De harde maar onzichtbare oorlog om de Ogaden

Analyse

De harde maar onzichtbare oorlog om de Ogaden

De harde maar onzichtbare oorlog om de Ogaden
De harde maar onzichtbare oorlog om de Ogaden

Remco Van Hauwermeiren

12 juli 2011

De staat Ethiopië en het Ogadeeni Nationaal Bevrijdings Front (of ONLF) strijden al bijna twintig jaar om de olierijke Ogaden-regio. In die strijd worden zowat alle mensenrechten geschonden, maar de internationale gemeenschap hult zich in stilzwijgen. Nu ook de regen uitblijft, verdampt het laatste restje hoop voor de Ogaden.

Maryam is 23 en werd geboren in Dhagahbur, in het noorden van de Ogaden. Toen ze zeven was, zag ze hoe Ethiopische soldaten haar oom vermoordden. Haar vader, grootvader en overgrootvader werden eerder al het slachtoffer van de Ethiopische troepen. Maryam zelf werd gearresteerd toen ze 14 was; ze werd verdacht lid te zijn van het Ogadeeni Nationaal Bevrijdings Front (ONLF). Een jaar lang was een metalen container in de blakende zon haar cel. Ze werd gemarteld en herhaaldelijk verkracht. Wanneer ze in 2003 uiteindelijk werd vrijgelaten, deed ze net datgene waarvan ze onterecht van was verdacht; ze vervoegde de rangen van het ONLF. Drie jaar lang leidde het rebellenleger haar op tot een guerrillastrijdster. In mei 2006 keerde ze terug naar haar geboortestreek en vocht ze een jaar lang tegen Ethiopische troepen in de halfwoestijn die zij haar thuis noemt. Ze heeft veel vijanden gedood, geeft ze toe. Maar, zo zegt ze zelf, alleen gewapende Ethiopische soldaten.

Vandaag woont Maryam in Eastleigh, de Somalische wijk in Nairobi, Kenia. Ze is het conflict in de Ogaden ontsnapt, maar maakt zich nog elke dag zorgen om haar familie. Haar man vecht nog steeds als strijder van het ONLF. Haar moeder zit vast in dezelfde gevangenis waar zij werd mishandeld, haar broers en zussen leven verspreid over Oost — Afrika, losgerukt van hun geboortedorp.

Intussen doet de Ethiopische overheid er alles aan de Ogaden van de wereld af te snijden – het geweld in de regio is slechte publiciteit voor een regime dat al onder vuur ligt. Journalisten, diplomaten en hulpverleners komen er niet in. Alle gsm-netwerken zijn afgesloten, internetverbinding is er een zeldzaam goed en autoverkeer wordt één dag in de vier tot acht weken toegestaan. Ethiopië is bovendien een belangrijke bondgenoot in de zogenaamde ‘war on terror’. De zeldzame pogingen om de problematiek van de Ogaden aan te kaarten, vallen bij de internationale gemeenschap dan ook vaak in dovemansoren.

De Ogaden: een voorgeschiedenis

De Ogaden is een enorme vlakte in het oosten van Ethiopië die grenst aan Somalië. De regio wordt voornamelijk bewoond door Somalische pastorale gemeenschappen die hier sinds mensenheugenis hun kamelen en geiten laten grazen. Men noemt hen Ogadeeni. De Ogaden werd op het einde van de 19e eeuw in het toenmalige keizerrijk Abessinië ingelijfd. In dezelfde periode koloniseren Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië de overige delen van de Somalische regio. Net als vele andere Afrikaanse volkeren legden de Ogadeeni zich niet bij hun lot neer en trokken onmiddellijk ten strijde tegen de ‘bezetters’. Na de onafhankelijkheid van Somalië in 1960 droomden vele Somali, waaronder de Ogadeeni, luidop van een ‘Groter Somalië’ dat alle Somalische clans zou verenigen.

Siyaad Barre, toenmalig president van Somalië, trachtte in 1977 deze droom te realiseren en viel Ethiopië binnen in een poging de Ogaden te annexeren. Hij steunde daarbij sterk op het in Somalië opgerichte West Somali Bevrijdings Front (of WSLF), een rebellenleger dat rekruteerde onder de Ogadeeni. Barre faalde echter en de nederlaag zorgde niet alleen voor ontgoocheling in Somalië, het zorgde ook voor een demoralisering van de Ogadeeni, die een unieke kans tot aanhechting bij een ‘Groter Somalië’ gemist hadden.

