Een wereld zonder Verenigde Naties?

De VN blazen deze week zeventig kaarsjes uit. Wij vroegen ons af hoe de wereld er zou uitzien zonder Verenigde Naties? Vijf leden van de MO*academy geven daar een eigenzinnig antwoord op.

  • United Nations Photo (CC BY-NC-ND 2.0) Een Zuid-Afrikaanse blauwhelm die deelneemt aan de UNAMID-missie in Darfoer. United Nations Photo (CC BY-NC-ND 2.0)

Jan Vandelmoortele (ex-VN) is ervan overtuigd dat de VN aantrekkelijk bljven, als ze juist voorgesteld worden. David Criekemans (UA) vindt de VN onmisbaar voor de wereldvrede, maar noemt de Veiligheidsraad wel een dinosaurus.  Kris Berwouts (net ontslag genomen bij Monusco) vreest dat de VN opgesloten zitten in een container waardoor ze geen contact hebben met de echte wereld die ze proberen verbeteren.

Dries Lesage (Ugent) ziet de tekorten, maar wijst toch op de unieke combinatie van traditie, expertise en legitimiteit bij de VN. Bruno de Cordier (UGent) kan zich een wereld voorstellen zonder VN-hoofdkwartieren, maar denkt dat de gespecialiseerde VN-organisaties sowieso zullen blijven bestaan.

Jan Vandemoortele: Oud maar aantrekkelijk

Eerst een kleine correctie: het handvest van de Verenigde Naties werd ondertekend op 26 juni 1945, maar het trad pas in werking op 24 oktober 1945, nadat het geratificeerd was door de helft plus een van de oorspronkelijke 51 lidstaten, alsook door de vijf permanente lidstaten van de Veiligheidsraad.

Jan Vandemoortele werkte 30 jaar bij diverse organisaties van de Verenigde Naties, onder andere bij het kinderfonds (Unicef), zowel op de hoofdzetel als in ontwikkelingslanden. In 2001 was hij mede-ontwerper van de Millenniumdoelen. Zijn laatste functie was VN ambassadeur in Pakistan 2005-08.

De 70 kaarsjes mogen dus al wel aangestoken worden, maar het is toch nog even wachten om ze uit te blazen.

‘De Verenigde Naties spreken nog aan, ondanks de hoge leeftijd. De voorwaarde is dat er op onderbouwde wijze over gesproken wordt.’

Op haar zeventigste verjaardag blijft het beste standpunt omtrent de Verenigde Naties de stelling zoals die verwoord werd door Dag Hammarskjöld. De tweede secretaris-generaal van de organisatie beweerde dat de VN nooit bedoeld was om van de aarde een paradijs te maken, maar om te vermijden dat we in een hel zouden terechtkomen.

In 2009 organiseerde Zeinab Badawi, een bekende BBC journaliste, een paneldiscussie in Londen over de VN. Haar motie luidde als volgt: ‘De VN is hopeloos verlamd en moet vervangen worden door een club van democratische landen.’

Voor het debat stemden zo’n 800 aanwezigen over de motie. De grootste groep stemde voor de motie, dus tegen de VN – 42 procent van de aanwezigen. Slechts 31 procent stemde tegen de motie, dus voor de VN. De rest was onbeslist.

Daarna volgden zes sprekers; drie voor en drie tegen de motie. Elkeen had vijf minuten om zijn stelling uiteen te zetten. Dan volgde een uur met vragen en antwoorden. Daarna stemden de aanwezigen nogmaals over de motie. Toen stemde 61 procent tegen de motie, dus voor de VN; met 29 procent tegen de VN. Tien procent bleef onbeslist. Blijkbaar spreken de Verenigde Naties nog aan, ondanks de hoge leeftijd. De voorwaarde is dat er op onderbouwde wijze over gesproken wordt.

David Criekemans: Zonder mondiale vredesorganisatie geldt enkel het recht van de sterkste 

Op 26 juni 1945 kwam het Charter voor de Verenigde Naties tot stand, na maandenlange onderhandelingen in San Francisco. De “geest van San Francisco” was er één waarbij de overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog samenkwamen om de principes vast te leggen op basis waarvan de naties in de wereld met elkaar zouden omgaan. Nochtans was het niet de eerste, maar reeds de derde poging van de internationale gemeenschap om een structuur uit te bouwen die kon omgaan met vraagstukken van vrede en veiligheid.

