Drenkelingen van een lekgeslagen migratiebeleid
Michael de Cock
02 december 2013
Normaal is het wachten tot de kerst voor het thema ‘asiel en migratie’ het tot een hoofdpunt van het journaal schopt. Dit jaar was het anders. Eerst was er Navid Sharifi, de West-Vlaamse loodgieter die werd teruggestuurd naar een land dat hij allang niet meer kende. Dan was er de tragedie bij Lampedusa waarbij honderden migranten om het leven kwamen.
Tussen mei en november arriveren in Lampedusa, Malta en op de Canarische eilanden om de paar dagen sloepen en prauwen met gelukzoekers. Met de getuigenissen over de gevaren en de doden op zee, het racisme en de vervolgingen in Libië, en de erbarmelijke detentie bij aankomst in Europa kan je een paar bibliotheken vullen. Maar de lijken van Lampedusa spreken – hoe ironisch ook – luider dan de stemmen van al diegenen die het wel hebben overleefd. En Europa kronkelt zich in bochten en spreekt met dubbele tong.
Enerzijds schreeuwen we moord en brand als asielzoekers met kerst in de kou belanden, als een jongen met het ‘juiste’ accent wordt teruggestuurd, of als mensen sterven voor de Italiaanse kust, maar anderzijds hebben we wel een gedrocht van een asiel- en migratiesysteem op poten gezet waar niemand iets aan doet. Bovendien is onze verontwaardiging arbitrair. Er zijn honderden Navids en er liggen tienduizenden lijken voor de Zuid-Europese kusten.
Europese-Commissievoorzitter Barroso bezocht het Italiaanse eiland na de scheepsramp en werd er uitgejouwd alsof hij het zelf was die de boot had doen zinken. Politici en burgers vroegen zich dagen na elkaar af hoe zoiets toch was kunnen gebeuren en wat te doen om dergelijke drama’s in de toekomst te voorkomen. Emotionele verontwaardiging mag dan soms een begin zijn, ze is allerminst voldoende om écht naar een nieuwe visie en een nieuw beleid te gaan. Ze komt en gaat met de waan van dag, duikt hooguit nog een keer weer op in het jaaroverzicht en wordt dan definitief begraven.
‘Toch niet allemaal binnenlaten!’
Niet alleen de media en de publieke opinie laten zich gijzelen door de emotie, het politieke bestel trapt in dezelfde val. Elk debat over asiel en migratie wordt gekaapt met emotionele motieven en argumenten. Het begint al bij de termen die gehanteerd worden als het over migratie gaat. Die klinken steevast apocalyptisch en komen uit de sfeer van maritieme catastrofes. Sla er de interviews met gezaghebbende stemmen maar op na. We dreigen te worden ‘overspoeld’, of ‘onder de voet te worden gelopen’ door een toestroom, een vloedgolf of een ‘tsunami’ van vluchtelingen of illegalen.
Laatst vroeg Karel De Gucht me, na een debat voor radio 1 naar aanleiding van de opening van het Red Star Line Museum in Antwerpen, of ik me er wel van bewust was dat met een opengrenzenbeleid – dat ik op geen enkel moment verdedigd had – ‘ze met miljoenen aan onze grenzen zouden staan drummen’. Het is dé mantra bij uitstek om een open debat te doen kapseizen nog voor het begonnen is: ‘We kunnen ze toch niet allemaal binnenlaten!’ De angst om overspoeld te worden wordt meestal gevolgd door de platitude dat we niet heel de wereld te eten kunnen geven.
De vraag naar open grenzen is irrelevant en onoprecht. Want hoewel een debat over open grenzen en een billijkere herverdeling zich ethisch ongetwijfeld opdringt, is iedereen, ook De Gucht, er zich terdege van bewust dat er op dit ogenblik in Europa geen enkel draagvlak is om een opengrenzenbeleid te voeren. Zijn vraag is dan ook geen echte vraag, ze roept enkel een apocalyptisch doemscenario op om de discussie in angst te smoren. Bovendien stoelt dat doemscenario op geen enkel cijfer. In tegenstelling tot wat velen denken, bevindt het grootste aantal vluchtelingen zich niet in Europa maar in het Zuiden. In kampen, of op de dool in eigen land (internally displaced persons). Daar wachten ze wanhopig op de dag dat ze weer naar huis kunnen.
Een tweede manier om het debat te versmachten – de methode-Maggy de Block of -Theo Francken zeg maar – is het voortdurend criminaliseren van alles wat met migreren te maken heeft. Het herleidt migreren tot een wereld van daders en slachtoffers. Wij Europeanen mogen ons niet laten misleiden door de ellende van de slachtoffers, maar moeten vooral flink zijn tegen de daders. Die nieuwe flinkheid moet ervoor zorgen dat migratie niet langer een lucratieve business is.
