Hizb-ut Tahrir timmert aan een nieuw kalifaat
Jeroen Bert
07 september 2007
De radicaal-islamitische partij Hizb-ut Tahrir wil vanuit haar hoofdkwartier in Londen de moslimwereld verenigen en klaarstomen voor een nieuw kalifaat.
Zondag 12 augustus kwamen in Jakarta meer dan 70.000 moslims samen. Ze pleitten er voor een kalifaat of islamstaat, waarin de moslimwereld zich verenigt onder het wereldlijke en religieuze gezag van een kalief (de opvolger van de profeet Mohammed). Organisator Hizb-ut Tahrir (Bevrijdingspartij) gaf in Londen op dinsdag 21 augustus een brief af bij de ambassades van Egypte, Pakistan, Syrië en Saudi-Arabië, waarin ze deze regimes aanmaant hun politiek te veranderen ten aanzien van de grote groep moslims in hun land die het maatschappelijke leven willen geregeld zien door de sharia. Drie dagen later werd een maand van acties ter herinnering van het einde van het laatste kalifaat afgesloten met de verspreiding van een pamflet in Britse moskeeën.
Geweldloze jihad
Hizb-ut Tahrir ijvert al sinds 1953 geduldig om in navolging van de profeet Mohammed haar boodschap als enige waarheid te verspreiden en bevestigd te zien in de vorm van een religieuze staat. De organisatie beweert daarbij geen geweld te zullen gebruiken en enkel via politieke weg de moslimwereld voor het kalifaat warm te willen maken. Hizb-ut Tahrir maakte nooit eerder gebruik van geweld, maar verzoent zich in haar mission statement wel expliciet met de jihad al-asghar of kleine jihad, het gewapend verzet van moslims tegen ‘niet-gelovige bezetters’ van islamitische landen. Immers, “wanneer niet-gelovige vijanden een islamitisch land aanvallen of bezetten, dan is het een plicht voor moslims om de vijand te bevechten en te verdrijven.”
In het Westen, in het bijzonder in Groot-Brittannië, rijst daarbij de vraag hoe eng of ruim dat uitgangspunt wordt opgevat en aan welke kant van de islamwereld de organisatie zich daarmee plaatst. Dat Hizb-ut Tahrir in 1953 door Taqiuddin an-Nabhani boven de doopvont werd gehouden in al-Quds (heilige stad, de Arabische naam voor Jeruzalem), en vandaag wordt geleid door Ata’ abu Rishta, een Palestijnse vluchteling, maakt alvast duidelijk dat Israël en de VS vijand nummer 1 zijn.
Interne verdeeldheid
Hizb-ut Tahrir vindt de tijd rijp om de ‘ware’ islamitische handen in elkaar te slaan en stapsgewijs, naar het voorbeeld van Mohammeds eigen wervingstocht in Mekka en Medina, de massa in moslimlanden gunstig te stemmen voor “een staat die geregeerd wordt volgens de wetten van de sharia en in alle facetten van het samenleven islamitisch is, zoals Allah het heeft onthuld aan de Profeet”. Daartoe moet natuurlijk de broederstrijd tussen moslims onderling, in het bijzonder tussen soennieten en sjiieten, aan banden worden gelegd. Iets wat, volgens het nieuws dat alle dagen uit Irak komt, allesbehalve vanzelfsprekend is.
En er zijn nog meer hindernissen. De interne verdeeldheid tussen moslims bestaat immers sinds de begindagen: Mohammed had geen opvolger aangeduid, dus moest deze unaniem worden gekozen. Over de eerste kalief, Abu Bakr, bestond in het toen nog relatief kleine islamitische rijk nog een behoorlijk grote consensus. Vanaf de tweede kalief, Omar, was die echter zoek en ontstond de onenigheid, die later leidde tot de breuk tussen soennieten en sjiieten, een tegenstelling die tot vandaag de moslimwereld domineert.
In de tiende eeuw, drie eeuwen na de geboorte van de islam, was er van één groot kalifaat geen sprake meer: in Bagdad regeerde slechts een schaduw van de eens machtige dynastie van de Abbasiden, Noord-Afrika werd gecontroleerd door de fundamentalistische Fatimiden en in Cordoba riep Abd ar-Rahmaan III zich zelfverzekerd tot kalief uit. Naar het laatste, Ottomaanse, kalifaat wordt door sommige moslims wel eens met heimwee teruggedacht. Het werd pas in 1925 door Atatürk ontmanteld. De laatste kalief, sultan Mohammed VI, was echter net als veel voorgangers een gecontesteerd leider.