David Criekemans doceert buitenlands beleid aan de Universiteit Antwerpen, internationale politiek en veiligheid aan het University College Roosevelt in Middelburg (Nederland) en geopolitiek aan het Geneva Institute of Geopolitical Studies (Zwitserland).

De eerste poging was het Congres van Wenen in 1815, dat na de Napoleontische oorlogen de oude regimes in Europa herstelde en een congres-systeem installeerde. Bij grote vraagstukken van vrede en veiligheid kwamen de grootmachten samen om een diplomatieke oplossing te zoeken die de balance of power min of meer herstelde. Dat systeem begon reeds vanaf de Krimoorlog in 1854-56 scheuren te vertonen. Een fundamenteel wantrouwen ontstond tussen Fransen, Britten en Russen, als gevolg waarvan het ‘Concert Européen’ afbrokkelde.

In de daarop volgende periode vond een geopolitieke machtsherschikking plaats, waarbij de opgang van het Duitse rijk de oude balans destabiliseerde. Complexe allianties leidden tot blokvorming en uiteindelijk kon een eerste wereldbrand in 1914-18 niet vermeden worden. Tegelijkertijd betekende het ook zelfmoord voor de oude imperiale regimes die met zoveel vuur hun belangen manu militari verdedigd hadden.    

De tweede poging was de creatie in 1920 van de Volkenbond als uitloper van het Verdrag van Versailles. Dat verdrag was ongemeen zwaar aan het adres van de verliezende partijen, in het bijzonder Duitsland. De geheime diplomatie van het einde van de negentiende eeuw werd als één van de oorzaken gezien van de ‘Groote Oorlog’. Daar tegenover moest een forum worden opgericht waar diplomaten van alle landen elkaar als het ware recht in de ogen konden kijken. De permanente zetel in Genève moest een plaats worden waar via empathie naar oplossingen gezocht werd.

Maar de Volkenbond had geen tanden, en bleek in sommige dossiers niet in staat om antwoorden te bieden. In de nasleep van de Wall Street crash kozen de grootmachten voor protectionisme, wat landen als Japan dwong om de militaire toer op te gaan. De Volkenbond liet begaan en al snel zagen Hitler en Mussolini dit als een vrijbrief. Het recht van de sterkste ging opnieuw overheersen, minder dan 2 decennia na het Verdrag van Versailles. De jaren dertig van de twintigste eeuw vormden zo de inleiding tot een tweede grote wereldbrand.

Paul-Henri Spaak pleitte voor de oprichting van de ECOSOC, als tegenhanger voor de Veiligheidsraad, om de sociale en economische wortels van internationale  conflicten te managen

De derde poging van de wereldgemeenschap vond plaats tussen 25 april en 26 juni 1945. Op basis van het Atlantisch Charter werd voorzien in ontwapening, het afbouwen van handelsbarrières, en het zorgen voor een mondiale instelling voor vrede. Ditmaal zou deze wel tanden hebben. In het Charter van de Verenigde Naties werd een hoofdstuk VII voorzien over situaties van een bedreiging van de vrede, geweld en daden van agressie. De nieuwe Veiligheidsraad kon sancties nemen en zelfs militairen uitsturen.

Interessant is dat ons land bij monde van buitenlandminister Paul-Henri Spaak pleitte voor de oprichting van de ECOSOC, als tegenhanger voor de Veiligheidsraad. De ECOSOC moest aandacht schenken aan de sociale en economische wortels van internationale  conflicten.

Dat laatste is nooit echt gelukt, maar de nieuwe Verenigde Naties omvat wel zoveel meer dan de Veiligheidsraad; dossiers van ontwikkeling, handel, milieu, vluchtelingen, mensenrechten, ontwapening en zoveel meer worden door aparte organen, instellingen en programma’s binnen het VN systeem opgevolgd.

Maar de oude demonen dreigen terug te keren. Een nieuwe financieel-economische crisis vreet sinds 2008 aan de onderlinge economische verbanden tussen landen, zie bijvoorbeeld Griekenland. Tegelijkertijd waart het oude spook van een fundamenteel wantrouwen tussen landen opnieuw binnen de wereldgemeenschap. Denk bijvoorbeeld aan de oprukkende westerse NAVO versus een Rusland dat het noodzakelijk acht om daarop militair te reageren door een ‘ring van instabiliteit’ te creëren. Zo wil Moskou trachten te verhinderen dat de VS haar invloedssfeer verder kan uitbreiden op het Euraziatische continent.

