Moeten we bang zijn voor de stad van de toekomst?

Analyse

Baanbreker

Moeten we bang zijn voor de stad van de toekomst?

Moeten we bang zijn voor de stad van de toekomst?
Moeten we bang zijn voor de stad van de toekomst?

Over tien jaar zullen onze steden er helemaal anders uit zien. ICT en nieuwe technologieën spelen bij die metamorfose een centrale rol. Ook Vlaanderen surft mee op die slimme golf. Maar beseffen we wel hoe ingrijpend dit proces is? En wie beslist hierover? Willen we wel in zo’n slimme stad wonen?

Na de slimme meters en de slimme netten, wordt ook de slimme stad langzaam maar zeker een realiteit. Een heel aanbod van apps die zorgen voor een vlotte doorstroom van het verkeer, het reserveren van een parkeerplaats, een fiets of een buggy, zuiniger energiegebruik, meer veiligheid door slimme camera’s uitgerust met sensoren.

De stad van morgen drijft op nieuwe technologieën die onze leefomgeving vorm geven en beloven ons dagelijkse leven of het functioneren in de stad vlotter en comfortabeler te laten verlopen. Maar is dat wat we voor ogen hebben wanneer we denken aan de stad van de toekomst?

Een slimme stad, wat is dat?

Pieter Ballon, professor communiatiewetenschappen aan de VUB en directeur van het digitale onderzoekscentrum iMinds, is expert in slimme stadsprojecten in binnen- en buitenland. Recent lanceerde hij zijn boek Smart Cities. Hoe technologie onze steden leefbaar houdt en slimmer maakt. ‘Steden zijn een bijzonder succesvol model’, zegt Pieter Ballon in een gesprek met MO*. ‘Ze werken als een magneet: ze trekken handel en allerlei bedrijvigheid aan, ze bieden een netwerk van sociale contacten en herbergen hotspots voor culturele activiteiten. Maar door die veelheid en de interacties, zijn ze ook problematisch. Ook de ongevallen en de fileproblemen vermeerderen, de misdaadcijfers stijgen, de afvalhopen groeien. Komt daarbij nog dat sinds 2008 meer dan de helft van de wereldbevolking in steden woont, een trend die zich in de toekomst verder zal doorzetten.’

Technologie kan helpen om de steden van de toekomst leefbaarder en duurzamer te maken, dat is waarover smart cities gaat. Het is een volgende golf van communicatie- en informatietechnologie die geruisloos komt binnengerold en de toekomst van onze steden en van het functioneren in die steden, vorm geeft.

In zijn boek haalt Ballon deze definitie aan: ‘Het is een plaats waar ICT gecombineerd wordt met infrastructuur, architectuur, dagelijkse voorwerpen en zelfs ons lichaam (slimme polshorloges of hoofdtelefoons), om sociale, economische en ecologische problemen aan te pakken.’

Het bijzondere aan deze nieuwe golf van ICT is dat het gaat om een samensmelten van de virtuele met de fysieke werkelijkheid.

Het bijzondere aan deze nieuwe golf van ICT is dat het gaat om een samensmelten van de virtuele met de fysieke werkelijkheid. Ballon: ‘Die informatieverzameling krijg je niet in een jaarverslag, of in de notulen van de gemeenteraad. Je krijgt ze in real time. Je weet waar de files staan, waar de bus is, waar er parkeerplaatsen zijn, waar een Uber-taxi passeert. Ik kan die informatie niet alleen verzamelen, maar ook systematiseren en ingrijpen: ik kan het verkeerslicht op rood zetten, ik kan mensen zeggen waar ze nu een tram moeten nemen. Al die info ga ik in real time beschikbaar maken en “actionable”: ik ga maatregelen kunnen nemen, kunnen handelen op basis van al die data.’ Dat geldt voor veiligheid, voor energieverbruik, voor geluidsoverlast, voor zaken die moeten gerepareerd worden.

Dat nieuwe functioneren heeft een impact op het hele systeem en op alle elementen uit ons dagelijks leven. ‘Slim parkeren betekent niet alleen sensoren die via een draadloze verbinding kunnen doorgeven of parkeerplaatsen al dan niet bezet zijn, en genoeg gebruikers met een smartphone die de bijbehorende parkeerapp gebruiken. Het betekent ook dat mijn straat zelf er kan gaan uitzien als een parkeergarage, met groene en rode lichtjes die aangeven of een plaats via de slimme app al gereserveerd is of niet,’ schrijft Ballon in zijn boek. Het gaat dus om een systeemtransitie waarbij willens nillens iedereen betrokken is.

