Privé-investeringen als katalysator voor armoedebestrijding
Gino Alzetta
01 oktober 2005
Economische groei is van doorslaggevend belang in de strijd tegen de armoede. Maar hoe ontstaat groei? Buitenlandse directe investeringen hebben een grote invloed op de hoogte van de groei en daarom staat het aantrekken van deze investeringen in de meeste ontwikkelingslanden bovenaan op de agenda. Welke voordelen brengen deze investeringen met zich mee en hoe kunnen ze bevorderd worden? Welke rol kan de Wereldbank in dat proces spelen? In dit artikel proberen we een antwoord op deze vragen te formuleren.
We leven in een wereld met enorme ontwikkelingsnoden. Ongeveer 2,8 miljard mensen moeten rondkomen met minder dan twee dollar per dag en ongeveer 1,2 miljard mensen moeten het zelfs zien te rooien met minder dan één dollar per dag. Er zijn 1,1 miljard mensen die geen directe toegang tot drinkbaar water hebben, ongeveer 2,4 miljard mensen leven in woningen zonder aansluiting op het rioleringsnet en 1,6 miljard mensen hebben geen elektriciteit. Kinderen kunnen geen les volgen omdat er geen stroom is om de klaslokalen te verlichten en zonder wegen kunnen ze niet naar school gaan. Volwassenen kunnen zich niet verplaatsen om werk te zoeken, zieken kunnen de hospitalen niet bereiken, … de opsomming van wat er niet is, kan eindeloos doorgaan. De verantwoordelijkheid om de levensomstandigheden te verbeteren, ligt in de eerste plaats bij de regeringen. Maar die kunnen de financiële en technische lasten niet alleen dragen.
Tegenwoordig wordt algemeen erkend dat armoedebestrijding onmogelijk is zonder duurzame economische groei en dat privéondernemingen hierbij een rol van doorslaggevend belang kunnen spelen. Buitenlandse investeerders kunnen door hun investeringen in wegenbouw of watervoorziening en vooral door het scheppen van arbeidsplaatsen een belangrijke bijdrage leveren om de armoede te verminderen. Door die taken op zich te nemen, draagt de privésector bij tot economische groei. Privé-investeringen in noodzakelijke infrastructuur maken overheidsmiddelen vrij voor investeringen in de sociale sectoren. Het aantrekken van directe buitenlandse ondernemingen om de privésector in de ontwikkelingslanden te bevorderen, staat daarom in de meeste landen bovenaan op de politieke agenda. Deze investeringen bieden landen de mogelijkheid om zich te integreren in de snel globaliserende wereldeconomie. Het zijn geen magische oplossingen voor alle ontwikkelingsproblemen, maar in combinatie met een neutraal handelsregime – dat wil zeggen een handelsbeleid dat niet vervalt in een eenzijdige nadruk op de uitvoer maar ook niet in het bevoordelen van de nationale ondernemingen – kunnen buitenlandse investeringen een effectieve katalysator voor economische groei zijn.
Hoeveel directe buitenlandse investeringen en in welke landen?
In 2004 stegen de directe buitenlandse investeringen in ontwikkelingslanden met 10 procent tot 165,5 miljard dollar, een ommekeer na enkele jaren van relatieve stilstand. De stijging was in alle werelddelen merkbaar, maar Afrika bleef toch achter. Dat continent kreeg slechts 7 procent van de investeringen, hoewel het 13 procent van alle armen in de wereld telt. Het grootste deel van de investeringen blijft naar grote en meer ontwikkelde economieën gaan. Vijf ‘opkomende economieën’ trokken 60 procent van de buitenlandse investeringen aan: Brazilië, Chili, China, Mexico en de Russische Federatie.
Toch kan de ontwikkelingsimpact van buitenlandse investeringen ook in kleinere economieën heel belangrijk zijn, zeker als die investeringen een belangrijk aandeel vormen in de totale investeringen of in het Bruto Nationaal Product van die kleinere landen. Het aandeel van de investeringen in de lage inkomenslanden bedroeg 11 procent, het hoogste aandeel in vijftien jaar. Op korte termijn zijn de vooruitzichten veeleer gunstig te noemen. Bovendien valt ook een stijging van de buitenlandse investeringen van bedrijven uit ontwikkelingslanden waar te nemen. De uitgaande investeringen, d.w.z. met een ontwikkelingsland als land van oorsprong, bedroegen in 1991 nauwelijks 3 miljard dollar, maar bereikten in 2003 al 40 miljard dollar. Het grootste deel van deze uitgaande investeringen kwam uit ontwikkelingslanden die de voorbije jaren zelf veel buitenlandse investeringen aantrokken. In een reactie op de stijgende concurrentie zijn de bedrijven uit deze landen op een agressieve wijze op zoek naar buitenlandse markten, heel dikwijls in andere ontwikkelingslanden.