‘De Veligheidsraad is een ‘dinosaurus’, waar nog de overwinnaars van 1945 nog steeds zetelen als permanente leden.’

Denk ook aan China dat de Amerikaanse de facto-indammingspolitiek in de Zuid-Chinese Zee wil doorbreken via de uitbouw van militaire basissen. Een terugkeer van de oude maritieme competitie met Japan is daarbij niet ondenkbaar. Denk ook aan de humanitaire tragedie die in het Midden-Oosten en Noord-Afrika volgde op de ‘Arabische Lente’. Daar kan men zelfs gewagen van een regionale oorlog, waarbij entiteiten als de Islamitische Staat dankbaar gebruik maken van de ontstane chaos om zichzelf te vestigen.

Neem daarbij dan nog problemen als economie, energie en klimaat, en het plaatje ziet er niet al te best uit. Zonder een Verenigde Naties, met al zijn gebreken en problemen, zou deze toxische mix al gauw ontaarden tot veel ergere toestanden. De geschiedenis leert ons dat het recht van de sterkste opnieuw de overhand zou halen. De mensheid lijkt zich maar moeilijk te kunnen ontdoen van haar eigen demonen.

De oude VN-dame van 70 jaar heeft een upgrade nodig. Haar Veiligheidsraad is bijvoorbeeld een ‘dinosaurus’, waar nog de overwinnaars van 1945 nog steeds zetelen als permanente leden zonder rekening te houden met de geopolitieke herschikking van de mondiale machtsverhoudingen sindsdien. De hervorming van de internationale instellingen is evenwel een proces van lange adem, dat historisch met schokken gepaard gaat. De Verenigde Naties zijn maar zo sterk als de wil tot samenwerking van haar eigen leden. Neemt het fundamentele onderlinge wantrouwen opnieuw toe, dan is ze steeds minder in staat om antwoorden te bieden.

Een vernieuwde VN kan niet enkel een organisatie van staten zijn. In het huidige en toekomstige tijdsgewricht zal een actief engagement van burgers nodig zijn om te proberen mee naar oplossingen te zoeken en de empathie voor de andere op te brengen, wat nationale staten soms al wel eens vergeten.

Zonder mondiale vredesorganisatie zal de mensheid zichzelf niet kunnen beteugelen. Laten we dus hopen dat de VN in staat zijn om zich om te vormen om zo een antwoord te bieden op de nieuwe geopolitieke, geo-economische en humanitaire vraagstukken in dit tijdsgewricht. 2015 heeft misschien wel nood aan een vernieuwde “geest van San Francisco”.  

Kris Berwouts: Leven in een container

Iemand kwam me halen. ‘We willen je mee aan boord in een project ter ondersteuning van de Stabilization Support Unit van Monusco. We hebben je nodig als expert conflictanalyse.’ Monusco is de VN-missie voor de stabilisering van de Democratische Republiek Congo.

Kris Berwouts studeerde diep in het vorig millennium Afrikaanse taalkunde en geschiedenis in Gent. Hij werkte 25 jaar voor verschillende Belgische en internationale NGO’s en bouwde een stevige reputatie op als Centraal-Afrika kenner

Daarna ging het snel. Vanaf half januari bleek ik in een container te werken in Goma. Ik was altijd erg kritisch geweest tegenover de grootste en duurste VN-missie ooit.  De Congolese bevolking voelde zich begrepen noch beschermd, de impact van de vredesmacht bleef ver beneden de verwachtingen. Anderzijds was ik ervan overtuigd dat grote delen van het land snel zouden verpulveren als  Monusco plots zou verdwijnen. De dreigende somalisatie van Oost-Congo, noemde ik dat in mijn schrijfsels.

‘De VN-missie leeft in een bubbel, met eigen jargon en eigen stammentwisten.’

En nu zat ik dus zelf in zo’n VN-container. Het containerpark stond in mijn ervaring al gauw symbool voor de parallelle wereld waarin ik verstrikt was geraakt. Voor het eerst in mijn leven woonde ik in Congo, maar nooit voelde ik me verder verwijderd van de Congolezen dan hier. Gelukkig beterde dat snel: ik zocht mijn jonge tegendraadse vrienden op van La Lucha en de kritische geesten in het kunstmilieu.

Reggaezangers die me hun Swahili-teksten kwamen voorleggen over de kaste mandarijnen die zich willen laten herverkiezen maar niet begrepen dat de bevolking nu eindelijk werk, wegen, water en vrede wil. De wind van verandering waait, maar buiten het containerpark.