Leden van het WSLF raakten verbitterd en voelden zich in de steek gelaten: in 1984 werd in het grootste geheim het ONLF opgericht door enkele dissidente jongeren binnen het WSLF. Het ONLF streefde niet langer naar een ‘Groter Somalië’ maar vecht voor meer autonomie voor de Ogaden en, eventueel, onafhankelijkheid van Ethiopië. Dankzij een uitgebreide propagandacampagne werd het ONLF al snel populair bij de Ogadeeni.

Meles Zenawi

Wanneer in Ethiopië het regime van Mengistu Haile Mariam in 1991 viel, had het ONLF zich verzekerd van een stevige positie in de Ogaden. Ze ging dan ook deel uitmaken van de overgangsregering onder leiding van het Tigrayan People’s Liberation Front (TPLF) van Meles Zenawi. Deze regering bracht een charter uit waarin autonomie beloofd werd aan die regio’s die hiervoor kozen: een uitgelezen kans voor het ONLF dat in 1992 overtuigend de regionale verkiezingen won. De federale Ethiopische overheid keerde echter op haar stappen terug en hield plots de onafhankelijkheidsreferenda tegen: in 1994 stapte het ONLF dan ook uit de regering en nam het terug de wapens op. Dit was het begin van een nieuwe spiraal van geweld waarbij Meles Zenawi en de zijnen meerdere toplui van het ONLF vermoorden.

Het conflict vandaag

De huidige situatie in Ogaden is, zoals de voorgeschiedenis doet vermoeden, complex. Niet in het minst omdat ze vaak en snel verandert. Ethiopië wil de Ogaden onder controle krijgen en het ONLF bij de wortel uitrukken maar ze controleert slechts de grootste steden en hun omgeving. Het ONLF is een goed getraind guerrilla leger van, naar eigen zeggen, zo’n 20.000 leden. Bij de lokale bevolking kan het ONLF op veel sympathie rekenen en het controleert dan ook een groot deel van het platteland. Via satelliettelefoons, radiozenders en websites houden de rebellenleiders contact met leden in de diaspora en de ‘internationale gemeenschap’.

Het Ethiopische leger is vastberaden het ONLF hard aan te pakken maar de Ethiopische soldaten kennen de Somalische taal niet, zijn niet vertrouwd met de gewoonten en worden gewantrouwd door de lokale bevolking. Ze kunnen de guerrillastrijders nauwelijks van gewone burgers onderscheiden. Ze arresteren, martelen, verkrachten en doden dan ook haast iedereen die hen een strobreedte in de weg legt, lid van het ONLF of niet. Onschuldige burgers worden er van beschuldigd lid te zijn van het ONLF of de beweging te steunen door hen van voedsel of water te voorzien. Ze worden gemarteld om extra informatie te winnen, waarna hun lijken op straat worden gedumpt: een duidelijk signaal aan de rebellen.

Ondanks, of net vanwege, deze draconische maatregelen krijgt Ethiopië geen controle over de Ogaden. De regering richtte dan ook een speciale politietak op: de Liyu-police. Die eenheid wordt gevormd door arme, laaggeschoolde Ogadeeni. Politieman zijn betaalt namelijk goed. De Liyu-agenten proberen de orde te bewaren, arresteren dissidenten en houden de wegblokkade in stand. Zij staan er om bekend milder te zijn dan de Ethiopische soldaten, maar ook zij staan radicaal tegenover het ONLF. De agenten martelen en verkrachten minder, maar ze weerhouden vaak het eten van gevangenen en zijn verbaal niet minder agressief. Voor het ONLF zijn de Liyu agenten, als ‘collaborerende’ Ogadeeni, natuurlijk een doorn in het oog.

Jail Ogaden

Liilaaf is 50 en net als Maryam woont zij nu als vluchteling in Nairobi. Ze vertelt hoe het er vandaag aan toe gaat in “haar land”: “Iedereen die een wapen heeft, voegt zich bij het ONLF. De rest wordt gedood of gearresteerd. Op het platteland worden huizen gebombardeerd en dorpen platgebrand door het Ethiopische leger. Wanneer de troepen een dorp naderen, maken de mensen zich met heel hun hebben en houden uit de voeten. Wat ze achterlaten, wordt in brand gestoken. Herders worden ook van hun vee en water afgesneden.”