De belangrijkste voordelen van directe buitenlandse investeringen
Buitenlandse investeringen dragen bij tot de uitbouw van de infrastructuur van een ontwikkelingsland en zodoende tot het verminderen van de armoede. Daarnaast zijn er nog een reeks andere voordelen.
Hogere productiviteit
Buitenlandse ondernemingen kunnen de beste bestaande technieken en productiemethoden verspreiden. Ze zijn meestal zeer efficiënt en daarnaast ook grote en veeleisende klanten voor lokale ondernemingen. Ze leveren technische hulp, opleiding en informatie aan hun leveranciers, met het doel de kwaliteit van de geleverde hulpgoederen te verhogen. Lokale leveranciers genieten daarom niet enkel het voordeel van een hogere omzet maar ook van verhoogde efficiëntie. Buitenlandse ondernemingen kunnen ook de concurrentie vergroten en daardoor lokale ondernemingen stimuleren om goede internationale praktijken over te nemen.
Betere technologie
Buitenlandse ondernemingen brengen nieuwe technologieën en budgetten voor onderzoek en ontwikkeling naar de gastlanden. Deze technologie zal in de verschillende sectoren van de nationale economie binnensijpelen langs de opleiding van het eigen lokaal personeel en van het personeel van toeleveranciers. Daardoor verkleint de technologische kloof tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden. De overdracht van technologie gebeurt ook via het toekennen van licenties aan lokale ondernemingen.
Ontwikkeling van het menselijk kapitaal
De werknemers van de filialen van multinationale ondernemingen worden opgeleid in het gebruik van nieuwe technologie en nieuwe beheerstechnieken. Als zij overstappen naar een andere onderneming of hun eigen bedrijf oprichten, brengen zij hun kennis over naar die nieuwe onderneming. Een hoog niveau van directe buitenlandse investeringen is meestal ook positief voor vrouwen, omdat buitenlandse ondernemingen arbeidsplaatsen scheppen en een inkomen aan vrouwen betalen. De genderkloof is meestal kleiner in landen met relatief veel directe buitenlandse ondernemingen.
Bevordering van de buitenlandse handel
Stijgende efficiëntie, schaalvoordelen en producten van hogere kwaliteit verhogen de uitvoermogelijkheden van landen die daar voorheen niet toe in staat waren. Buitenlandse ondernemingen zijn meestal sterk uitvoergericht en lokale ondernemingen kunnen hun marktaandeel vergroten door hetzelfde te doen.
Hogere inkomens
Niet enkel de begininvestering maar ook de aankopen bij lokale leveranciers kunnen de economische groei in het hele land verhogen. Bovendien betalen de buitenlandse ondernemingen hun personeel meestal hogere lonen dan de lokale ondernemingen.
Nationale investeerders worden positief beïnvloed
Een goed investeringsklimaat is voordelig voor alle investeerders in een land. Hervormingen van administratieve procedures die het land aantrekkelijk maken voor buitenlandse ondernemingen, zijn ook in het voordeel van investeerders. Heel dikwijls hebben deze hervormingen tot gevolg dat ondernemers uit de informele economie loskomen.
Het aantrekken van directe buitenlandse investeringen
Ontwikkelde en ontwikkelingslanden concurreren met elkaar in het aantrekken van buitenlandse investeringen. Deze concurrentie duurt ook voort wanneer landen zich met andere landen engageren in processen van economische integratie. Ze breidt zich soms uit tot het niveau van regio’s uit hetzelfde land, wanneer regionale overheden een eigen strategie volgen en over een reeks van instrumenten beschikken om buitenlandse investeerders aan te trekken. Sommigen vrezen dat hierdoor een neerwaartse race to the bottom zal ontketend worden, bijvoorbeeld als gevolg van competitieve belastingverlagingen. Anderen prijzen de buitenlandse investeringen voor het verhogen van de normen en de welvaart in de gastlanden.