Ook bij Monusco ontmoette ik jonge, enthousiaste, hardwerkende mensen. Maar desondanks: Monusco gaat niets duurzaam neerzetten. De missie blijft steken in een gebrek aan politieke wil. Ze slaagt er niet in complexe lokale conflictdynamieken te begrijpen. Loopt verloren in haar eigen structuurtjes. Ze leeft in een bubbel, met eigen jargon en eigen stammentwisten tussen diensten en departementen die vooral willen bewijzen hoe belangrijk ze zelf zijn en wier zucht naar zichtbaarheid en snel succes haaks staat op de behoefte aan lokaal ownership over oplossingen. Die is er niet. Monusco en Congo, dat zijn verschillende planeten met erg weinig passerelletjes.

Vorige week nam ik ontslag. Eén dezer laat ik Goma’s containerpark achter me, en begin ik aan de lange weg terug naar Congo.

Ik denk overigens nog steeds dat Congo vermoedelijk zou imploderen mocht de missie er morgen niet meer zijn. Maar het feit dat ze na vijftien jaar nog steeds onmisbaar is, bewijst dat ze structureel weinig of niets tot stand bracht.

Dries Lesage: Traditie, expertise en legitimiteit

Mochten de Verenigde Naties niet bestaan, dan zou iets wat erop gelijkt zeker uitgevonden worden. De meeste landen hebben een minimum aan gemeenschappelijke belangen en waarden. Zij delen een sterke vraag naar samenwerking op het vlak van milieu, mondiale gezondheidsnormen, technische afspraken voor de luchtvaart, gespecialiseerd management van vluchtelingencrises. Ondanks het wijdverspreide scepticisme over de VN, zie je VN-entiteiten op veel vlakken een prominente en zelfs centrale rol spelen. Denk aan UNAIDS, de Wereldgezondheidsorganisatie, het vluchtelingencommissariaat UNHCR of de door de VN geleide  klimaatonderhandelingen.

Dries Lesage is docent aan het Ghent Institute for International Studies aan de UGent. Zijn onderzoek handelt over internationale politiek en internationale belastingpolitiek.

Natuurlijk, de organisatie leeft bij gratie van haar lidstaten. Hun politieke wil en onderlinge machtsverhoudingen bepalen erg veel. Het VN-apparaat zelf kan politiek weinig gewicht in de schaal leggen, en zeker niet als strategische belangen van grote mogendheden in het geding zijn. Exemplarisch zijn de vele veto’s en impasses binnen de VN-Veiligheidsraad, waardoor dit orgaan niet doet waarvoor het in 1945 is opgericht: een einde maken aan oorlogen.

Zo houdt Rusland met zijn vetorecht de Syrische president Assad de hand boven het hoofd. De VS doen hetzelfde met de Israëlische premier Netanyahu wat zijn illegale bezetting en nederzettingen betreft. Israël kan in Gaza zelfs straffeloos VN-posten bombarderen. Dit weekend nog bezwoer Netanyahu geen ‘diktaat’ van de Veiligheidsraad te aanvaarden, hoewel daar hooguit een brave resolutie in de maak is om gesprekken met de Palestijnen te stimuleren. Ook dit is illustratief voor de status van de VN anno 2015.

‘Alleen de VN kunnen een brede en belangrijke agenda zoals de SDG’s aan. Geen enkele organisatie heeft zoveel traditie, expertise en legitimiteit.’

De VN-familie werkt nu wel aan een initiatief waardoor zij weer naar het centrum van belangrijke mondiale discussies kan doorstoten:  de Sustainable Development Goals (SDG’s). Dit zijn de opvolgers van de Millenniumdoelstellingen die dit jaar aflopen.

De wereld krijgt een uitgebreide reeks doelen op het vlak van armoedebestrijding, gezondheidszorg, milieu, biodiversiteit, duurzame energie, enzovoort. Het is met andere woorden de bedoeling om tegen 2030 de wereld in veel opzichten beter te maken, met respect voor de samenhang tussen de economische, sociale en ecologische dimensies.

Dit mag dan op naïef wensdenken lijken, de toestand op het terrein is dermate dramatisch en urgent dat er wel iets moet gebeuren. Hoewel op de ontwerp-SDG’s veel opmerkingen te maken zijn, is het een rijke agenda, die bepaalde problemen ook structureler dan de MDG’s wil aanpakken.

