De limieten van Amerikaanse drones tegen IS

Analyse

De limieten van Amerikaanse drones tegen IS

De Amerikaanse President Obama zette afgelopen woensdag zijn strategie uiteen om de Islamitische Staat te bestrijden in Irak en Syrië. Obama verwees hierbij uitdrukkelijk naar de Amerikaanse  "successen" in de bestrijding van terrorisme in Jemen, Pakistan en Somalië. De inzet van drones lijkt net als in deze drie landen een centraal element van de Amerikaanse strategie tegen IS te zullen vormen. Lang niet iedereen is echter fan van de eerdere inzet van Amerikaanse drones.

Amerikaanse drones (onbemande vliegtuigen) werden voor de eerste keer ingezet in Jemen in 2002. Pakistan volgde in 2004, en Somalië was in 2007 aan de beurt.

Hoewel de inzet van drones heeft geleid tot de uitschakeling van verschillende belangrijke kopstukken van lokale Al Qaida-afdelingen of de Taliban, plaatsen critici verschillende ernstige kanttekens.

Drones zouden onevenredig veel burgerslachtoffers maken, en vragen doen rijzen over de naleving van internationaalrechtelijke principes als proportionaliteit, noodzakelijkheid en voorzorg.

Drones zouden onevenredig veel burgerslachtoffers maken, en vragen doen rijzen over de naleving van internationaalrechtelijke principes als proportionaliteit, noodzakelijkheid en voorzorg.

Critici betreuren het gebrek aan transparantie over de voorwaarden waaraan iemand moet voldoen om op een “hit list” terecht te komen, en stellen dat dit tot pure willekeur dreigt te leiden.

Het doden van onschuldige burgers zou bovendien anti-Amerikaanse en antiwesterse gevoelens aanwakkeren, en mensen in de handen van extremistische groepen duwen. Het voortdurend rondvliegen van drones die op eender welk moment kunnen toeslaan zou leiden tot een soort van 24/7 psychologische terreur. Dergelijke claims worden wel tegengesproken door de International Crisis Group, die het heeft over ‘anekdotische verhalen’ die onvoldoende binnenlandse factoren in rekening zou brengen.

Critici stellen daarnaast dat de effectiviteit van het doden van terroristische kopstukken beperkt is, aangezien er altijd snel weer nieuwe leiders opstaan.

Een “number game”?

Het Bureau of Investigative Journalism (BIJ), een Britse non-profitorganisatie, schat dat Amerikaanse drones sinds 2002 tussen de  571 en 1225 burgerslachtoffers hebben gemaakt in Jemen, Pakistan en Somalië. Schattingen van het aantal burgerslachtoffers lopen echter uiteen, mede door de beperkte toegankelijkheid van het terrein.

Obama zegt dat er een ‘brede kloof’ bestaat tussen de cijfers van ngo’s en de cijfers van de Amerikaanse regering. Hij heeft het over ‘bizarre claims’, maar weigert de cijfers van de Amerikaanse regering vrij te geven.

De aanwezigheid van mannen van “militaire leeftijd” in een conflictgebied zou voor de VS al volstaan een persoon als “militant” te beschouwen.

De Amerikaanse regering krijgt bovendien veel kritiek voor haar vaak erg ruime definiëring van “strijders”. Onder het systeem van de zogenaamde “signature strikes” kunnen mensen wiens exacte identiteit niet bekend is maar wel voldoen aan een aantal kenmerken, aangevallen worden.

De aanwezigheid van mannen van “militaire leeftijd” in een conflictgebied zou voor de VS al volstaan een persoon als “militant” te beschouwen.

De Amerikaanse President  beloofde in mei 2013 strengere normen en grotere transparantie rond de inzet van drones. Human Rights Watch (HRW) twijfelt echter in hoeverre deze beloftes sindsdien in de praktijk zijn omgezet, en noemde Obama’s dronespeech een ‘schijnvertoning’.