Nieuwe trends versterken de traditionele redenen voor buitenlandse investeringen zoals de exploitatie van grondstoffen of het aantrekken van goedkope arbeid. De globalisering en de technologische vooruitgang maken het opdelen van het productieproces in verschillende fasen mogelijk, dikwijls over nationale grenzen heen. De ontwikkeling van de informatie- en communicatietechnologie en van nieuwe vervoermodaliteiten zoals het containervervoer en het luchtvrachtvervoer maken het mogelijk tegelijk dicht bij de grote markten te zitten en toch voordeel te halen uit de kenmerken van individuele productiesites.
Beleidsmakers gebruiken veel verschillende methoden met uiteenlopende effectiviteit om buitenlandse investeringen aan te trekken. Sommige landen gebruiken gerichte financiële stimulansen zoals belastingvoordelen of subsidies. Andere landen hanteren een uitgebreider instrumentarium en richten zich meer op het verbeteren van de lokale infrastructuur en het verhogen van de scholing van de lokale arbeidskrachten. Weer andere verbeteren het algemene investeringsklimaat door overdreven administratieve rompslomp en corruptie te bestrijden. Veel regeringen hebben overheidsinstellingen opgericht die buitenlandse investeerders moeten bijstaan om hun weg te vinden door de nationale administraties. Een ten slotte hebben veel landen internationale overeenkomsten afgesloten voor het bevorderen van directe buitenlandse investeringen.
Het bestrijden van overdreven regulering, het nauwkeurig vastleggen van eigendomsrechten, het bevorderen van de concurrentie en het bestrijden van corruptie maken een land aantrekkelijker voor buitenlandse investeerders, maar scheppen ook een betere omgeving voor nationale investeerders. Milieunormen en arbeidswetten en normen voor veiligheid en gezondheid in de ondernemingen die beantwoorden aan de principes van non-discriminatie en gelijke behandeling van lokale en buitenlandse ondernemingen, komen alle ondernemingen ten goede.
De rol van de Wereldbank in het bevorderen van directe buitenlandse investeringen
De Wereldbank bestaat uit verschillende instellingen: de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (IDRB, International Bank for Reconstruction and Development), de Internationale Ontwikkelingsassociatie IDA, International Development Association), de Internationale Financieringscorporatie (IFC, International Finance Corporation), het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties (MIGA, Multilateral Investment Guarantee Agency) en het Internationaal Centrum voor de Oplossing van Investeringsgeschillen (ICSID, International Center for Settlement of Investment Disputes). Deze instellingen bieden een brede waaier van diensten aan, met als doel het investeringsklimaat te verbeteren, de capaciteit van landen om directe buitenlandse investeringen aan te trekken te verhogen en de sociale en economische voordelen van deze investeringen te maximaliseren. Vooral de IFC, MIGA en ICSID spelen een rol op dit terrein.
De Internationale Financieringscorporatie
De IFC werd in 1956 opgericht om via duurzame directe buitenlandse investeringen de economische groei in de ontwikkelingslanden te bevorderen. De IFC is een lid van de Wereldbankgroep, maar is volledig autonoom. De IFC heeft haar eigen statuten, aandelenkapitaal, financiële structuur, beheer en personeel. Het lidmaatschap is voorbehouden aan landen die lid zijn van de Wereldbank.
De IFC is een openbare instelling die commerciële investeringen doet in landen waar de kapitaalmarkt niet volledig ontwikkeld is. Ze vormt daardoor veeleer een complement van de privésector dan een concurrent. De IFC kent leningen toe, neemt participaties in het kapitaal van ondernemingen en geeft waarborgen voor leningen die ondernemingen aangaan. De IFC is de belangrijkste bron van leningen en risicodragend kapitaal voor de privésector uit de opkomende economieën. Door waarborgen te verlenen, stelt de IFC de ondernemingen ook in de gelegenheid bijkomende werkingsmiddelen te mobiliseren. Naast deze financiële diensten biedt de IFC ook adviezen en technische bijstand aan haar klanten. In tegenstelling tot andere ontwikkelingsagentschappen aanvaardt de IFC geen waarborgen van de regeringen van de landen waar zij participeert in projecten. Het eigen kapitaal van de IFC wordt gevormd door het uitgeven van obligatieleningen op de internationale kapitaalmarkten. Investeringen in risicodragend kapitaal worden gefinancierd uit het eigen vermogen van de IFC.
