Zes jaar na regularisatiecampagne wachten nog veel aanvragen op behandeling

Analyse

Zes jaar na regularisatiecampagne wachten nog veel aanvragen op behandeling

Zes jaar na regularisatiecampagne wachten nog veel aanvragen op behandeling
Zes jaar na regularisatiecampagne wachten nog veel aanvragen op behandeling

Geert Torremans

03 november 2015

Precies 6 jaar geleden voerde België de regularisatiecampagne uit waar mensen zonder papieren en betrokken organisaties jaren voor gepleit hadden. Iets meer dan 70.000 dossiers werden uiteindelijk ingediend. Bij de afhandeling van de dossiers doken echter verschillende obstakels op. MO* sprak met Ronnie Tack van Samenlevingsopbouw die de campagne ‘geen schoonheidsoefening van onze regering’ noemt.

Eerst al even dit. Om het effect van de regularisatiecampagne grondig te evalueren, ontbreekt, vreemd genoeg, concreet cijfermateriaal vanwege de overheid. Op een parlementaire vraag naar cijfers, antwoordde toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Melchior Wathelet in januari 2012: ‘Mijn diensten hebben geen gedifferentieerde statistieken bijgehouden voor de aanvragen op basis van de instructies.’

Men heeft nagelaten om te registreren hoeveel mensen er door de regularisatiecampagne papieren hebben bekomen

De bevoegde instantie, de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), liet na om te registeren hoeveel mensen er door de campagne verblijfspapieren bekwamen en op basis van welk specifieke criteria dat gebeurde. Als reden voor het ontbreken van dergelijke cijfers werd onder meer naar de vernietiging van de instructie door de raad van State verwezen. Die zou het onmogelijk maken om regularisatiedossiers die op basis van de criteria werden ingediend te onderscheiden van de regularisatiedossiers die daar los van stonden.

Het ondertussen ter ziele gegaan Forum Asiel en Migratie (FAM) publiceerde in mei 2011 wel volgende cijfers:

  • 70.482 dossiers werden ingediend op basis van de regularisatiecriteria

  • 24.246 dossiers (ongeveer 40.000 personen) kregen een positieve beoordeling

  • 22.408 dossiers (ongeveer 31.235 personen) kregen een negatieve beoordeling

  • 23.828 dossiers waren halverwege 2011 nog niet behandeld

Uit die cijfers valt vooral af te leiden dat het erkenningspercentage een stuk lager ligt dan bij de regularisatiecampagne van 2000. Toen kregen tachtig procent van de 35.852 ingediende dossiers een positieve beslissing. Na de campagne van 2009 kregen sommige aanvragers ook slechts een tijdelijke verblijfsvergunning voor één jaar op basis van het criterium ‘arbeidsbelofte’. Volgens FAM hadden er begin 20011 slechts 1332 van dergelijke dossiers een positieve beoordeling gekregen. Veel van die mensen zijn ondertussen terug in de clandestiniteit beland.

Link

Lees ook: ‘België herbergt een groep rechtelozen ter grootte van Gent’

Het is opvallend dat anderhalf jaar na het uitvaardigen van de instructie een derde van de aanvragen nog niet behandeld was. Volgens Mohamed Boumediene (woordvoerder van de Groupe Mobilisation Regularisation 2009) zijn vandaag 500 ingediende dossiers nog steeds niet behandeld. Daarnaast is het koffiedik kijken hoeveel beroepen tegen negatieve beslissingen in dergelijke dossiers nog bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen liggen te wachten om behandeld te worden. De Raad kampt met een achterstand van meer dan 20.000 vreemdelingendossiers.

Gemengde gevoelens

Ronnie Tack  van Samenlevingsopbouw Brussel kijkt met gemengde gevoelens terug op de campagne van 2009.

‘De regularisatiecampagne was heel belangrijk om komaf te maken met een periode uit het migratiebeleid waarin bepaalde zaken vastgelopen waren. De campagne heeft aan duizenden mensen die zich in een heel moeilijke leefsituatie bevonden een uitweg geboden. Maar het ging vooral over een heel specifieke groep mensen die eerst jarenlang hebben gewacht op een antwoord op hun verblijfsaanvraag. Hun dossiers werden prioritair behandeld.’

‘Mensen die een aanvraag indienden op basis van een werkcontract moesten vaak jaren op een beslissing wachten. Maar net deze mensen hadden nood aan een snelle beslissing, want een werkgever die iemand wil aanwerven kan meestal geen drie of vier jaar wachten om een vacature in te vullen. Daarnaast speelde de economische crisis ook niet in hun voordeel. Veel werkgevers die aanvankelijk mensen wilden aannemen, gingen failliet of hadden de middelen niet meer om iemand aan te werven toen eindelijk een arbeidskaart werd afgeleverd.’

Sommige mensen werkten een jaar lang voltijds aan een halftijds nettoloon

Bij een positieve beslissing konden mensen een arbeidskaart B aanvragen. Volgens Tack was dat een foute keuze van het beleid. ‘Zo’n arbeidskaart bindt een werknemer helemaal aan één specifieke werkgever. Dat heeft veel uitbuitingsmechanismen in de hand gewerkt. Sommige mensen hebben betaald om een contract te kunnen bekomen en dachten daarna direct te kunnen beginnen werken. Maar vaak bleek het om een constructie van de werkgever te gaan om een fraude-carrousel in stand te houden.’

