternatieven werden vroeger afgedaan als ‘economisch onhoudbaar’; zij waren bijgevolg irrealistisch of krankzinnig. Vandaag kan hetzelfde gezegd worden van alle ‘economische remedies’ die naar voor geschoven worden door de technocraten, bankiers en mainstream-economen. Allen blijven zij de heersende kapitalistische logica volgen. Maar er bestaat vandaag geen remedie meer die zowel de systeemlogica huldigt als de systeemcrisis oplost. Dit is geen hypothese, maar een vaststelling. De evolutie van de economisch-financiële crisis in de komende maanden zal dit steeds duidelijker aan het licht brengen. Tijd om de horizon te verbreden en eindelijk opnieuw te denken in termen van ‘copernicaanse omwenteling’.

[1] ‘Spread’ wijst op de interval tussen de rentevoet op Duits staatspapier en dat van een gegeven land. Duistand zit op 1,7 en België even op 5,7 ; dit geeft een ‘spread’ van 400 punten.

[2] Het volume transacties is recent gestegen van 600 naar 700 trillioen dollar; mede ter compensatie van de daling in waarde van de derivatives. Zie hierover www.zerohedge.com/news/707568901000000-how-and-why-banks-increased-total…

[3] Ook China doet mee aan het financieel wereldsysteem. Zo bezitten Chinese overheidsbanken bijna een vierde van de Amerikaanse overheidsschuld. Deze schuld is de uitdrukking van de overkreditisering van de economie (getuige hiervan de negatieve spaarquote en de vastgoed-zeepbel). Aldus financierde China de massaconsumptie van goedkope goederen in China vervaardigd worden.

[4] Zie de publicaties van Michel Husson, Frederic Lordon, Andrew Kliman, Michael Roberts maar ook Costas Lapavitsas, hoewel deze laatste het verlaten van de eurozone of het opblazen ervan als pre-conditie aanziet van een oplossing van de systeemcrisis.

Stephen Bouquin is professor sociale wetenschappen aan de universiteit van Evry en actief bij Attac Vlaanderen.