De verloren eer van de boeddhisten


Minka Nijhuis
26 april 2013
Min Myint huivert als ze terugdenkt aan 27 maart. He he he he, loeide het een half uur lang uit honderden kelen. Er klonken hamerslagen en ze hoorde het gehak van bijlen. De moskee werd aangevallen en daarna waren de fietsenwinkel en het huis annex winkeltje van haar islamitische buren aan de beurt.
De boeddhistische bejaarde Min Myint heeft geen idee wie de aanvallers waren. Ze zag alleen maar onbekende gezichten in de meute. ‘Hoe kon dit nu gebeuren?’, vraagt ze aan haar buurvrouw, een moslima. ‘Onze families wonen hier al generaties en ons dorp Minhla is altijd een vredige plaats geweest.’
Haar islamitische buurvrouw vluchtte met haar familie naar Rangoon, drie uur rijden naar het zuiden, voordat het geweld begon. Nu ruimen ze de puinhoop in het huis op. ‘Men was misschien jaloers op onze welstand,’ zegt ze, ‘maar toch hadden we nooit problemen.’
Sinds op 20 maart in Centraal-Myanmar het geweld tegen moslims begon, zijn meer dan veertig mensen –voornamelijk moslims– omgekomen. Ruim 12.000 burgers in een tiental dorpen raakten ontheemd.
Er zijn aanwijzingen dat de aanvallen worden georganiseerd door tegenstanders van de hervormingen van president Thein Sein, mensen die de macht van het leger en zijn medestanders willen voortzetten. De president heeft gewaarschuwd geweld te zullen gebruiken tegen ‘opportunistische politici’ en ‘extremistische religieuzen’ als de onrust doorgaat.
Moslims en boeddhisten wonen in Myanmar voor het merendeel zonder grote problemen naast en door elkaar. Maar de verhoudingen tussen beide bevolkingsgroepen zijn oppervlakkig en onder veel boeddhisten heerst jaloezie tegenover moslims van wie velen handige, goed georganiseerde zakenlieden zijn. In de onderlinge relaties speelt mee dat de militaire leiders decennialang een beleid van Birmaans nationalisme propageerden (Birmanen vormen een tweederde meerderheid) waarbij het boeddhisme superieur was aan andere religies.
In het vrijere klimaat dat ontstond nadat in maart 2011 een door ex-militairen geleide regering aantrad, komen vooroordelen en frustraties ongehinderd aan de oppervlakte. Sinds juli 2012 werden in het westen tienduizenden staatloze Rohingya’s verdreven.
De vooroordelen tegen moslims worden verder aangewakkerd door een groep extremistische monniken die campagne voert om het boeddhisme te beschermen en moslimwinkels en producten te boycotten. Diverse prominente dissidenten, monniken en religieuze leiders reizen rond om dat fanatisme te beteugelen, maar de preken gaan door en ook duiken stickers, pamfletten en cd’s van deze boeddhistische groep 969 op.
Minka Nijhuis was in maart en april in Myanmar en schreef eerder onder andere het boek Birma, Land van geheimen (uitgeverij Balans).