FDLR: het einde van de tunnel niet in zicht

Analyse

FDLR: het einde van de tunnel niet in zicht

FDLR: het einde van de tunnel niet in zicht
FDLR: het einde van de tunnel niet in zicht

In juli 1994, toen het RPF op het punt stond om de oorlog tegen het regime van president Habyarimana te winnen en zo een einde maakte aan de Rwandese genocide, kwam een gigantische vluchtelingenstroom  op gang naar de buurlanden. Het grootste deel daarvan, ongeveer twee miljoen mensen, kwam terecht in immense vluchtelingenkampen in de provincies Noord- en Zuid-Kivu van het toenmalige Zaïre. In die kampen slaagden de restanten van het oude regime, verantwoordelijk voor de genocide, er snel in om het leven op oude leest te reorganiseren. Het feit dat de verkruimelde Zaïrese staat een virtuele realiteit was geworden kwam hen daarbij goed uit.

Wikimedia / Fanny Schertzer (CC BY-SA 3.0)

Schedels van genocideslachtoffers in het herdenkingscentrum van Nyamat.

Wikimedia / Fanny Schertzer (CC BY-SA 3.0)

Al snel werden de kampen een uitgelezen uitvalsbasis voor hit & run-acties om het nieuwe regime te bestoken. Om daar een einde te maken viel Rwanda tot twee keer toe het buurland binnen. De eerste keer (1996-1997) leidde het tot een machtswissel in Kinshasa, en Zaïre werd weer Congo. De tweede oorlog (1998-2002) ging de geschiedenis in als The Great African War.

Verschillende landen waren erbij betrokken, miljoenen mensen stierven aan de directe en indirecte gevolgen van die oorlog, en Congo versplinterde. De gevolgen laten zich voelen tot op de dag van vandaag. De Congolese staat is nog steeds niet uit haar as verrezen.

In dat hele proces zijn honderdduizenden Rwandese vluchtelingen vermoord, de meerderheid keerde terug naar Rwanda. Volgens een recente telling van de Congolese nationale vluchtelingencommissie met de hulp van het UNHCR  bestaat de gemeenschap van Rwandese Hutu-vluchtelingen in Congo als gevolg van de genocide uit 245.000 personen. Bijna 200.000 van hen wonen in Noord-Kivu, zo’n 42.000 in Zuid-Kivu. Natuurlijk zijn velen geboren na de genocide, op Congolese bodem.

Twintig jaar na de genocide zijn ook de gewapende krachten die de genocide begonnen zijn nog actief, nu onder de naam FDLR

Twintig jaar na de genocide zijn ook de gewapende krachten die de genocide begonnen zijn nog actief, nu onder de naam FDLR (Forces démocratiques de libération du Rwanda). Ze zijn sterk verzwakt na de gewapende campagnes tegen hen. De laatste vijftien jaar zijn ze niet of nauwelijks nog actief geweest tegen Rwanda en is het vooral de Congolese burgerbevolking die te lijden heeft onder het brutale geweld en de plunderingen.  Een paar maanden geleden ging men ervan uit dat FDLR nog over zo’n 1.500 gewapende strijders beschikte. Volgens Monusco moeten zo’n 300 daarvan beschouwd worden hardliners die actief betrokken waren bij de genocide.

©Chrispin Mvano

De voorzitter van het fdlr ondertekent de verklaring voor een eenzijdig staakt-het-vuren.

© Chrispin Mvano

In februari 2013 ondertekenden Rwanda en Congo onder het toeziend oog van de buurlanden, de Afrikaanse multilaterale instellingen en de ruimere internationale gemeenschap in Addis Abeba een kaderakkoord over vrede, veiligheid en samenwerking in de regio om een einde te maken aan de opstand van M23, een door Rwanda gesteunde rebellengroep.  Als gevolg daarvan werd een nieuwe internationale interventiemacht (FIB, UN force intervention brigade) ontplooid die samen met het Congolese leger in november 2013 M23 versloeg. Maar het Akkoord van Addis Abeba voorzag niet alleen in de ontmanteling van M23, de bedoeling was om alle gewapende groepen in Oost-Congo op te ruimen. Sinds die eerste militaire overwinning  is er grote druk op de Congolese overheid en de Verenigde Naties om ook het FDLR aan te pakken.