‘Soms was de tewerkstelling wel effectief maar moest de werknemer aan het einde van de maand bijna de helft van het uitbetaalde loon (ten bedrage van de RSZ-kosten) terugbetalen aan de werkgever. Die persoon werkte dan voltijds voor een halftijds nettoloon. Vaak konden die werknemers bij hun aanvraag tot verlenging ook geen loonfiches voorleggen en antwoordde de DVZ daarom negatief op de vraag tot verlenging van de verblijfsvergunning.’

Voor Tack was de keuze voor een arbeidskaart C veel logischer geweest: ‘daarmee kan je interim-arbeid doen, met dag- of weekcontracten werken of verschillende deeltijdse jobs combineren. Nu had de werkgever de macht om het uiterste te vragen van de werknemer, want diens verblijf hing volledig af van die tewerkstelling. Een werknemer die weigerde om overdreven lange shiften of weekendwerk te doen, riskeerde om een verlenging van zijn verblijfsvergunning mis te lopen. Die verlenging verliep ook vaak problematisch. Er was geen transparantie over welke richtlijnen de DVZ hanteerde om al dan niet tot een verlenging over te gaan, zoals het aantal arbeidsdagen en het exacte jaarinkomen dat men moest kunnen bewijzen.’

Tack zag doorheen de jaren een sterke daling van het aantal verblijfsvergunningen die verlengd werden bij mensen die in de categorie “regularisatie via arbeid” zaten. ‘Om dat na te gaan baseren we ons op de jaarverslagen van de gewestelijke Diensten voor Arbeidsmigratie. In Wallonië waren er in april 2014 nog 394 mensen werkzaam met een arbeidskaart B, op een totaal van 752 initiële aanvragers. In Vlaanderen werden er in 2013 nog 800 van dergelijke arbeidskaarten afgeleverd, terwijl daar in 2011 nog 1506 aanvragen werden ingediend. Voor Brussel is het moeilijk om transparant cijfermateriaal te pakken te krijgen, hoewel het aantal aanvragers daar het hoogst lag. Maar dat ook daar de uitval erg groot was, staat als een paal boven water.’

Eindbalans

Ronnie Tack vindt dat de regularisatiecampagne structureel niets heeft opgelost. ‘Wij schatten dat er nog steeds 120.000 mensen zonder papieren in België verblijven. We baseren ons voor dat getal op het aantal mensen dat beroep doet op de procedure Dringende Medische Hulp (DMH) en de regularisatie- en asielaanvragen die ingediend worden.’

De voedingsbodem voor onwettig verblijf is ondertussen alleen maar vergroot

‘De voedingsbodem voor onwettig verblijf is ondertussen alleen maar vergroot. Het migratiebeleid is restrictiever geworden en de toegang tot een verblijfsrecht en grondrechten is steeds beperkter geworden. Migratie wordt meer en meer een negatief verhaal. Er zijn massa’s mensen die een economische activiteit willen ontplooien in ons land, maar ons migratiebeleid is niet gebaseerd op de kracht van mensen. En daarom blijft de instroom toch vooral passief verlopen, zoals via gezinshereniging en het toekennen van asiel. En er is geen enkele ontwikkeling op beleidsvlak om het tij te doen keren.’

Tack pleit ervoor om verblijfsaanvragen anders te beoordelen dan nu het geval is. ‘Nu wordt dat alleen politiek ingegeven, vooral door één kabinet. Soms, bij dossiers over arbeidsmigratie, gebeurt dat wel samen met het kabinet van Arbeid. Maar dat ene kabinet van Asiel en Migratie opereert zo’n beetje op zichzelf. Er zou veel meer overleg mogelijk moeten zijn tussen verschillende departementen om een migratiebeleid vorm te geven.’

Men zou de Commissie van Advies voor Vreemdelingen nieuw leven moeten inblazen

‘Wij pleiten ook om de Commissie van Advies voor Vreemdelingen nieuw leven in te blazen. Dat is iets dat al heel lang in de vreemdelingenwet staat en nooit structureel is geïmplementeerd. In zo’n commissie zouden mensen mondeling hun regularisatieaanvraag en de buitengewone omstandigheden die aan de basis liggen kunnen toelichten, eventueel in het bijzijn van experts die de persoon of familie omkaderen. Dat kunnen psychologen of psychiaters zijn, begeleiders van diensten waar die mensen worden opgevangen of kinderrechtenexperts. Tijdens de regularisatiecampagne werd die Commissie slechts in een beperkt aantal gevallen samengeroepen.’

Tack meent dat men met de regularisatiecampagne een deel van de aanvragers onterecht in de kou heeft laten staan. ‘De overheid heeft de kans laten liggen om de situatie te normaliseren van een specifieke groep die zich al lang op het grondgebied bevond. Die mensen waren inzetbaar. Ze hadden werkgevers bereid gevonden om hen aan te werven. Maar er zijn zoveel administratieve obstakels opgeworpen dat aan het einde van de rit nog altijd duizenden mensen opnieuw of nog steeds in de clandestiniteit werken. De staat loopt zo sociale zekerheidsinkomsten mis en die mensen gaan nog steeds via de procedure Dringende Medische Hulp naar de dokter. Ze blijven in precaire omstandigheden leven, terwijl in 2009 alles op tafel lag om dat op te lossen.’