Europese boeren bang van Mercosur

Analyse

Europese boeren bang van Mercosur

Begin juli hervatten de Europese Unie en de landen van de Mercosur (Argentinië, Brazilië, Uruguay en Paraguay) de onderhandelingen over commerciële samenwerking. Die werden in 1999 opgestart maar zitten sinds 2004 in een impasse.

De zuidelijke kegel van Zuid-Amerika steekt met zijn groeiende middenklasse Europa de ogen uit als nieuwe markt voor Europese bedrijven en afzetgebied voor afgewerkte producten. Omgekeerd is de Mercosur de graanschuur en veestapel van de wereld. De regio is goed voor een vijfde van de mondiale veelstapel, een derde van de sojaproductie en is de tweede grootste exporteur van maïs. De gezamenlijke markt van potentiële consumenten wordt geschat op 700 miljoen personen, met een totale gezamenlijke omzet van honderd miljard euro per jaar. 
Het nieuws over de hervatting van de onderhandelingen veroorzaakt heel wat commotie bij Europese boeren. Acht Europese landen –Ierland, Griekenland, Frankrijk, Hongarije, Polen, Oostenrijk, Luxemburg en Finland– ventileren hun ongenoegen in een brief aan de Europese Commissie. Ze verwijten de Commissie dat er binnen de Europese Raad geen voorafgaand debat is geweest en stellen dat een akkoord met Mercosur bijzonder negatief kan uitvallen voor de Europese boeren. De onderhandelingen zijn destijds vastgelopen omdat de Mercosur verdere toegevingen wilde van de Europese boeren maar voor de boeren is dat onaanvaardbaar.
In de nota wijzen de acht landen erop dat onderhandelingen met Mercosur een onderdeel zijn van de Doha-ontwikkelingsronde. In een poging om tot een akkoord te komen in die Doha-ronde heeft de Europese Commissie in juli 2008 een multilateraal, omvattend en gebalanceerd voorstel geformuleerd. Voor de acht Europese landen is dat de absolute limiet van toegevingen. Want toen al gaf ook de Commissie toe dat het akkoord voor de Europese boeren verliezen zou inhouden.
De boeren waarschuwen ervoor geen beloftes te doen aan de Mercosur die ze niet kunnen nakomen. Ze willen ook dat de eisen omtrent kwaliteit, gezondheid, milieu en dierenwelzijn die Europa nu oplegt geen concurrentienadeel worden voor Europa ten opzichte van niet-Europese landen. Ze vragen een impactstudie over de sociale, economische en ecologische gevolgen van de voorstellen waarover de Commissie wil onderhandelen en over hoe de voorstellen passen binnen de lopende besprekingen over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Wordt vervolgd…