Men vergeet er gemakkelijkheidshalve bij te vertellen dat als er vandaag veel mensen geld verdienen aan migratie dat nu juist is omdat ze vrijwel onmogelijk wordt gemaakt, ook voor wie daar volgens onze regels en wetten aanspraak op kan maken.
Maar de consequentie die men koppelt aan die nieuwe flinkheid is zo mogelijk nog hilarischer. Want, zo redeneert de school De Block: als migratie niet langer lucratief is, dan zullen malafide mensensmokkelaars de slachtoffers in de landen van herkomst niet langer een rad voor ogen draaien, en dan zullen die slachtoffers wel uit zichzelf hun reisplannen weer opbergen.
Het is een schoolvoorbeeld van het omdraaien van oorzaak en gevolg. Mensensmokkelaars (het Frans heeft met passeurs en het Engels met facilitators geschiktere woorden) creëren geen noodzaak, ze faciliteren waar mensen naar vragen. Bovendien geldt een simpele wet: hoe repressiever je optreedt, hoe moeilijker je het maakt mensen toegang te geven tot onze Unie, hoe meer ze een beroep zullen moeten doen op criminele alternatieven. Het is aanlokkelijk om te geloven in een wereld van goeden en slechten, van criminelen en slachtoffers. En het verkoopt lekker. Plots wordt een onmenselijke daad (het afwijzen van hulpbehoevenden) omgekeerd tot een heldendaad (de criminelen worden gestraft). De werkelijkheid is er jammer genoeg niet een van zwart en wit, maar van duizend kleuren grijs.
De angst voor het overspoeld worden en het criminaliseren van de migratie weerklinken steevast als het alfa en het omega in het migratiedebat. Vandaag haasten zelfs linkse partijen, kijk maar naar het discours van Groen, zich om te zeggen dat ze niet voor open grenzen zijn. Het is een niet-constructieve, verlammende visie op migratie waar geen ambitie uit spreekt.
© Klaas Verplancke
Begrippen- en procedure-kakofonie
Asiel en migratie zijn containerbegrippen die vaak in één adem worden genoemd. Nochtans zijn er grote verschillen. Vooreerst migratie: de migratiewetten en -criteria worden niet Europees maar nationaal geregeld. Het allergrootste vacuüm in het beleid is allicht een gebrek aan regelgeving omtrent arbeidsmigratie. Er zijn op dit moment – hoewel er in diverse sectoren nood is aan arbeidskrachten – nauwelijks manieren om legaal de Unie binnen te geraken om te werken. Ook dat is bijzonder hypocriet, als we zien hoe er een hele economie draait op uitbuiting, zwartwerk en slavernij. Schijnbaar zien we geen graten in een maatschappij met twee soorten burgers. Burgers met rechten en burgers zonder rechten. Toch wel een vreemde barst in ons beschavingsmodel!
De morele verontwaardiging en de intellectuele consequenties na Lampedusa kan je hooguit nalatig, hypocriet of misdadig noemen.
Omdat er geen geregeld kader is voor de arbeidsmigratie komt er grote overdruk op de asielprocedure. Die overdruk maakt het in de praktijk onmogelijk alle asielaanvragen even consciëntieus te behandelen, laat staan waarheid van leugen te onderscheiden. We vergeten al te makkelijk dat er in de sloepen die onze kusten bereiken wel degelijk mensen zitten die terecht een beroep doen op de Conventie van Genève. Door het dichtstoppen van onze buitengrenzen, of het beletten van vluchtelingen om hun land te verlaten, brengen we het recht op een asielaanvraag (ingeschreven in de Rechten van de Mens) in gevaar.
De Conventie was ongetwijfeld toereikend om vluchtelingenstromen na de Tweede Wereldoorlog in goede banen te leiden. Vandaag is ze dat niet meer. Enerzijds omdat ze niet bestand is tegen het veralgemeende wantrouwen van de ondervrager en de vindingrijke leugen van de nieuwkomer. Anderzijds omdat de criteria te beperkt zijn om een antwoord te bieden op hedendaagse migratie. Over mensen die vervolgd worden vanwege hun seksuele geaardheid (te groot taboe toen) en over klimaatvluchtelingen was in het midden van vorige eeuw geen sprake.
Blijft bovendien de vraag of in een geglobaliseerde wereld het onderscheid tussen een politiek of een economisch vluchteling nog helder te maken is. Hans Magnus Enzensberger veegde het meer dan twee decennia terug in zijn schitterend essay De grote volksverhuizing al van tafel. En ook Judith Kumin, jaar en dag hoofd van UNHCR, stelde in een interview dat ik haar afnam voor Knack dat de Conventie aan een herziening toe is. Mensen, zo stelde ze, migreren vaak om een cluster van redenen, en het is steeds moeilijker een eenduidige reden aan te geven.