De Wereldbank als geheel legt steeds meer de nadruk op het steunen van de ontwikkeling van de privésector. De IFC is de privéarm van de groep en speelt daardoor een hoofdrol in het bereiken van die doelstelling. De IFC stelt haar expertise in landen en sectoren ter beschikking van de andere instellingen van de bank. Een voorbeeld van deze gemeenschappelijke structuren zijn de Globale Productgroepen voor kleine en middelgrote ondernemingen, adviserende diensten, informatie- en communicatietechnologie, petroleum en gas, mijnbouw en chemische producten.
In het belastingjaar 2005 – dat liep van 31 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 – ondertekende de IFC investeringsovereenkomsten voor een totaal bedrag van 6,45 miljard dollar, waarvan 1,08 miljard dollar in samenwerking met andere instellingen. IFC is betrokken in 236 projecten in 67 landen. Op 30 juni 2005 was de totale waarde van de investeringen voor eigen rekening van de IFC gelijk aan 19,3 miljard dollar. Daarbij beheerde de IFC nog 5,3 miljard dollar investeringen voor rekening van andere instellingen. Op 30 juni 2005 was het eigen kapitaal gelijk aan 9,798 miljard dollar.
De Adviesdienst voor Buitenlandse Investeringen
In 1985 richtte de Wereldbank samen met de IFC een adviesdienst voor Buitenlandse Investeringen op, de Foreign Investment Advisory Service of FIAS. Voor de IFC als privéoperator van de groep van de Wereldbank was deze oprichting een logische stap. Omdat de voornaamste klanten van de FIAS de regeringen van de ontwikkelingslanden zouden zijn, was een institutionele band met de Wereldbank belangrijk. De bank staat immers ter beschikking van dezelfde regeringen. In september 1987 werd FIAS formeel erkend als een gemeenschappelijke dienst van IFC en Wereldbank en kreeg FIAS de toelating een eigen fonds op te richten. Hierdoor kan FIAS contributies van donoren ontvangen. Vandaag financiert FIAS ongeveer 30 procent van de activiteiten, de Wereldbank 15 procent en de overige 55 procent komen van donoren en regeringen waaraan FIAS adviezen geeft. In 2002 werd FIAS geïntegreerd in de Cel Investeringsklimaat. De dienst valt nu onder de vicepresident van de Wereldbank die bevoegd is voor de ontwikkeling van de privésector.
De opdracht van FIAS
FIAS staat regeringen bij in het verbeteren van het investeringsklimaat, zodat zij directe buitenlandse investeringen kunnen aantrekken en in het land houden. Sinds de oprichting werden meer dan 600 projecten in meer dan 130 landen geadviseerd, in vele gevallen over een lange periode. De ervaring die FIAS heeft opgebouwd, laat toe de essentiële elementen voor een goed investeringsklimaat te identificeren.
FIAS komt enkel op vraag van regeringen tussen in projecten die door deze regeringen zelf geïdentificeerd zijn en waarover tussen beide partijen een akkoord is bereikt. Hierdoor is FIAS verzekerd van de relevantie van zijn adviezen en is een stevige basis voor een blijvend partnerschap gelegd. De dienstverlening omvat meer dan eenrichtingsverkeer in de adviezen en schriftelijke rapporten. Via interactieve werkgroepen en rondetafelbijeenkomsten, veelal in aanwezigheid van ondernemingsleiders en andere belanghebbenden van de bedrijven, worden strategieën op lange termijn opgesteld die aangepast zijn aan de doelstellingen en behoeften van elk land. De specialisten van FIAS identificeren praktijken die productieve directe buitenlandse investeringen in de weg staan, zij ontwerpen praktijkgerichte financiële en politieke actieplannen en steunen hun klanten in alle fasen van de realisatie van een project.
Hoe werkt FIAS?