Hoewel de VN de jongste jaren veel institutionele concurrentie hebben gekregen van de G20, de OESO, de Wereldbank en anderen, wordt stilaan duidelijk dat alleen de VN zo’n brede en belangrijke agenda aankan. Geen enkele organisatie heeft zoveel traditie, expertise en legitimiteit. De SDG’s worden gelanceerd in de september aanstaande. Hoe meer actoren – dus ook u en ik – zeggen dat de SDG’s zowel in het mondiale, regionale als nationale beleid centraal moeten staan, hoe meer dit een self-fulfilling prophecy zal worden. Dat is meteen ook een strategische opportuniteit om onze dierbare 70-jarige een nieuwe jeugd te geven.

Bruno De Cordier: Gespecialiseerde organisaties werken gewoon door

De vraag hoe het er in 2025 kan uitzien indien de VN ophouden te bestaan, is volgens mij relevanter dan de vraag hoe de wereld er vandaag aan toe zou zijn indien de VN überhaupt nooit hadden bestaan. Alternatieve geschiedenis – hoe zou het nu zou geweest zijn ‘als het net even anders was gegaan’, om het in de lyriek van Herman van Veen uit te drukken – is best een leuke oefening. Maar in termen van praktische waarde heeft men er natuurlijk minder aan dan vooruitkijken.

‘In crisisgebieden zijn de aanwezigheid, impact en relevantie van gespecialiseerde VN-organisaties en -fondsen veel groter dan die van de ‘eigenlijke’ VN.’

Om te beginnen moet men een fundamenteel onderscheid maken tussen de kernorganen van de VN (de Veiligheidsraad, de Algemene Vergadering, het Secretariaat, de Economische en Sociale Raad en het Internationaal Gerechtshof), die samen de ‘eigenlijke Organisatie van de Verenigde Naties’ vormen, en de talrijke en erg diverse gespecialiseerde VN-organisaties en -fondsen zoals het vluchtelingencommissariaat, het voedselprogramma, het bevolkingsfonds en de landbouworganisatie, om er maar een paar te noemen.  Hoewel die onder auspiciën van de VN zijn opgericht of er mee geassocieerd zijn, onder de vlag en coördinatie van de organisatie werken, en een aantal gemeenschappelijke administratieve procedures volgen, hebben ze meestal een grote operationele en financiële autonomie.

Bruno De Cordier is verbonden aan de Conflict Research Group en aan de vakgroep Conflict- en Ontwikkelingsstudies van de Universiteit Gent. Hij leefde verschillende jaren in de zuidelijke voormalige Sovjet-Unie en in Zuid-Azië waar hij werkzaam was in het kader van de internationale humanitaire hulpsector.

Tussen haakjes, formeel hoort ook de Wereldbankgroep hierbij, maar die laten we nu even buiten beschouwing. In 1999 circuleerde wel kort de idee om het VN-ontwikkelingsprogramma te fusioneren met de Wereldbank.

Op het terrein, en dan in eerste instantie  in crisisgebieden, zijn de aanwezigheid, impact en relevantie van die gespecialiseerde organisaties en fondsen veel groter dan die van de ‘eigenlijke’ VN. Ze staan er vaak ook sterker op de mentale kaart.

De kans dat de eigenlijke VN worden opgeheven, is volgens mij klein. Dat de organisatie, een beetje in de lijn van de Volkenbond, verschrompelt tot irrelevantie of minstens veel legitimiteit verliest, is daarentegen veel waarschijnlijker. De VN of eerder VN-groep heeft volgens mij zelfs meer toekomst als hulpverlener, dan als zelfstandige politieke actor of als een soort wereldregering. Waarom?

Om te beginnen is de VN ondanks lippendienst aan diversiteit hoe dan ook een uitdrager van een sociaalpolitiek universalisme dat steeds minder gesmaakt wordt door staten maar ook in samenlevingen of belangrijke geledingen daarvan. Daarnaast is de organisatie gebaseerd op nationale staten, die in de praktijk niet gelijk zijn en dat nooit zullen zijn. Net als andere intergouvernementele organisaties vormen de VN willens nillens een multilateraal kanaal en een weerspiegeling van de belangen van de machtigste lidstaten en haar grote geldschieters.