HRW heeft het over ‘dodelijke aanvallen in Pakistan, Jemen en Somalië die honderden mensen hebben vermoord, waarvan sommigen duidelijk het internationaal recht schenden’.

Pakistan: aanvallen op begrafenisceremonies en traditionele stammenraden

Volgens het BIJ kwamen er in Pakistan sinds 2004 tussen de 2.347 en 3.792 mensen om het leven bij Amerikaanse drone-aanvallen, waarvan 416 tot 957 burgers. Tussen de 1.103 en 1.658 mensen raakten volgens het BIJ gewond bij drone-aanvallen.

De speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor de promotie van mensenrechten bij de bestrijding van terrorisme beschrijft gevallen waarin begrafenisceremonies, religieuze seminaries en traditionele stammenraden (“jirga’s”) werden aangevallen door Amerikaanse drones.

Een rapport van Amnesty International beschrijft eveneens verschillende drone-aanvallen in Noord-Waziristan die volgens Amnesty mogelijk buitenrechtelijke executies of oorlogsmisdaden zijn.

‘Ik was aanvankelijk niet bang van drones, maar als ik ze nu hoor overvliegen vraag ik me af of ik de volgende zal zijn’, verklaarde de kleindochter van een slachtoffer van een Amerikaanse drone-aanval aan Amnesty.

‘Drones hebben Guantanamo vervangen als het rekruteringsmiddel bij uitstek voor militanten’

Het rapport “Living under Drones”, een gezamenlijke publicatie uit 2012 van de Human Rights and Conflict Resolution Clinic (Stanford University) en de Global Justice Clinic van New York University, beschrijft de verregaande impact van Amerikaanse drone-aanvallen op het dagelijkse leven van Pakistani’s.

‘Drones zweven 24 uur per dag over gemeenschappen in noordwest-Pakistan, en viseren huizen, voertuigen en openbare ruimten zonder waarschuwing. Hun aanwezigheid terroriseert mannen, vrouwen en kinderen, en geeft aanleiding tot angst en psychologisch trauma onder lokale gemeenschappen’.

Het rapport waarschuwt ook voor de contraproductieve effecten van de Amerikaanse dronepolitiek: ‘Drones hebben Guantanamo vervangen als het rekruteringsmiddel bij uitstek voor militanten’.

Jemen: Een ‘huwelijksfeest dat een begrafenis werd’

Amerikaanse drone-aanvallen maakten volgens het BIJ sinds 2002 tussen de 88 en 131 dodelijke burgerslachtoffers in Jemen, en verwonden tussen de 165 en 316 personen.

‘Deze drone-aanvallen zijn een dom beleid. Elke keer dat ze Jemenitische burgers doden creëren ze meer haat tegen Amerika’, aldus een vrouwelijke activist uit Taizz.

‘Een viertal mensen waren onthoofd. Velen verloren hun handen en benen. Dit waren onze verwanten en vrienden’

Een rapport van Human Rights Watch beschrijft een aanval op een passagiersbusje in september 2012 waarbij twaalf burgers omkwamen. ‘Een viertal mensen waren onthoofd. Velen verloren hun handen en benen. Dit waren onze verwanten en vrienden’, aldus een ooggetuige.

Een andere getuige beschrijft hoe hij na de aanval op de site kwam, en ontdekte dat zijn vader, moeder en tienjarige zuster zich onder de slachtoffers bevonden. ‘De lichamen waren volledig verkoold. Ik kon hun gezichten niet herkennen’.

Een ander rapport van Human Rights Watch beschrijft een Amerikaanse drone-aanval op een huwelijksprocessie in december 2013 waarbij twaalf mensen omkwamen. De VS zegt dat enkel terroristen werden gedood, maar dat wordt door Human Rights Watch in twijfel getrokken.

Drones wenselijk in Irak en Syrië?