FIAS is actief in de verschillende stadia van de bevordering van directe buitenlandse investeringen. De eerste fase is de diagnose. FIAS inventariseert de voornaamste hinderpalen die investeerders afschrikken en geeft de terreinen aan waarop regeringen initiatieven zouden moeten nemen om hun land aantrekkelijk te maken voor nationale en buitenlandse investeerders. FIAS maakt daarna een blauwdruk van de oplossingen en van mogelijke technieken om de positie van de verantwoordelijken voor de hervormingen te versterken. Ten slotte zal FIAS ook bijstand verlenen in het maximaal mobiliseren van de bestaande capaciteiten en het veranderen van de beheerstechnieken. FIAS ziet er ook op toe dat de klant (de regering) over voldoende technische en financiële hulpbronnen beschikt. De adviezen van FIAS worden geleverd in het kader van programma’s over verschillende jaren en met uiteenlopende vormen van bijstand en training.
Waar werkt FIAS?
FIAS verleent zijn diensten aan een breed gamma van regeringen, gaande van landen met een heel laag inkomen tot middeninkomenslanden, met een toenemende nadruk op ‘risicolanden’ of frontier countries. Dat zijn landen waarvoor de Wereldbank speciale aandacht heeft omdat ze een laag inkomen per inwoner hebben (minder dan 765 dollar per jaar en per inwoner) en weinig vertrouwen opwekken bij de investeerders (een investeringswaarderingscijfer van 30 of minder, op een schaal van 100). In 2007 wil FIAS zijn projecten in deze landen met 80 procent uitbreiden.
FIAS heeft een belangrijke institutionele band met het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties (MIGA). Dit agentschap heeft ook een adviesgroep die op maat gesneden adviezen en vorming verleent aan de personen die verantwoordelijk zijn voor de promotie van directe buitenlandse investeringen in ontwikkelingslanden.
Indicatoren voor het investeringsklimaat en het zakenleven
De Wereldbankafdeling voor de privésector heeft naast FIAS nog andere initiatieven genomen. Een team van deze afdeling publiceert elk jaar een verslag onder de titel Doing Business (Zaken Doen). Een ander team maakt onder de titel Overseas Investment Climate Surveys vergelijkende studies van het investeringsklimaat in de verschillende landen. Deze twee publicaties zijn complementair, maar toch zijn het ook sterk verschillende analytische instrumenten. De verschillen liggen in de verwerkte informatiebronnen, de snelheid waarmee de informatie geactualiseerd wordt en het aantal landen dat geanalyseerd wordt.
Zaken Doen bevat indicatoren van de kost van specifieke wetten of reglementeringen die investeringen, productiviteit en groei bevorderen of afremmen. De indicatoren worden opgesteld in samenwerking met de Lex Mundi Association van juridische adviesbureaus en de internationale vereniging van (nationale) balies. Deze publicatie bevat gegevens over 155 economieën. Het rapport van 2004 handelde over het analyseren van reglementeringen, dat van 2005 over het wegwerken van de hinderpalen voor de economische groei en dat van 2006 over het scheppen van arbeidsplaatsen.
De studies over het investeringsklimaat zijn gebaseerd op de meningen van de investeerders zelf over de mogelijkheden in de landen waar ze gevestigd zijn. Ze bevatten indicatoren over de productiviteit van de bedrijven en de ernst van de factoren die de groei belemmeren. De studies worden altijd volgens hetzelfde stramien opgesteld en bevatten de volgende secties: overheidsbeleid, kwaliteit van de (materiële) infrastructuur, relaties tussen ondernemingen en netwerking, afdwingbaarheid van contracten, effectiviteit van wetten en reguleringen, belasting- en douaneregelgeving, openbare veiligheid en andere aspecten van overheidsbestuur. De onderzoeken hebben meestal betrekking op de verwerkende nijverheid in stedelijke gebieden maar er worden ook instrumenten ontwikkeld voor het beschrijven van het investeringsklimaat in de toeristische sector, de kleinhandel, kleine ondernemingen in landelijke gebieden, informatietechnologie en zelfs de informele sector.
