Gekleurde armoede is ook vrouwelijke armoede

Analyse

Gekleurde armoede is ook vrouwelijke armoede

Gekleurde armoede is ook vrouwelijke armoede
Gekleurde armoede is ook vrouwelijke armoede

Meryem Kanmaz

09 december 2016

Op de Open Forumdag van het Minderhedenforum wordt onder andere een studie voorgesteld over armoede bij vrouwen met een migratieachtergrond. Ze zijn kwetsbaar, dragen grote verantwoordelijkheden, maar stoten op de ene na de andere drempel bij hun gevecht om uit armoede te geraken.

Armoede is een thema dat helaas niet meer weg te branden is uit de media. De cijfers liegen er dan ook niet om. 10,8% van de Vlamingen leeft onder de armoedegrens en 11,2% van de kinderen wordt geboren in een kansarm gezin -  en dat gaat in stijgende lijn. Voor België zijn de cijfers nog slechter met een gemiddelde van om en bij de 15%.

Eenoudergezinnen, zieke en oudere mensen, mensen met een migratieachtergrond en alleenstaande ouders zijn meer kwetsbaar en lopen daardoor een hoger risico om in armoede te geraken. 80% van de éénoudergezinnen heeft een vrouw aan het hoofd. En de armoedecijfers bij mensen met een migratieachtergrond liggen tot 5 maal hoger dan het Belgisch gemiddelde.

Armoedecijfers bij mensen met een migratieachtergrond liggen tot 5 maal hoger dan het Belgisch gemiddelde

De cijfers zijn alarmerend, maar de verhalen erachter zijn cruciaal om te begrijpen wat ze betekenen voor reële vrouwen, kinderen en mannen. De studie kijkt daarom naar de impact van het dagdagelijks (over)leven in armoede, van het niet weten uit welk hout pijlen te maken, facturen betalen, een gezin onderhouden en kinderen opvoeden. Dat alles weegt nog zwaarder met een andere etnisch-culturele achtergrond, door een gebrek aan kansen, beperkte beheersing van de taal, beperkte opleiding…. Vrouwen betalen de rekening om ook in armoede een huishouden draaiende te houden door zich in alle bochten te wringen.

De studie brengt drie dimensies samen: armoede, gender en migratie. Beleids- en werkdomeinen die nu nog te veel naast elkaar functioneren. De bevindingen van de rondetafels in de steden Oostende, Gent, Aalst, Antwerpen, Beringen en Genk zijn terug te vinden in het eindrapport ‘Give Her A Break!’ Over armoede bij vrouwen met een migratieachtergrond. Hieronder geven we de voornaamste vaststellingen kort weer.

Sabrina M (CC BY 2.0)

Sabrina M (CC BY 2.0)

Vertel je me statuut en ik vertel je hoe arm je bent

De wederzijdse versterking van armoede, migratie en gender uit zich het meest expliciet in de verblijfsstatuten. Terwijl vroeger ‘iedereen altijd geholpen kon worden’, zoals een educatief werker van een federatie in het Gentse zei, ‘moeten we steeds meer de handen in lucht gooien, omdat er geen uitweg meer is’. De hulpverleners botsen op de grenzen van de wet- en regelgeving die samenhangen met het statuut van de persoon in armoede in kwestie.

Ook diverse pistes van activering, coaching, bijscholing of begeleiding bieden geen soelaas meer als een persoon wettelijk geen verblijfsvergunning heeft, of “niet bestaat”. Wat overblijft is het blussen van brandjes en vooral dringende noodhulp, zoals voedselbedeling of medische noodhulp.

Anders is het gesteld met “gevestigde migranten”, die stabielere verblijfsstatuten hebben, waarvan het merendeel met de Belgische nationaliteit. Niettemin bevindt ook bij deze groep, zoals de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen, een aanzienlijk deel zich in armoede. De eerste cijfers over deze gekleurde armoede die dateren van 2007,  schommelden tussen 50% en 60% voor de gevestigde Turkse en Marokkaanse gemeenschappen, tegenover ongeveer 10% mensen van Belgische herkomst.

Vandaag blijkt uit de Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor dat het armoede- en uitsluitingsrisico bij mensen met een migratieachtergrond in Vlaanderen 34% meer bedraagt dan bij Belgen zonder migratieachtergrond. Dit toont aan dat hoewel het verblijfsstatuut een conditio sine qua non is om een leven te starten en uit armoede te geraken, zelfs het beschikken over de juiste papieren geen garantie vormt.