Vandaag vinden we de ergste terreurverhalen in de militaire gevangenissen verspreid over de Ogaden. Leden van het ONLF en burgers worden er aan hun handen en voeten aan het plafond gehangen en met metalen staven bewerkt. Mannen krijgen elektrische schokken toegediend op hun testikels, vrouwen op hun borsten en dijen. Vrouwen worden verkracht, niet zelden door tientallen mannen tegelijk. Niemand krijgt medische verzorging. Alsof dit alles niet erg genoeg is, doet men er in ‘Jail Ogaden’ nog een schep bovenop. Deze gevangenis in Jijiga is een begrip geworden voor de Ogadeeni, een synoniem voor dood en gruwel.

Mensen worden hier net-niet-verdronken in kuipen ijskoud water, botten worden gebroken, ongelukkigen worden opgehangen aan stalen kabels tot het bloed van hun halzen stroomt, anderen worden geëxecuteerd. Af en toe wordt iemand in een donkere cel vol wilde en uitgehongerd honden geworpen om er even later halflevend uitgehaald te worden, vrouwen worden er verkracht tot hun baarmoeder uit hun lichaam hangt.

Ook Amal heeft haar deel van de gruwelen beleefd. Ze doet haar getuigenis op de dag dat ze eindelijk uit het ziekenhuis is ontslagen. Amal groeide op in de buurt van Kabridahar waar ze door een groep Ethiopische soldaten gearresteerd werd toen ze zeventien was. Ze sleurden Amal negen dagen lang met zich mee, soms letterlijk aan haar haren. “Iedere dag verkrachtten tientallen soldaten mij. Uiteindelijk werd ik naar een cel in Qoriile gebracht waar de verkrachtingen nog erger werden”. Vervolgens werd ze overgebracht naar Kifle-Tor, de militaire gevangenis van Kabridahar. Ook daar werd ze gemarteld: ze werd herhaaldelijk geëlektrocuteerd en verkracht. Wanneer de soldaten haar uiteindelijk aan de Liyu-politie uitleverden, was ze zo erg toegetakeld dat haar baarmoeder uit haar lichaam hing.

Twee jaar werd ze door de politie vastgehouden, tot het Rode Kruis – die uitzonderlijk toegang tot de Ogaden gekregen hadden — erin slaagden Amal onder strenge bewaking naar een ziekenhuis te brengen. Haar familie slaagde er in haar te bevrijden uit het ziekenhuis en brachten haar naar Hargeysa, de hoofdstad van Somaliland. Hier kreeg ze eindelijk de nodige medische verzorging. De Ethiopische veiligheidsdiensten gaan echter grondig te werk en raakten haar weer op het spoor. Ze moest naar Kenia vluchten, in barre omstandigheden. Wanneer ze in Nairobi aankwam, was haar onderbuik terug zo sterk ontstoken dat ze opnieuw maandenlang opgenomen moest worden.

De gevolgen

Maar er is meer dan gruwelverhalen van individuele slachtoffers: de Ogadeeni hebben ook met meer structurele problemen te kampen die hun dagelijkse leven verstoren.

De Ethiopische regering heeft de regio volledig afgesloten van de buitenwereld: niemand mag de Ogaden in of uit. Eén dag per maand heeft een konvooi met hulpgoederen, voorraden voor winkels, voedsel etc. de toestemming om de Ogaden binnen te rijden. Soms bevinden zich een handvol hulpverleners van het Rode Kruis bij dit konvooi, maar hoe dan ook, het konvooi wordt steeds zwaar bewaakt en kan enkel de regio’s die de overheid controleert binnentrekken.

Dit embargo is opgelegd in 2007 en in die vier jaar zijn de voedselprijzen ontzettend gestegen waardoor burgers zich in leven moeten houden met de magere opbrengsten van hun kamelen, schapen en geiten. Zo wordt de economische basis van de nomadische gemeenschappen langzaam weggevreten. Door de aanhoudende droogte van de laatste maanden sterven bovendien veel dieren van honger en dorst. Net als in Somalië dreigt er hongersnood. De Ogaden zal nog jaren nodig hebben om zich van deze catastrofe te herstellen.

Ook het belangrijkste sociaal opvangnet in de Somalische gemeenschap, de familie, komt hevig onder druk te staan. In een omgeving als de Ogaden is hulp krijgen en geven essentieel om te kunnen overleven. Deze hulp verloopt voornamelijk langs familiebanden maar veel gezinnen zijn hier verscheurd waardoor het steeds moeilijker wordt om op hen terug te vallen. Daarnaast zorgt het grote aantal verkrachtingen, dat duidelijk is toegenomen sinds Zenawi aan de macht is, voor vruchtbaarheidsproblemen bij vrouwen. Rampzalig, want onvruchtbare vrouwen vinden maar zelden een echtgenoot en vrouwen zonder gezin zijn in de Ogaden veel kwetsbaarder.