Oprecht vredesvoorstel?

Op 30 december verklaarde het FDLR dat het een eind wilde stellen aan haar gewapende strijd, de wapens zou neerleggen en haar strijd verder wilde voeren met puur politieke middelen. Op 18 april nodigde de militie de verschillende nationale en internationale instanties (en aan de media) uit voor een ontwapeningsceremonie in de buurt van Lubero in Noord-Kivu op 30 mei. Het FDLR zag dit initiatief niet als een overgave, maar als een unilateraal vredesvoorstel waarbij ze de wapens neerlegden en demobiliseerden op voorwaarde dat ze in Rwanda amnestie kregen en zich uitbouwen als politieke partij, als eerste stap naar een inter-Rwandese dialoog tussen het RPF regime en de oppositie, met inbegrip van henzelf.

©Chrispin Mvano

Leden van het FLDR leveren hun wapens in

© Chrispin Mvano

De Democratische Republiek Congo besloot om het initiatief als relevant en positief te beschouwen  en wilde het een kans geven. Het plan was om de strijders die zich overgaven in een tweede fase naar Kisangani te brengen en hen de keuze te geven tussen een terugkeer  naar Rwanda (via de geijkte DDRRR-procedure) of zich permanent buiten Rwanda te vestigen. Om evidente redenen gaf Congo de voorkeur aan een permanente settlement buiten zijn grenzen.

De Rwandese regering gaat niet praten met het FDLR en ziet geen enkele redenen om met de oppositie een dialoog aan te gaan om de macht te delen.

De Rwandese regering beschouwde het voorstel niet als relevant of geïnspireerd door een oprecht verlangen bij het FDLR om aan de gewapende strijd te verzaken, maar als een doorzichtige poging om een zo goed als zekere militaire nederlaag te ontlopen tegen het Congolese leger en de FIB die na de nederlaag van M23 in een winning mood waren. De Rwandese regering is niet van plan om het FDLR als politieke partij te erkennen. Ze zal alleen maar individuele FDLR strijders die de DDRRR procedure  doorlopen terugnemen, zoals dat overigens al sinds 2007 voor meer dan 7.000 militieleden het geval is geweest. De Rwandese regering gaat dus niet praten met het FDLR en ziet geen enkele redenen om met de oppositie een dialoog aan te gaan om de macht te delen.

De FDLR retoriek staat dus haaks op het regeringsverhaal, de twee partijen hebben dan ook een radicaal tegengestelde visie op de recente geschiedenis.

Kleine aantallen

Op 30 mei hebben 103 FDLR strijders zich dus overgegeven in Noord-Kivu. 83 anderen deden hetzelfde op 9 juni, in Zuid-Kivu. Sindsdien zijn daar nog een paar honderd familieleden bijgekomen maar sinds 9 juni zijn er dus geen nieuwe strijders die de wapens hebben ingeleverd.

Op 1 en 2 juli kwamen in Angola SADC en ICGLR samen, de multilaterale structuur voor respectievelijk zuidelijk en centraal Afrika. Het FDLR-vraagstuk stond er hoog op de agenda en er werd beslist om het FDLR zes maanden te geven om hun vrijwillige demobilisatie hard te maken, met een tussentijdse evaluatie na drie maanden.

De kwestie ondermijnt de relatieve en breekbare cohesie tussen de Afrikaanse multilaterale instellingen

Dit geeft het proces wat ademruimte. Congo beschouwt zo’n vrijwillige demobilisatie incompatibel met de dreiging van een militaire actie en weerstaat aan de druk van de internationale gemeenschap en de buurlanden (in de eerste plaats Rwanda en Oeganda) om het FDLR onder druk te zetten. Rwanda van zijn kant houdt de druk op de Verenigde Naties hoog om zo snel mogelijk werk te maken van de militaire operaties. SADC steunt de houding van Congo om het proces tijd te geven, onder impuls van Zuid-Afrika en Tanzania, landen die met Kigali op gespannen voet leven. Rwanda zelf, samen met Oeganda en Kenia (drie van zijn partners in de Oost-Afrikaanse Gemeenschap EAC) is dus zeer sceptisch.