Een dak boven haar hoofd

Voor het vinden van een woning zijn de vrouwen in armoede in België en Vlaanderen quasi volledig aangewezen op de privéhuisvestingsmarkt gezien het beperkte aandeel van sociale woningen (6%) op het totale woningaanbod.

Buiten huurprijzen die de pan uit swingen en mensen ertoe dwingen om tussen 30% tot de helft van hun beperkt inkomen aan huur te besteden, zijn er steeds meer andere uitsluitingsmechanismen werkzaam.

Het vinden van een geschikte woning is al een quasi onbegonnen zaak als je nauwelijks de kans krijgt om er eentje te bezoeken omwille van je accent, uiterlijk, of omdat je geen Nederlands spreekt.

Het vinden van een geschikte woning is al een quasi onbegonnen zaak als je nauwelijks de kans krijgt om er eentje te bezoeken omwille van je accent, uiterlijk, of omdat je geen Nederlands spreekt.

Ook aan de voorwaarden die eigenaars opleggen kunnen mensen in armoede nauwelijks nog voldoen. Een waarborg van 3 maanden ophoesten, bewijs van  een geregeld en voldoende hoog inkomen, niet al te veel kinderen, geen alleenstaanden, geen werklozen, laat staan mensen in een of andere (verblijfs)procedure: het zijn allemaal extra drempels voor wie een dak boven haar hoofd zoekt.

Sociale woningen vormen de enige oplossing voor mensen in armoede, zeker voor vrouwen omdat zij in het merendeel van de gevallen voor de kroost zorgen. Helaas zijn er zulke lange wachtlijsten (100.000 gezinnen) dat een kind een hele  lage- of secundaire schooltijd in die “wachtperiode” moet doorbrengen.

Zij die via leningen een goedkope, weliswaar verouderde, woning op de kop kunnen tikken, hopen dat ze daardoor kunnen ontsnappen aan de risico’s van het  huren. Niets is minder waar. Voor velen begint de lijdensweg nadat ze eigenaar zijn en zodra ze geconfronteerd worden met hoge energie- en herstellingskosten en daarvoor de ene lening na de andere moeten afsluiten.

Voor vrouwen in een precair statuut blijft er voor onderdak niet veel meer over dan beroep te doen op de goodwill van vrienden, familie of liefdadigheid, gezien ze geen rechten kunnen doen gelden. Steeds meer zien daklozenorganisaties ook vrouwen (met of zonder kinderen) opduiken op straat.

Onderwijs en tewerkstelling

Het hebben van een diploma en een inkomen is het recept om uit armoede te geraken. En ook daar hebben deze vrouwen het niet getroffen. Doorgaans laaggeschoold, kunnen ze enkel terecht in weinig aantrekkelijke, slecht betaalde jobs die het niet gemakkelijk maken om de moeilijke evenwichtsoefening tussen arbeid en gezin te maken voor ‘slechts een paar euro’s meer’. Hen rest dan weinig meer dan voltijds moeder aan de haard te blijven of worden. Zij die alsnog de stap wagen naar de arbeidsmarkt, worden op hun beurt geconfronteerd met tal van barrières gaande van geen of onaangepast diploma, onvoldoende beheersing van de taal en … opnieuw discriminatie, vooral tegen vrouwen die opteren voor het dragen van een hoofddoek.

Luca Sartoni (CC BY-SA 2.0)

Luca Sartoni (CC BY-SA 2.0)

Alles staat of valt met … taal

Hoewel alle vrouwen het belang van het beheersen van het Nederlands erkennen, wijzen ze ook op de grenzen ervan. Taal wordt volgens hen steeds minder als een opstapje gebruikt, maar steeds meer om uit te sluiten. Ze begrijpen niet dat ze geen kansen krijgen om hun Nederlands te oefenen op de werkvloer, en dat taal een barrière wordt bij het zoeken naar een baan, zelfs als het om uitvoerende handenarbeid gaat, zoals poetswerk of in een fabriek.