Van Songdo over Barcelona tot Kortrijk

Het perfecte model, weliswaar helemaal top down gerealiseerd, is het artificiële en nagelnieuwe Songdo in Zuid-Korea, uitgevoerd met Cisco als voornaamste ICT-partner . Ook Barcelona, Amsterdam, San Francisco en Singapore bouwen al verschillende jaren aan een smart city strategie.

Het artificiële en nagelnieuwe Songdo, met op de voorgrond het “central park” van de stad — Baron Reznik (CC by-nc-sa 2.0)

In Zuid-Amerika startte IBM een Ciudad Inteligente -project (slimme stad) op in Medellín dat het arme en het rijke stadsdeel met elkaar in contact brengt dankzij een slim mobiliteitsprogramma. In Brazilië installeerde IBM in Rio de Janeiro een Intelligent Operations Centre, dat een gigantische stroom gegevens ontvangt en verwerkt van een heel netwerk van slimme camera’s en sensoren verspreid over de hele stad. Het is een controlekamer van een centraal besturingssysteem, door IBM ontworpen. Op die manier moeten veiligheidsdiensten bijvoorbeeld alleen uitrukken naar de plekken waar zich problemen voordoen en moeten ze niet wachten op oproepen van de buurt.

Elke burgemeester heeft drie prioriteiten: verkeer, veiligheid en vuiligheid.

Ook in eigen land rolt de slimme golf zich uit over onze steden. Op Kanaal Z loopt sinds 30 januari een reeks die de slimme toepassingen in 10 Belgische steden in de kijker stelt.

Het gaat hierbij onder meer over toepassingen om communicatie en dienstverlening tussen het gemeentebestuur en de burgers vlotter te laten verlopen, om het monitoren van veiligheid aan de hand van slimme camera’s, uitgerust met sensoren, om mobiliteit te stroomlijnen en om klimaatvriendelijker te worden door het controleren en inperken van energiegebruik, luchtvervuiling en CO2-uitstoot. Want uiteindelijk, om het me de woorden van Daniël Termont, burgemeester van Gent, te zeggen: ‘Eigenlijk heeft elke burgemeester maar drie prioriteiten: verkeer, veiligheid en vuiligheid”. En daar kan deze nieuwe technologie handig voor ingezet worden.

Vlaanderen Radicaal Digitaal

Maar geen “slimme” steden zonder “slimme” mensen. Verglijden we op die manier niet naar technosteden voor hoogopgeleiden die gealfabetiseerd zijn in de nieuwste ICT-taal?

Wat met de digitale kloof tussen jongere en oudere generaties of bij kansengroepen? Ilse Mariën relativeert dit probleem voor Vlaanderen. Mariën doctoreerde recent over e-inclusie en onderzocht hoe het staat met de digitale uitsluitingsprocessen in Vlaanderen. ‘De voorstelling dat kwetsbare groepen niet mee zijn met het digitale verhaal, klopt niet meer. Bij de meeste mensen gaan de problemen in verband met digitalisering over toegang krijgen thuis. Bij vrienden of in openbare diensten konden ze best overweg met ICT.’

Het komt er volgens Mariën vooral op aan om samenwerkingsverbanden op te zetten met initiatieven die de inclusie kunnen bewerkstellingen. Ilse Mariën: ‘Vlaanderen heeft een enorm divers landschap van inclusie-initiatieven – ouderenverenigingen, armoede verenigingen, culturele organisaties, die al heel wat doen rond vorming voor digitale media. Het is een kwestie van partnerschappen te vormen. Bij mijn onderzoek stelde ik vast dat er meer dan 600 e-inclusie initiatieven zijn in Vlaanderen. Het komt er op aan die te activeren voor dit domein.’

Vlaanderen heeft een enorm divers landschap van inclusie-initiatieven. Het komt erop aan de juiste partnerschappen te vormen.

Concreet loopt er het programma “Vlaanderen Radicaal Digitaal” van het Agentschap Informatie Vlaanderen dat ervoor moet zorgen dat tegen 2020 de publieke overheidsdiensten digitaal functioneren. Smart cities gaat breder en heeft betrekking op tal van dagelijkse praktijken. Mariën ziet daar echter behalve het risico op digitale uitsluiting ook een groot potentieel van empowerment, emancipatie en betrokkenheid. Ilse Mariën: ‘Veel diensten die via apps worden aangeboden zijn veel gebruiksvriendelijker dan statische websites, bijvoorbeeld voor het invullen van formulieren. Ik zie een groot potentieel in slimme steden: het is heel gelocaliseerd en heel contextueel en dat is een meerwaarde.’