Dat laatste, dat de koers van een organisatie uiteindelijk onderhevig is aan de belangen en agenda’s van de sterkste lidstaten en donoren, is nota bene ook de handicap van andere intergouvernementele structuren die in hun opzet en organisatie door de VN zijn geïnspireerd, zoals de Organisatie voor Islamitische Samenwerking. Botsende belangen daaromtrent verklaren volgens mij ook waarom de op zich niet slechte idee van een OIS-vredesmacht in Darfoer, Mali, Somalië en Afghanistan bijvoorbeeld nooit van de grond gekomen is.

Wat er dan gebeurt indien de VN zou verdwijnen? Een aantal van haar gespecialiseerde organisaties zal, al dan niet na een tijdelijke dip, gewoon verder functioneren, misschien op kleinere schaal dan voordien, maar toch. Je ziet overigens ook dat hulpdonoren van buiten de OESO naast bilaterale hulp vaak de voorkeur geven aan het besteden van hun hulp via gespecialiseerde VN-organismen. Zij zouden daarin dan een grotere en actievere rol kunnen spelen.

Zullen er meer of net minder gewapende conflicten zijn? Ik denk niet dat de VN daar echt controle over hebben.

In termen van internationale interventie, vredeshandhaving en het beheer van mandaatgebieden (of een toekomstige variant op dat laatste) zullen het initiatief en de nadruk hoogstwaarschijnlijk verschuiven naar  regionale organisaties (bijvoorbeeld de West-Afrikaanse Economische Gemeenschap in Liberia in 1997, de Arabische Liga in Jemen, … ) onder het feitelijke leiderschap van een regionale macht, bilaterale interventies door een al dan niet regionale grootmacht (Zuid-Afrika in Lesotho in 1998 bijvoorbeeld), ad hoc-interventiemachten (Noord-Mali, Bahrein, … ) of interventies en vredeshandhaving via tussenpartijen inclusief niet-statelijke groepen or actoren (al dan niet gepolitiseerde milities, clans, … ) zoals Iran doet tegen Da’esj (Islamitische Staat).

Zullen er meer of net minder gewapende conflicten zijn? Ik denk niet dat de VN daar echt controle over heben. De organisatie heeft zeker een positieve rol gespeeld in de sterke vermindering van klassieke oorlogen tussen staten, zoals de Tweede Wereldoorlog (die de aanleiding en het kader vormde voor het oprichten van de VN) of de Koreaanse Oorlog (één van de eerste internationale interventies onder VN-vlag), er waren. Maar vandaag zijn staten en geregelde strijdkrachten lang niet meer de enige of zelfs de voornaamste actor in gewapende conflicten.

De VN hebben geen vat op groepen als Da’esj, op de Koerdische separatisten of op het verzet in Donbass, Oekraïne. Ook in gevallen waar VN-lidstaten in een conflict verwikkeld zijn en waar de VN waarnemers heeft, zoals langs de bestandslijn tussen Pakistan en India, zijn de betrokken staten sterk en bekwaam genoeg om vroeg of laat zelf een regeling uit te werken.

Wat zou het effect zijn van een opheffing van de VN op samenlevingen ter plekke of aan de volksbasis in wat in de volksmond vaak nog de Derde Wereld heet? Zullen die samenlevingen in elkaar klappen? Natuurlijk niet. De impact zal uiteraard voelbaar zijn in gebieden waar substantiële bevolkingsgroepen één of andere vorm van VN-hulp krijgen en zeker in vluchtelingenkampen waar de VN een grote rol spelen in de sociale voorziening, in gebieden waar een tijdelijke VN-administratie is, of waar een ware humanitaire economie bestaat. Maar voor de rest leeft die basis vooral van de informele economie en overdrachten.

Ten slotte nog dit. De VN is ook een transnationale professionele kaste die een bepaalde cultuur meedraagt en kapitaalkrachtig is. Volgens de VN zelf gaat het om zo’n 44.000 werknemers, waarvan minder dan een derde tewerkgesteld is op de hoofdkwartieren van de ‘eigenlijke’ VN in New York en Genève en in de regionale hoofdkwartieren, en tweederdezich op het terrein bevindt. Persoonlijk vermoed ik dat dit aantal enkel het aantal geëxpatrieerde werknemers en de lokale hogere- en middenkaders omvat, de zogenaamde P-, D- en NO-contracten. Indien de VN zouden ophouden te bestaan, zijn die per definitie allemaal werkloos. Hetzelfde geldt voor de bloeiende consultanteconomie rond de organisatie.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.