Door de dagdagelijkse zorgen om rond te komen is er geen mentale ruimte meer om te leren

Het gebrek aan oefenplaatsen blijkt een steeds weerkerend probleem. Net doordat ze in een situatie van armoede zitten, zonder job, zonder geld om ‘naar buiten te gaan, want elke stap kost geld’, leven de meeste van deze vrouwen nogal geïsoleerd, in de eigen familiekring of binnen de eigen gemeenschapsstructuren waardoor ze nog minder kans krijgen om het Nederlands onder de knie te krijgen.

Anderzijds wijzen ze ook op hun eigen grenzen. Veel vrouwen geven aan dat door de dagdagelijkse zorgen om rond te komen er geen mentale ruimte meer is om te leren, ongeacht wat het is, en dus ook taal. Dat ze wel willen maar niet (meer) kunnen.

Busje komt soms

Om uit armoede te geraken moet heel veel tegelijkertijd gebeuren. Papieren in orde brengen, betalingen doen, kinderen naar en van school krijgen, leren en werken…

In grotere steden is het openbaar vervoernet doorgaans voldoende uitgebouwd om al die taken (vlot) te combineren binnen de beperkte tijd. In kleinere steden en zeker op het platteland echter zijn vrouwen noodgedwongen aan huis gekluisterd doordat bussen na een bepaald uur niet meer en in het weekeinde veel te onregelmatig rijden.

Daar waar wel vervoer voorhanden is, staat men onvoldoende stil bij wat voor impact de prijs heeft op vrouwen (met kinderen) als we weten dat een individueel ticket kan oplopen tot 3€.

Op het platteland zijn de vrouwen dan weer gedwongen om, als ze willen werken, een rijbewijs te halen en een auto te kopen. Hetgeen alweer een hele hap uit het al beperkte gezinsbudget betekent.

‘Mijn hoofd is vol’: over gezondheid en welzijn

Arm zijn maakt ziek en van ziek-zijn word je arm. Een boutade waar veel waarheid in schuilt. Mensen in armoede worden sneller ziek, leven minder lang, leven ongezonder. Het is een erfenis die een kind al meekrijgt louter door geboren te worden in een gezin in armoede. Het effect ervan en de littekens nemen ze mee en bepalen mee hun kansen voor de rest van hun leven.

Mensen in armoede worden sneller ziek, leven minder lang, leven ongezonder

Hun fysieke gezondheid kwam minder aan bod tijdens de rondetafels, alhoewel velen van hen niet (meer) in staat zijn om (zware of repetitieve) fysieke arbeid te verrichten. Veel meer ging het over hoe deze vrouwen zich voelen. De vermoeidheid en uitputting, het gebrek aan perspectief, geen geloof in verandering of in zichzelf, werd daarentegen meerdere malen geuit, vaak uitgedrukt met het beeld ‘mijn hoofd is vol’.

Meestal kwam dit terloops naar boven als ze spraken over wat ze moesten doen om een job te vinden, aan geld of een uitkering te geraken, gaande van het volgen van een opleiding, vormingen, cursussen of taallessen in combinatie met alle andere zorgen van geld, huis en gezin. Gaandeweg werd het ook steeds openlijker besproken.

Sociale netwerken  stoten op grenzen

Armoede is een gebrek aan inkomen, maar ook aan sociaal kapitaal, aan een uitgebreid en divers netwerk. De meeste vrouwen in armoede met een migratieachtergrond zijn ofwel geïsoleerd of hebben enkel contact met  familie en vrienden uit de eigen gemeenschap.

Die eigen gemeenschapsstructuren bieden doorgaans een eerste opvangnet - een luisterend oor, noodhulp, de kinderen opvangen-  maar er blijken ook grenzen aan te zijn. Men dacht heel lang dat door de hechte familiebanden en gemeenschapsstructuren, armoede beter opgevangen zou worden. Om meerdere redenen werken deze structuren echter niet meer voldoende. Ze hebben hun draagkracht verloren door de steeds hogere armoedepercentages. Bovendien is hulp ook wederkerig. Daarnaast blijkt dat de gemeenschapstructuren, door de overbelasting van de draagkracht maar ook door individualisering steeds meer eroderen en niet meer als opvangnet functioneren.

Nog schrijnender is het voor vrouwen die niet meer op gemeenschapsnetwerken kunnen terugvallen na echtscheiding, met andere woorden, als ze zich niet meer conformeren aan de gemeenschapsmoraal.