Vlaanderen is dus klaar voor deze nieuwe golf? Mariën: ‘Vlaanderen is voldoende uitgerust, maar de instanties die deze slimme oplossingen ontwikkelen, moeten wel extra inspanningen doen om het bereik zo groot mogelijk te maken, en dat is niet evident.’

Laat je niet verblinden door technologie

‘De slimme stad heeft altijd al bestaan’, reageert Alex Verhoeven van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG). Hij waarschuwt voor een blind vertrouwen in technologie die alles zal oplossen. ‘Om het klimaatprobleem op te lossen, moeten we niet zozeer auto’s hebben die minder CO2 uitstoten, we moeten vooral minder auto’s in de stad krijgen. Een slimme, klimaatvriendelijke stad is een stad met groene en blauwe lobben (natuur en water) die de temperatuur helpen afkoelen.’

In toekomstige steden zou elektriciteit niet meer geproduceerd worden in grote centrales, maar in toenemende mate in kleine lokale eenheden, tot op residentieel niveau, volgens Siemens.

Worklife Siemens (CC by-nc-nd 2.0)

Worklife Siemens (CC by-nc-nd 2.0)​

We moeten niet zozeer auto’s hebben die minder CO2 uitstoten, we moeten vooral minder auto’s in de stad krijgen.

Technologie kan een aantal zaken faciliteren, maar het is vooral heel belangrijk dat de burger betrokken blijft en dat het beleid mee stuurt, benadrukt Verhoeven. Het gaat om het maken van beleidskeuzes in functie van het samenleven. Het is essentieel dat burgers kritisch staan tegenover de manier waarop die technologieën onze steden vorm geven. We kunnen er maar best over nadenken waar er overal camera’s komen, of elektrische laadpalen.

NIMBY (not in my backyard) kan ook positieve effecten hebben, volgens Verhoeven. ‘Als we in de jaren 80 en 90 geen NIMBY gehad hadden tegenover de installatie van verbrandingsovens, hadden we er vandaag middenin gezeten.’

De slimme stad, een paard van Troje?

Zijn die slimme steden nu wat we voor ogen hebben wannneer we denken aan de stad van de toekomst? Yves De Weerdt is socioloog bij VITO, het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek en volgt daar de processen van steden in transitie.

Is smart city de transitie die we moeten maken? De Weerdt aarzelt. ‘Ik stel me niet zozeer de vraag of dit de wenselijke evolutie is. Ik zie op het terrein dat de technologie zich doorzet. De opkomst van de smart cities hangt samen met het Strategic Energy and Technology plan (SET-plan) van de Europese Commissie, een concept dat heel sterk gebouwd is op een technologische visie. De vraag is dan welke plaats we daaraan geven en welk soort omgeving we moeten creëren om technologie de juiste plaat te geven.’

‘Smart cities is een manier van de klassieke innovatie om technologie te verankeren in een van de grootste groeimarkten, met name de steden.’

De Weerdt staat zelf erg kritisch tegenover deze golf: ‘Smart cities is een manier van de klassieke innovatie om technologie te verankeren in een van de grootste groeimarkten, met name de steden.’

De Weerdt: ‘Soms gebruik ik wel de metafoor van het paard van Troje dat de steden wordt binnengereden. Men is wel nieuwsgierig naar wat daar inzit maar niemand denkt na over de diepere impact op termijn. Ik heb vaak ook de indruk dat men te snel over alles heen gaat. De wetenschapper Isaac Asimov zei ooit: “Het erge van het leven vandaag is dat de wetenschap sneller kennis verzamelt dan dat de samenleving wijsheid opdoet”.’

Volgens De Weerdt is het essentieel dat stadsbesturen ook sociologen en menswetenschappers betrekken bij het ontwikkelen van een _smart city-_plan om dieper in te gaan op de vraag waarvoor de technologie precies wordt ingezet. De Weerdt: ‘Het gaat er namelijk over op welke vraag die technologische toepassing een antwoord is. Wie selecteert en formuleert de noden? Momenteel wordt dit te veel geformuleerd door mensen met een ICT achtergrond.’

Yves De Weerdt: ‘Het blijft een ontwikkelen van diensten via apps, waarvan de behoeften geformuleerd worden door mensen met een IT-achtergrond. Dat zou breder moeten.