Het Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties
Dit agentschap is de jongste organisatie van de groep van de Wereldbank. MIGA werd in april 1988 opgericht om de stroom van directe buitenlandse investeringen naar de ontwikkelingslanden te bevorderen. De oprichting was een antwoord op de schuldencrisis van de jaren 1980. Politieke leiders kwamen toen tot de conclusie dat het stimuleren van de privésector en van de buitenlandse investeringen noodzakelijk was om te komen tot duurzame economische groei in de ontwikkelingslanden. Onzekerheid over de stabiliteit van het investeringsklimaat en over de politieke risico’s die verbonden zijn met investeringen in sommige landen hebben als resultaat dat de hoofdstroom van de directe buitenlandse investeringen naar een klein aantal ontwikkelingslanden vloeit en dat de armste landen vermeden worden. MIGA wil hiervoor een oplossing brengen door drie essentiële diensten aan te bieden: een verzekering tegen politieke risico’s bij investeringen in ontwikkelingslanden, technische bijstand om het investeringsklimaat te verbeteren en buitenlandse bedrijven aan te trekken, en een mechanisme om geschillen op te lossen door bemiddeling.
Het agentschap concentreert zich op ‘moeilijke’ sectoren waar de tussenkomst van MIGA inderdaad een verschil kan maken. Het bevorderen van buitenlandse investeringen in de infrastructuur is een eerste prioriteit. Die keuze is van groot belang gezien de snelle groei van de steden in de ontwikkelingslanden. De investeringsbehoeften in deze sector worden op 230 miljard dollar per jaar geraamd. MIGA richt zich ook op landen met hoge risico’s en lage inkomens. Deze markten hebben de grootste nood aan buitenlandse investeringen en kunnen er ook het grootste voordeel uit halen, maar worden door de marktkrachten verwaarloosd. Het bevorderen van investeringen in gewezen conflictgebieden is ook van belang. Deze landen krijgen van de donorlanden veel aandacht in de eerste fase na het beëindigen van een conflict, maar privé-investeringen zijn van cruciaal belang voor de wederopbouw. De investeerders schuwen echter de politieke risico’s en daarom is een investeringsgarantie nodig. MIGA speelt ten slotte ook een rol in het bevorderen van Zuid-Zuidinvesteringen. Dit type van investeringen neemt toe, maar de privéverzekeringsmarkt is in deze landen niet voldoende ontwikkeld en de nationale diensten voor uitvoerverzekering missen dikwijls de capaciteiten om politieke risico’s te verzekeren.
MIGA heeft in al deze sectoren grote comparatieve voordelen. Het agentschap vergroot het vertrouwen van de investeerders en heeft veel ervaring in het werken met de privé- en publieke verzekeringsmarkten. Het agentschap kan daardoor een grotere risicodekking bieden aan de buitenlandse investeerders. Het feit dat MIGA deel uitmaakt van de groep van de Wereldbank, die onder haar aandeelhouders zowel de gastlanden van de buitenlandse investeerders als de herkomstlanden van deze investeerders telt, vergroot de politieke waarborgen die aan een bepaald project verbonden kunnen worden. De tussenkomst van MIGA beslist in veel gevallen of er wel of niet wordt geïnvesteerd. Het bestaan van MIGA weerhoudt regeringen er van maatregelen te nemen die investeerders in moeilijkheden kunnen brengen. In geval van conflicten heeft het agentschap ook een sterke onderhandelingspositie tegenover de betrokken regering. Dankzij deze positie kan MIGA veel conflicten oplossen tot tevredenheid van alle betrokken partijen.
De zekerheden die MIGA kan leveren, vormen een aanvulling op de waarborgen die de traditionele verzekeraars van buitenlandse investeringen kunnen bieden. Het agentschap treedt op als co-verzekeraar en als herverzekeraar. Daardoor worden risico’s verzekerd die tot nu toe als niet-verzekerbaar beschouwd werden. Het agentschap biedt zelfs bescherming tegen interestschommelingen, zoals in het geval van de bouw van een elektrische centrale in Vietnam, en kapitaalbescherming, zoals in het geval van de uitgifte van een obligatielening in Letland. Sinds zijn oprichting heeft MIGA in totaal in 91 ontwikkelingslanden meer dan 800 waarborgen toegekend voor projecten ter waarde van 14,7 miljard dollar.
Potentiële investeerders vinden bij MIGA ook een reeks van diensten online. Het netwerk voor de promotie van investeringen (Investment Promotion Network of IPA-net) is een portaalsite voor internationale investeerders. De site werd in 1995 geopend en is vrij toegankelijk. FDI Xchange is een e-mail-dienst die de aandacht van de bedrijven vestigt op landenanalyses en investeringsmogelijkheden in opkomende markten. Het FDI Promotion Center verspreidt informatie voor de verantwoordelijken van nationale diensten voor de promotie van buitenlandse investeringen. De vraag naar technische ondersteuning door MIGA blijft groot. Het afgelopen belastingjaar werden 32 nieuwe dossiers geopend. Het agentschap beheert nu 54 lopende adviesvragen in 40 landen.