Dublin-verordening
Asiel poogt men, in tegenstelling tot migratie, Europees te regelen. Om dat te doen werd de Dublin-verordening in het leven geroepen, de belangrijkste en kwalijkste spelregel in het cynische Europese asielbeleid. Dublin stelt, om kort te gaan, dat mensen asiel moeten aanvragen in het eerste land van de Unie waar ze geregistreerd zijn. Gevolg is dat nieuwkomers van wie men in Brussel ontdekt dat ze eerder geregistreerd werden in pakweg Malta of Griekenland, daarheen worden teruggestuurd.
De Dublin-verordening werkt niet, omdat ze uitgaat van gelijke toegang en behandeling van de asielzoeker in alle Europese landen. Dat blijkt een illusie. Er zijn tal van verschillen in erkenning, en in behandeling. Wat het laatste betreft werden Griekenland, Italië en Hongarije (niet toevallig landen aan de buitengrenzen) al meermaals op de vingers getikt. Daardoor is er inderdaad een aanzuigeffect naar landen waar het asielbeleid beter functioneert (waaronder België, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië). Het Europees Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg besliste dat België geen nieuwkomers meer mag terugsturen naar Griekenland. Een juridische beslissing die eigenlijk de Dublin-verordening wettelijk wegveegt.
Maar Dublin is niet alleen onwerkbaar, het heeft ook meerdere perverse effecten. Het systeem duwt nieuwkomers steeds terug naar de buitengrenzen van de Unie. Dat genereert in die landen een enorme druk en brengt hen in de verleiding migranten door de vingers te laten glippen. Waarom zou je nieuwkomers registreren als je daardoor een levenslang contract met hen sluit? De Maltese kustwacht zal een bootje op drift liever de weg naar de Italiaanse wateren wijzen dan het veilig naar de Maltese kust te brengen. Tot dat laatste zijn ze alleen verplicht in het geval van een expliciete sos-oproep. En wie anders dan de sterkste bepaalt op een bootje met honderden uitgeputte mensen of die sos-oproep écht nodig is?
Jarenlang kocht Italië de diensten van Kadhafi af om de toegangsweg naar Italië af te sluiten. Aan de oostgrenzen hebben landen een readmission agreement met Oekraïne, hoewel het rapporten regent van schendingen van de mensenrechten in Oekraïense detentiecentra. Europa wast al jaren zijn handen in onschuld over wat er gebeurt met de onfortuinlijken die onze grenzen niet eens bereiken.
Ongelijkheid
De Dublinregeling is veel meer dan een slechte maatregel. Het is het symptoom van een gebrek aan solidariteit tussen de verschillende landen van de Unie. De vraag van de landen die de grootste instroom kennen om Dublin te herzien werd nauwelijks een paar weken na de ramp bij Lampedusa op een koud ‘njet’ onthaald. Landen als België, Frankrijk, Duitsland, die relatief veel asielzoekers opnemen, hebben dan weer alle baat bij een geharmoniseerde procedure en behandeling van asielzoekers overal in de unie. Maar dat lijkt alleen afdwingbaar als ook de Dublin-verordening (die zo nefast is voor de de landen aan de buitengrenzen) naar de prullenmand wordt verwezen.
De hele migratieketen, van vertrek tot aankomst, met alle mogelijke tussenstations, is rot. Het is zinloos op één aspect te fixeren zolang er geen globale visie aan ten grondslag ligt. Rampen zoals die bij Lampedusa zijn nooit uit te sluiten. Hoe belet je dat mensen vijfduizend kilometer van hier in een bootje stappen en alles op het spel zetten? Om daar écht een antwoord op te formuleren zal het debat over ongelijkheid en (her)verdeling ooit gevoerd moeten worden. Maar dat is niet voor morgen.
Toch heeft Europa ook vandaag al een dringende verantwoordelijkheid: het creëren van een nieuwe visie op asiel en migratie. Liefst wordt die weggehouden van het klassieke links-rechtsdiscours. Asiel en migratie hoort geen zaak van links of rechts te zijn, van halfzachten of flinken. Het hoort een systeem te zijn met duidelijke regels en een breed draagvlak. Een systeem waarin landen niet gestraft, maar aangemoedigd en beloond worden om nieuwkomers te registreren. Een systeem met geharmoniseerde criteria en een soortgelijke implementering in alle lidstaten. Zolang dat er niet is, blijft de wet van de strengste de wet van allen, en kan er van een efficiënt, humaan Europees beleid geen sprake zijn.
De empathie na de ramp bij Lampedusa was dan misschien roerend en oprecht, de morele verontwaardiging en de intellectuele consequenties kan je, naargelang de dosis goede wil waarover je beschikt, hooguit nalatig, hypocriet of misdadig noemen. In geen enkel dossier toont Europa zijn onmacht op een zo dramatische wijze als in dit schrijnende dossier van asiel en migratie.
Michael De Cock is auteur van onder andere Op een onzeker uur en Aller/Retour en theatermaker (onder andere Saw it on tv / Didn’t understand en Haven010).