De kwestie ondermijnt dus de relatieve en breekbare cohesie tussen de Afrikaanse multilaterale instellingen die achttien maand geleden geleid heeft tot het kaderakkoord van Addis Abeba.

FDLR Ltd

Er zijn twijfels over de oprechtheid van het vredesvoorstel van het FDLR, maar er is ook ambiguïteit in de manier waarop de Congolese en Rwandese autoriteiten omgaan met de vragen. Voor verschillende redenen is Congo altijd terughoudend geweest. Het Congolese luik van het FDLR ontwapeningsproces is niet erg efficiënt of goed georganiseerd, de logistiek en de nodige financiële middelen komen te laat of helemaal niet. De Congolese regering weigert ook enige politieke verantwoordelijkheid op te nemen in kwestie FDLR en beschouwt het als een Rwandees probleem dat met de steun van de internationale gemeenschap naar Kivu geëxporteerd werd. En omdat het Congolese leger in het verleden herhaaldelijk heeft samengewerkt met het FDLR, gelooft Rwanda dat Congo vooral geïnteresseerd is om met het FDLR verhaal politiek te scoren zonder zich er volledig in te engageren.

Maar hoe oprecht is Rwanda’s engagement om het FDLR-probleem op te lossen? Rwanda heeft jaren de handen vrij gehad om daar stappen voorwaarts in te zetten, met name in de jaren van open oorlog in Congo (1996-2002) en in de periode dat de Rwandese en Congolese legers gezamenlijke campagnes tegen het FDLR voerden (2009-2011). Maar in die jaren had niemand de indruk dat de strijd tegen het FDLR de eerste prioriteit was. Veel Centraal-Afrika watchers verdenken Rwanda ervan de aanwezigheid van het FDLR in Kivu te tolereren, niet enkel als voorwendsel om zelf heel aanwezig te blijven, maar ook omdat het bestaan van het FDLR aan de grenzen de zware repressie rechtvaardigt die de overheid op de oppositie en de civiele maatschappij, en op kritische stemmen in het algemeen. De verwachting is dat het einde van het FDLR-verhaal de druk van de internationale gemeenschap zal verhogen om de politieke ruimte open te breken.

Om al die lucratieve activiteiten mogelijk te maken heeft het FDLR maffia-achtige netwerken uitgewerkt

Tijdens al die jaren in Kivu is het FDLR er in geslaagd zich om te bouwen tot een succesrijke economische onderneming die draait op illegale handel en allerlei vormen van taxen die ze de Congolese bevolking opleggen.

De handel in houtskool vanuit het Virungapark bijvoorbeeld is big business in Noord-Kivu en brengt het FDLR naar schatting zo’n 2,5 miljoen dollar per jaar op. Andere belangrijke commerciële activiteiten zijn de stroperij (met inbegrip van illegale visserij), de handel in goud, hout en hennep.

Maar de belangrijkste bron van inkomsten zijn de taxen die ze de bevolking opleggen.

Om al die lucratieve activiteiten mogelijk te maken heeft het FDLR maffia-achtige netwerken uitgewerkt van complexe samenwerkingsverbanden met lokale en provinciale autoriteiten, de andere gewapende groepen, de business community aan alle kanten van alle grenzen, en met topofficieren binnen zowel de Congolese als Rwandese veiligheidsdiensten.

Dit heeft belangrijke gevolgen. Het betekent onder meer dat een belangrijke groep mensen er materieel voordeel bij heeft om de status quo te behouden. Het betekent ook dat een genegotieerde oplossing nooit kan doorgaan als er geen zorgvuldig onderhandelde, goed voorbereide overdracht is van dat zakenimperium.

Doodlopend straatje?