Nieuwkomers uit landen waar in België geen uitgebreide gemeenschap van bestaat, kunnen helemaal niet terugvallen op een netwerk dat hen verder helpt. Vooral zij blijken dan ook beroep te doen op reguliere hulp- en dienstverlening, vrouwenverenigingen en basiswerkingen allerhande.

screenpunk (CC BY-NC 2.0)

screenpunk (CC BY-NC 2.0)

Relaties onder stress

De dagelijks strijd tegen armoede legt druk op het leven en dus ook op  het gezin en de relatie. De dagelijkse spanningen eisen hun tol waardoor geregeld conflicten en wederzijds onbegrip ontstaan. Veel vrouwen gaven aan dat ze weinig steun vinden bij hun partner, zowel om de eindjes aan elkaar te knopen als om de taken te verdelen, zeker als de vrouw buitenshuis werkt.

De zorg voor de kinderen is ook een rem om vooruit te geraken, een opleiding te volgen of een (voltijdse) baan te zoeken

Gedeeltelijk is dat te wijten aan traditionele opvattingen over de rol van de vrouw in huis en de man buitenshuis en als kostwinner. Maar net in armoede, waar de man die rol van kostwinner niet meer kan waarmaken omdat hij werkloos of ziek is, of simpelweg omdat zijn loon niet volstaat, komt hij die verwachting niet na. Veel vrouwen geven aan dat hun partner ook lijdt onder de situatie en daardoor haar ook onvoldoende kan bijstaan. Integendeel, hij lijkt zich terug te trekken, in zichzelf, of buitenshuis bij andere mannen in soortgelijke situaties.

Over het algemeen zijn het de vrouwen die instaan voor de zorg van de kinderen. Dit geldt zowel voor vrouwen met een partner als voor alleenstaande moeders met kinderen. Die verantwoordelijkheid en concrete, dagdagelijkse zorg geeft hen de kracht om door te zetten en om de moeilijke dingen zoals het aanschuiven bij de voedselbedeling te aanvaarden. Anderzijds is de zorg voor de kinderen ook een rem om vooruit te geraken, een opleiding te volgen of een (voltijdse) baan te zoeken.

Toegang tot hulp- en dienstverlening en caritas

Vlaanderen is geen braakliggend terrein wat het aanbod aan hulp voor mensen in armoede betreft. Tal van sociale voorzieningen zijn, hoewel niet toereikend, toch voorhanden, zowel in de hulpverlening als in de zorg, zowel binnen onderwijs als huisvesting. Niettemin blijkt de grote constante dat deze vrouwen in armoede de voorzieningen simpelweg niet kennen.

Zowat alle initiatieven van vrouwenwerkingen die werken rond de situatie van vrouwen (in armoede) moeten daarom eerst investeren in het bekendmaken van diensten zoals het OCMW, CAW, Kind & Gezin, Leerlingenbegeleiding en andere sociale diensten en voorzieningen. Voor zover gekend en voor zover de vrouwen de stap durven te zetten, ervaren ze heel wat drempels te wijten aan taal, formats van hulpverlening, verkokering, doorverwijzing, en weinig bereidheid om begrip op te brengen voor hun specifieke individuele situatie.

Voedselbedeling en sociale hulp tenslotte zijn de laatste strohalm voor steeds meer vrouwen. Maar ook daar blijkt dat veel voedselbanken niet gekend zijn bij deze vrouwen. In grotere steden waar laagdrempelige verenigingen de vrouwen mee begeleiden en oriënteren, vinden ze doorgaans hun weg, maar op het platteland en kleinere steden, met een kleinere populatie van mensen met een migratieachtergrond, is dit minder vanzelfsprekend.

Fouquier ॐ (CC BY-NC 2.0)

Fouquier ॐ (CC BY-NC 2.0)

Het is de discriminatie, stupid!

Discriminatie en uitsluiting vormen helaas de rode draad doorheen het rapport en doorheen het leven van deze vrouwen in armoede. Sterker nog, de vrouwen gaan zo ver te stellen dat hun armoedesituatie het gevolg is van discriminatie. Dat als ze niet gediscrimineerd zouden worden en gelijke kansen zouden krijgen voor een job, ze niet meer arm zouden zijn. Discriminatie op basis van herkomst, uiterlijk, religie en taal geven ze als meest expliciete redenen aan.

De Open Forumdag van het Minderhedenforum gaat door op 10 december in de Singel, Antwerpen.