Het Internationaal Centrum voor de Oplossing van Investeringsgeschillen
In het verleden werden de voorzitter van de Wereldbank of stafleden van de bank soms gevraagd op te treden als bemiddelaar in geschillen. De oprichting van het International Center for Settlement of Investment Disputes of ICSID was een antwoord op de toenemende vraag naar de diensten van een instelling die conflicten tussen gastlanden en buitenlandse investeerders kan oplossen via bemiddeling. ICSID is een autonome internationale organisatie, opgericht in 1996 door de lidstaten van de Wereldbank. Alle lidstaten die de oprichtingsconventie ratificeerden, hebben zitting in de Raad van Bestuur. De Wereldbank betaalt de algemene werkingskosten, de kosten voor specifieke bemiddelingen worden betaald door de betrokken partijen. Die partijen beslissen zelf of zij een beroep doen op de diensten van ICSID, maar zodra een bemiddeling door ICSID gestart is, kan geen van de twee partijen zich eenzijdig terugtrekken. De landen die deel uitmaken van de raad van bestuur zijn verplicht de resultaten van de bemiddeling door ICSID te aanvaarden en te doen toepassen, ongeacht het feit of zij betrokken partij zijn in een conflict of niet.
Een korte tocht door de wereld van de instellingen van de Wereldbank
Voor het scheppen van een positief klimaat voor buitenlandse investeringen:
• IFC beoordeelt het algemene investeringsklimaat, bestudeert administratieve hinderpalen, geeft adviezen om de wetgeving aan te passen, berekent kosten en baten van bepaalde stimulansen voor buitenlandse investeringen, bestudeert de impact van het concurrentiebeleid in een land en stelt een gegevensbank over directe buitenlandse investeringen ter beschikking.
• MIGA vergelijkt de competitiviteit van de sectoren.
Voor het opstellen van een nationaal beleid ter bevordering van buitenlandse investeringen:
• IFC identificeert de mogelijke bijdrage van directe buitenlandse investeringen tot de economische ontwikkeling van een land en adviseert bij de oprichting van nationale diensten voor de promotie van investeringen.
• MIGA helpt bij het vestigen van partnerschappen tussen regeringen en ondernemingen en identificeert de prioritaire sectoren voor het aantrekken van buitenlandse investeerders.
Voor het aantrekken en integreren van buitenlandse investeringen in de nationale economie:
• IFC identificeert de mogelijkheden voor samenwerking met nationale bedrijven en bevordert het maatschappelijk verantwoord ondernemen bij de buitenlandse investeerders.
• MIGA geeft adviezen bij het zoeken naar investeerders voor bepaalde sectoren, stelt via het internet en de informatietechnologie informatie ter beschikking voor het zoeken naar investeerders of investeringsmogelijkheden en biedt diensten aan nadat de investeringsbeslissing gevallen is.
• ICSID biedt bemiddeling en arbitrage bij conflicten aan.
Literatuur
JAARVERSLAGEN 2005 van de International Finance Corporation, van het Multilateral Investment Guarantee Agency, van het International Center for Settlement of Investment Disputes en van Foreign Investment Advisory Service
MULTILATERAL INVESTMENT GUARANTEE AGENCY, Investment Guarantee Guide, Washington
MULTILATERAL INVESTMENT GUARANTEE AGENCY, Miga profile, Washington
MULTILATERAL INVESTMENT GUARANTEE AGENCY, FDIXchange – A customized information service facilitating foreign direct investment in emerging markets, Washington
WORLD BANK, The World Bank Group Guide tot FDI Advisory and Information Services, Washington
Gino Alzetta is Uitvoerend Directeur van de Wereldbank. Hij vertegenwoordigt in Washington een groep van landen met daarin België, Hongarije, Kazakstan, Luxemburg, Oostenrijk, Slovakije, Slovenië, Tsjechië, Turkije en Wit-Rusland (Belarus).
galzetta@worldbank.org (vertaling: Emiel Vervliet)