De verkrachtingen, maar ook de folteringen, publieke executies en de constante dreiging, zorgen ook voor heel wat psychologische problemen. Veel mensen hier worden achtervolgd door trauma’s en zijn niet alleen fysiek maar ook mentaal verzwakt. Niet weinig Ogadeeni grijpen daarom naar khaat, een milde maar erg verslavende drug die bijzonder populair is onder Somali wereldwijd.

Het conflict hypothekeert ook de toekomst van de jeugd in de Ogaden want ook scholen worden vernield en heel wat studenten worden gearresteerd. Een ex-medewerker van het ministerie van onderwijs vertelde me: “Scholen liggen vaak dagenlang stil omdat de leerkrachten opgeroepen worden als soldaten. Wie weigert beland in Jail Ogaden”. Hierdoor groeit een hele generatie op die nauwelijks scholing heeft gekregen. Een sterke brain drain trekt alle jongeren met een beetje opleiding het land uit, op zoek naar een beter leven.

Duizenden Ogadeeni zijn Ethiopië dan ook ontvlucht. Velen onder hen zochten hulp bij familie in Somalië, Djibouti of Kenia. Anderen zoeken hun geluk verder en vluchten naar Europa, Zuid Afrika of Noord Amerika. Onder hen bevinden zich ook leden van de ONLF, die vanuit het buitenland actief blijven voor hun organisatie. Ethiopië wil deze essentiële tak van het ONLF neutraliseren en vroeg begin 2011 aan Somaliland, Djibouti en Puntland hun Ogadeeni vluchtelingen op te pakken en aan Ethiopië uit te leveren. Honderden politieke vluchtelingen werden de laatste maanden terug aan Ethiopië overgeleverd. Wat er met hen zal gebeuren weet niemand, maar iedereen vreest het ergste.

We mogen de rol van het ONLF in alle gruwelverhalen echter niet vergeten. Ook zij zijn verantwoordelijk voor heel wat doden. Verklikkers, ambtenaren, mensen die weigeren het ONLF te steunen: velen van hen worden vermoord, soms publiekelijk als signaal voor de bevolking. Het ONLF legt ‘belastingen’ op in de regio’s die het controleert en richt zich soms gewelddadig tegen andere Somalische clans in de Ogaden regio. Toch lijken de misdaden van het ONLF vaak heel wat milder te zijn dan de Ethiopische. Of dit een afspiegeling is van de realiteit, dan wel het gevolg van het feit dat het ONLF maar wat graag de pers te woord staat terwijl Ethiopië vaak in alle talen zwijg is niet duidelijk.

Een Ethiopische Lente?

Maar is er verandering op til? Ook in Ethiopië is de ‘Arabische Lente’ niet onopgemerkt voorbijgegaan. Het regime van Zenawi is nerveuzer dan ooit en treedt steeds strenger op tegen betogingen en protesten in Addis Abeba. Dit opende de ogen van verschillende rebellengroepen in Ethiopië en sinds het einde van april hebben de Oromo, Ogadeeni, Tigray en de politieke organisatie ‘Ginbot 7’ de handen in elkaar geslagen en bereiden zij een algemene opstand tegen het regime van Zenawi voor. Ze hopen het regime omver te werpen, zoals dat gebeurde in Egypte, en samen een nieuwe staat te vormen die de verschillende groepen binnen Ethiopië respecteert. Of deze samenwerking zal slagen is sterk afhankelijk van de mate waarin de rebellen elkaar kunnen vertrouwen, geen gemakkelijk opdracht in een land als Ethiopië.

Zeker is dat de Ogadeeni heel zwaar lijden onder dit conflict. Ook Human Right Watch rapporteert nog steeds oorlogsmisdaden en grootschalige schendingen van het internationaal recht in de Ogaden. Wat de Ogadeeni echter minstens even erg vinden als de gruwelijke orlogsmisdaden is het fiet dat ‘Het Westen’ zich zo afzijdig houdt. “Het probleem” zo vertelde een stokoude Ugas (een gemeenschapsleider) me “is dat de wereld niet kan begrijpen dat een Afrikaans volk door medeafrikanen gekoloniseerd wordt.”

Remco Van Hauwermeiren studeert Politieke Wetenschappen aan de Universiteit Gent.