Al-Qaeda onder vuur
Hizb-ut Tahrir staat als organisatie niet alleen in zijn streven naar een nieuw kalifaat. Al-Qaeda is de beruchtste pleitbezorger. De aanslagen in Madrid in maart 2004 zouden niet alleen bedoeld zijn om de Spaanse terugtrekking uit Irak af te dwingen, maar ook de Moorse claim op Al-Andalus (het Spanje onder de Moren) in herinnering te brengen. Toch distantieert Hizb-ut Tahrir zich heel duidelijk van Al-Qaeda. In de moslimwereld ligt de taktiek van Al-Qaeda om de niet-gelovige vijand op eigen grond te bevechten erg moeilijk.
Elke moslimgeleerde of imam kan moslims oproepen tot een jihad wanneer land van moslims door een vreemde mogendheid wordt bezet. Vandaar de massale publieke steun onder moslims voor verzet tegen Israël en geweld tegen Amerikaanse en Britse troepen in Irak. Een jihad op grondgebied van de vijand, zoals de aanslagen op het World Trade Center, kunnen echter alleen gemachtigd worden door een kalief. En die is er niet.
Hizb-ut Tahrir sluit dan ook dichter aan bij de Egyptische Moslimbroederschap, die eveneens een “rechtvaardig islamitisch rijk en kalifaat nastreeft, dat de hele islamitische wereld omspant, met alle wettelijke middelen die daartoe ter beschikking staan.” Wettelijk is hier een gekleurd begrip. Voor de islamitische wereld betekent het dat de sharia zonder compromissen moet worden toegepast en dat er dus geen scheiding van kerk en staat kan zijn.
In het Westen moeten moslims, bij voorkeur in groeiend aantal, zich binnen de westerse wetgeving en structuren bewegen. De vrees leeft echter, dat als een aangroei van moslims zich voordoet en de radicalisering onder hen zou toenemen, het Westen niet langer als het Westen zal worden beschouwd. Bovendien is een kalief - eens die er is - gemachtigd om aan territoriumuitbreiding te doen.
Een voorbijgestreefd ideaal?
Los van de juiste methode over hoe het kalifaat moet bewerkstelligd worden of hoe het er moet uitzien, bestaat er ook onder moslims onenigheid over de wenselijkheid van een kalifaat. Tijdens een debat op BBC News 24 (op 14 augustus) gingen Nazreen Nawaz en Zulfi Bukhari, vertegenwoordigers van respectievelijk de Britse afdeling van Hizb-ut Tahrir en het Muslim Public Affair Committee, stevig met elkaar in de clinch. Nawaz hakte in op de arrogantie van het Westen, dat ‘zijn democratie’ aan de moslimwereld wil opdringen. Ze stelde dat een kalifaat, met een door gelovigen gekozen kalief en geregeerd volgens de sharia, evenveel legitimiteit heeft. Zulfi Bukhari noemde het kalifaat een anachronisme en verdedigde dan weer de verenigbaarheid van westerse democratie met een islamitische levensstijl.
Ondanks die onenigheid blijkt uit polls van onder meer WorldPublicOpinion.org dat er onder moslims sterke goedkeuring leeft voor een eengemaakte islamstaat. Dat zint veel Arabische leiders niet. Hizb-ut Tahrir is dan ook verboden in veel Arabische en Centraal-Aziatische landen en haar leden worden streng vervolgd. Dat is niet zo verwonderlijk.
“Het tirannieke en corrupte beleid van de Arabische seculiere regimes aan de kaak stellen en tot een einde brengen”, is zowat de belangrijkste doelstelling van de organisatie. Daarnaast wil ze ook de buitenlandse, westerse invloeden bannen. In het bijzonder de Amerikaanse en Britse aanwezigheid in het Midden-Oosten is een doorn in het oog van radicale moslims.
De strijd om Bagdad
Terwijl in Europa de nood aan een debat over de plaats van de islam in Europese samenlevingen toeneemt, groeit de vrees voor islamisme en moslimextremisme. Het streven van islamisten naar een kalifaat zal die vrees alleen maar aanscherpen. In de VS is wordt de angst voor een kalifaat door de regering Bush flink geëxploiteerd, onder andere om de blijvende aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Irak te verantwoorden. De vraag is of de oorlog in Irak het streven naar een nieuw kalifaat niet juist aantrekkelijker heeft gemaakt voor een grotere groep mensen.
Want als er één stad is die door de geschiedenis als meest legitieme hoofdstad van een toekomstig kalifaat wordt aangeduid, dan is het Bagdad. En in het Midden-Oosten is er op dit ogenblik geen ander braakliggend terrein waar de droom van een nieuw kalifaat zo goed wortel kan schieten als in Irak. Maar dan is er de cynische vaststelling dat radicale moslims er nog meer dan de “niet-gelovige bezetters” vooral hun andersdenkende geloofsgenoten naar het leven staan. Het kalifaat zal dan ook niet voor morgen zijn.