Wim Zwijnenburg van PAX, een Nederlandse vredesorganisatie werkzaam in conflictgebieden wereldwijd, wijst in een telefoongesprek met MO* de inzet van drones in Irak en Syrië niet bij voorbaat af. Indien deze gebruikt worden om een bedreigde burgerbevolking ter hulp te schieten kunnen ze een middel zijn om in te zetten, maar Zwijnenburg plaatst wel enkele kanttekens.

‘De vraag is hoe je daar dan mee verder gaat, of het leidt tot een echte strategie. Het is een politiek veilige strategie om IS enkel in te dammen via luchtaanvallen, maar tot nog toe zie ik geen signalen dat deze ingebed zijn in een brede strategie’.

‘Uiteindelijk gaat het om de vraag of militaire kracht wordt ingezet op een transparante manier die een duidelijk onderscheid maakt tussen burgers en militairen en niet onoordeelkundig wordt gebruikt’

Jack Serle van het BIJ waarschuwt bovendien om niet dezelfde fouten als in Jemen, Pakistan of Somalië te herhalen: ‘Uiteindelijk gaat het om de vraag of militaire kracht wordt ingezet op een transparante manier die een duidelijk onderscheid maakt tussen burgers en militairen en niet onoordeelkundig wordt gebruikt’.

Andrea Prasow, adjunct-chef van het bureau van Human Rights Watch in Washington sluit zich daar in een gesprek met MO* bij aan. ‘We begrijpen dat in een conflict soms burgers om het leven komen, en dat is niet per se onwettelijk, maar conflicten in oorlogsgebieden worden wel ten allen tijde gereguleerd door het oorlogsrecht’.

Prasow wijst op het bestaan van verschillende juridische kaders in conflictsituaties. ‘Zolang het niet formeel-juridisch vaststaat dat de VS in een “gewapend conflict” met IS zijn verwikkeld is de internationale mensenrechtenwetgeving van kracht, die hogere standaarden dan het internationale humanitaire recht oplegt inzake het “wettelijk” doden van een individu’.

Prasow hoopt alleszins dat de VS lessen heeft getrokken uit de inzet van drones in Jemen, Pakistan en Somalië, en benadrukt het belang van transparantie en verantwoording voor eventuele schendingen van het internationale recht.

Sahr MuhammedAlly van het Center for Civilians in Conflict, een Amerikaanse ngo gespecialiseerd in de bescherming van burgers in conflictsituaties, benadrukt tegenover MO* het belang van het meer prioritiseren van burgerslachtoffers bij de bestrijding van IS.

‘Het volledige arsenaal van burgerbescherming moet uitgeput worden indien gewapende drones worden gebruikt. Indien de VS bovendien het Iraakse leger, de koerdische peshmerga’s en de Syrische rebellen wil bewapenen, moet het van burgerbescherming een topprioriteit maken en deze troepen trainen in taktieken die burgerleed verminderen. Zoniet dreigen deze troepen de steun van de mensen te verliezen voor wie ze vechten’.

Zwijnenburg waarschuwt eveneens voor de gevaren van een ondoordachte militaire strategie. De VS is pas recent begonnen met het in kaart brengen van posities van IS, waardoor Zwijnenburg zich afvraagt op basis van welke informatie aanvallen uitgevoerd kunnen worden.

‘Zolang Assad niet wordt aangepakt zal IS steun blijven genieten’

Het gevaar bestaat volgens hem dat dit leidt tot willekeurige en onvoldoende nauwkeurige luchtaanvallen, terwijl IS de burgerslachtoffers die daarbij vallen vervolgens kan mobiliseren voor haar zaak.

Zwijnenburg benadrukt de cruciale rol van Syrië. ‘De steun voor IS is enorm gegroeid door de wandaden van Assad, zolang Assad niet wordt aangepakt zal IS steun blijven genieten’. Hij staat wel sceptisch tegenover wapenleveringen aan de Syrische rebellen, die dreigen onderschept te worden door IS.