Wat ontbreekt volgens De Weerdt is een meer geïntegreerde samenwerking over verschillende domeinen heen. ‘Het blijft een ontwikkelen van diensten via apps, waarvan de behoeften geformuleerd worden door mensen met een IT-achtergrond. Dat zou breder moeten. Men moet vertrekken van de vraag waar de stad behoefte aan heeft om een leefbare stad te worden.’

In transitiebewegingen zie je dat burgers mee actief zijn in het vorm geven van hun stad. De Weerdt: ‘Ik heb het gevoel dat de smart city-hype vooral de oude beleidsstructuren en paradigma’s activeert en niet de nieuwe. Je hebt als het ware een twee sporen evolutie: co-creatie en participatie komt bij leefmilieu of bij participatie terecht, bij de zachte domeinen; smart cities komt bij economie en de harde beleidsdomeinen terecht.’

Vlaanderen heeft een ontzettend potentieel maar we zijn zo weinig innovatief omdat we ontzettend morsen met het potentieel dat we hebben.

Het grote struikelblok hier is volgens De Weerdt de hardnekkige verkokering waarin we in Vlaanderen telkens weer vastrijden. De Weerdt: ‘We hebben een ontzettend potentieel maar zijn zo weinig innovatief omdat we ontzettend morsen met het potentieel dat we hebben. We slagen er niet in om op een meer systemische manier naar maatschappelijke uitdagingen te kijken. Er wordt wel gewerkt aan e-inclusie maar misschien net op een ander domein dan waar smart cities zit. Omvattend kijken naar maatschappelijke uitdagingen en beleidsmaatregelen wordt gehinderd door de silo’s van het beleid. Die zorgen voor drempels om de integratie op een goeie manier te doen.

Volgens De Weerdt is het boek van Pieter Ballon een uitnodiging om het denkkader te versterken en om zich bewust te worden van de maatschappelijke impact. Het vertrekpunt moet zijn, volgens De Weerdt: ‘Op welke vragen moet de technologie ons een antwoord geven?’

De stad als proeftuin

Pieter Ballon ziet ook de gevaren. In zijn boek heeft hij het over de slimme stad als utopie (het summum van informatiecentrum, waar alle mogelijke data samenkomen) maar ook als dystopie, waar niemand zich nog thuisvoelt. Ballon: ‘Een domme manier om met de slimme stad om te gaan is het kritiekloos aanvaarden, maar het is even dom meteen je hakken in het zand te zetten en te zeggen: “niet met mij”.’ Dit zwart-wit denken moet doorbroken worden, vindt Ballon. De wenselijke slimme stad, ligt ergens tussenin en moet vooral gemaakt worden door alle betrokken partijen.

‘We moeten samen het ontwerp van onze stad van de toekomst maken. Je mag dat niet overlaten aan IBM of aan de ingenieurs. Je moet daar de burgers, de bedrijven, de start-ups en het beleid bij betrekken. Het moeten proeftuinprojecten worden waarbij je niet vanuit de technologie vertrekt, maar vanuit een probleem dat moet opgelost worden.’

Belangrijk is wel dat onze overheden heel duidelijk hun rol kennen in deze nieuwe context, vindt Ballon. Ze moeten de gepaste mensen aanwerven en de juiste regulering op punt zetten. De slimme stadsarchitectuur moet gereguleerd worden, maar die regulering mag niet te vroeg of te laat komen en mag niet te vaag of te streng zijn.

Ballon: ‘Tot voor kort zouden we het niet voor mogelijk gehouden hebben dat een overheid een speler als Google of Uber zou reguleren. Maar sinds het Volkswagenschandaal en de sjoemelsoftware is dat veranderd. De overheid moet een aantal regels kunnen opleggen.’

En om van grote spelers regels af te dwingen staan steden natuurlijk sterker als ze samenwerken. Het is niet ideaal dat elke stad apart in gespreide slagorde gaat onderhandelen. Ballon: ‘Als je de definitie van de OESO neemt, vormen Vlaanderen en Brussel samen één stedelijk gebied, een regio van 7 miljoen inwoners, en dan speel je mee met de Londen, Parijs en Barcelona’s van deze wereld. Maar van die visie zijn we nog ver verwijderd.’

Eén principe mag echter nooit over het hoofd gezien worden: ‘De nieuwe stad zal maakbaar en democratisch zijn, of ze zal niet zijn,’ vindt Pieter Ballon.