Het demobilisatieproces van het FDLR is dus van start gegaan maar nooit op kruissnelheid geraakt. De mensen die zich wel hebben overgegeven, verblijven nog steeds in de transitkampen bij de grens.  Ze zijn nooit naar Kisangani vertrokken waar ze gingen wachten op een definitieve oplossing in Rwanda, Congo of enig ander land. Er was veel protest in Kisangani, en ook het FDLR nam na de overgave het standpunt in dat ze niet verder dan 150 km van de Rwandese grens wilden gaan.

Ze stelden ook dat er geen nieuwe overgaven zouden volgen voor september 2014. Het FDLR blijft vasthouden aan een inter-Congolese dialoog. Begin augustus heeft de speciale vertegenwoordiger van VN Secretaris-Generaal Ban Ki-moon, de FDLR-strijders in een radio-interview op RFI aangemoedigd terug te keren naar Rwanda om daar in vrede verder te leven. Zes Rwandese oppositiepartijen  hebben gereageerd in een gezamenlijk perscommuniqué dat het geheel onrealistisch is om in Rwanda vredig verder te leven, omdat de civiele en politieke rechten er helemaal niet gegarandeerd zijn.

Het is erg onwaarschijnlijk dat Rwanda de politieke ruimte op korte termijn zal opengooien, en al helemaal niet in de termen die het FDLR claimt.

Minder dan 200 strijders hebben zich overgegeven en de tweede fase van het demobilisatieproces is niet doorgegaan. Het is erg onwaarschijnlijk dat Rwanda de politieke ruimte op korte termijn zal opengooien, en al helemaal niet in de termen die het FDLR claimt.

Er is een groeiende kloof in de regio tussen believers en non-believers in de vraag hoe relevant en oprecht het initiatief van de FDLR is. SAC en ICGLR gaven het proces zes maanden om zijn geloofwaardigheid te bewijzen, maar het is niet erg duidelijk volgens welke criteria dat zal geëvalueerd worden op 31 december 2014, als de zes maanden zullen verlopen zijn.

Zijn er alternatieven? ‘De militaire optie ligt nog steeds op tafel,’ zei Martin Kobler op RFI. Maar het lijkt erg twijfelachtig of die tot duurzame stabiliteit zal leiden. Het zal erg moeilijk zijn om de radicale leiders van het FDLR te scheiden van het overgrote deel van de manschappen die meer open staan voor demobilisatie maar eigenlijk door hun leiders gegijzeld worden.

Het zal moeilijk zijn om de FDLR strijders te scheiden van het bijna kwart miljoen ongewapende Hutu vluchtelingen en zelfs van de miljoenen Congolese Hutu en hun gewapende groepen. Als de militaire actie er niet in slaagt om erg snel en zeer doelgericht de radicale leiders te neutraliseren, zou ze wel eens kunnen leiden tot extensief geweld met een hoge tol aan mensenlevens en een zware humanitaire crisis voor alle gemeenschappen in Noord- en Zuid-Kivu.

Maar niets doen is ook geen optie. Het kaderakkoord van Addis Abeba is nog steeds het kader voor de gebeurtenissen in Kivu sinds februari 2013, met inbegrip van de militaire nederlaag van het M23. Het akkoord was de basis om Rwanda onder druk te zetten om de steun aan de rebellen stop te zetten. En als de andere bepalingen van het akkoord niet worden uitgevoerd, zoals het neutraliseren van het FDLR en de andere gewapende groepen, kunnen we niet uitsluiten dat het M23-probleem in zijn oude of een nieuwe vorm de kop weer opsteekt.

Kris Berwouts (°1963) studeerde diep in het vorig millennium Afrikaanse taalkunde en geschiedenis in Gent. Hij werkte 25 jaar voor verschillende Belgische en internationale NGO’s en bouwde een stevige reputatie op als Centraal-Afrika kenner, gespecialiseerd in de vredes- en democratiseringsprocessen in de regio. Sinds 2012 werkt hij als zelfstandig analist en schrijver. Kris werkt aan een boek over de conflicten in het oosten van Congo. Zijn huidig veldwerk wordt mogelijk gemaakt door een werkbeurs van het Fonds Pascal Decroos.