Rachid Taha: 'PODIUM GEBRUIKEN VOOR EEN INHOUDELIJK DEBAT'

Analyse

Rachid Taha: 'PODIUM GEBRUIKEN VOOR EEN INHOUDELIJK DEBAT'

Rachid Taha: 'PODIUM GEBRUIKEN VOOR EEN INHOUDELIJK DEBAT'
Rachid Taha: 'PODIUM GEBRUIKEN VOOR EEN INHOUDELIJK DEBAT'

Hij voelt zich meer verwant met Iggy Pop, Brian Eno en Patti Smith dan met de charmezangers uit de Magrebijnse popmuziek. Toch leverde enfant terrible Rachid Taha onlangs een erg melancholieke cd af waarin hij op zoek gaat naar de muziek van de eerste generatie Algerijnen in de Franse voorsteden. We vroegen hem of muzikanten zich moeten uitspreken over grote maatschappelijke problemen zoals uitsluiting, racisme of klimaat.

Rachid Taha: Vanzelfsprekend. Je kan toch niet onberoerd blijven door wat je om je heen ziet. Ik reis behoorlijk veel en dus word ik met heel veel verschillende situaties geconfronteerd. De mens in mij ziet dat allemaal en wordt erdoor aangegrepen, de zanger of het podiumbeest wil daar dan natuurlijk over vertellen.
Wordt een rockster wel geconfronteerd met de echte werkelijkheid? Blijft u niet opgesloten in een luchtbel die van hotel naar backstage en terug voert?
Rachid Taha: Neen, neen. Ik wil niet afgesloten worden van de wereld. Integendeel, als ik ergens naartoe ga, wil ik altijd vooraf de media volgen van die plek, ik wil altijd lokale mensen en activisten ontmoeten. Ik draai geen repertoire af, ik wil contact met mijn publiek en dus moet ik -forcement- weten in welke wereld zij dagelijks leven. En omgekeerd is het van groot belang dat het publiek weet wat er in mijn hoofd zit.
Door mijn mening te geven over de maatschappelijke evoluties, geef ik mijn publiek de kans om te reflecteren op de dingen die gebeuren, op de machtsverhoudingen in de wereld. Dat kan trouwens ook tot botsingen met dat publiek leiden, dat is op zich niet erg. Een maand geleden trad ik bijvoorbeeld op in Helsinki, waar een publiek van intellectuelen en migranten opgedaagd was.
Die mensen verwachtten van mij echter dat ik een vleesgeworden jukebox van de Maghebijnse muziek zou zijn, terwijl ik een stevig rockconcert wou neerzetten. Die confrontatie leidde tot beledigingen en zelfs tot een schandalig artikel in een Zweedstalige krant, waarin gesteld werd dat ik dronken was en het publiek uitdaagde en beledigde. Hoe meer ik erover nadacht, moe meer ik ervan overtuigd ben dat het een soort xenofobe reactie is, een reductie van wat ik als Franse zanger met Algerijnse roots mag doen.
Als ik een zweem van romantiek creëer rond de jaren van migratie, dan kan het blanke Europese publiek zich daarbij goed voelen en ben ik welkom. Maar als ik me bedien van de symboliek en de energie van Iggy Pop of Patti Smith, dan ben ik niet meer herkenbaar als een Andere en wordt ik dus afgewezen. Wie met zijn muziek op een podium klimt, neemt dus altijd een politieke positie in, daarvoor hoef je nog geen slogans te gebruiken of geen preek te houden.
Twintig jaar geleden organiseerde men in Frankrijk megaconcerten voor Touche pas à mon pôte. De situatie van de allochtone Fransen is er niet op vooruitgegaan sindsdien, is er opnieuw behoefte aan zulke concerten of initiatieven?
Rachid Taha: Nee, danku. De Touche pas à mon pôte campagne van SOS Racisme is zowat het stomste dat er in Frankrijk ooit gebeurd is rond racisme en uitsluiting. Ik herinner me een uitspraak van Baudrillard waarin hij SOS Racisme, die het racisme wou uitbannen, vergeleek met SOS Baleines, de organisatie die de walvissen wou redden. Misschien, redeneerde Baudrillard, willen sommige mensen racisme wel behouden, zodat ze tenminste een vijand hebben om te haten.
Intussen is er in Frankrijk volop een verharding van de samenleving bezig en stranden er elke dag doden aan de buitenkusten van Europa. Er sneuvelen massaal veel mensen bij hun poging om de grens tussen arm en rijk over te steken, ook al beseft Europa goed genoeg dat het nood heeft aan immigranten. Alleen: die immigranten zijn zwart, en dus willen we ze niet. Zo’n diepgaand onrecht kan je dus niet bestrijden met een button, daarvoor heb je politieke macht nodig.
Intussen maakt u een nostalgische cd in plaats van een strijdvaardige. Is dat niet een beetje contradictoir?
Rachid Taha: Divan 2 is geen kwestie van nostalgie, eerder van melancholie. Ik ga terug in de tijd met deze plaat omdat ik wil dat iedereen de Maghrebijnse gemeenschap kent en begrijpt, en om ons te begrijpen moet je beseffen dat we een verleden hebben, dat we een geheugen hebben, dat we geen onbeschreven blad zijn waarop de Franse samenleving haar verwachtingen kan inschrijven.
Ik denk niet dat ik echt van stijl verander, maar met Divan 2 wou ik wel duidelijk maken dat muziek -ook mijn muziek- een geheugen heeft. De geschiedenis van de muziek die ik maak wou ik delen met een nieuw en een breed publiek. Ik beschouw muziek als noodzakelijk voedsel, en dus is de verschraling ervan ook schadelijk voor de gezondheid. Heel veel jonge “immigranten” kennen de muziek van hun ouders niet meer.
Ik bracht elke zomer dagen door in de wagen met de hele familie als we op en af naar Algerije reden, en dan werd de muziek van de verschillende generaties vanzelf gedeeld. Maar vandaag vliegen de families naar Noord-Afrika en zetten de jongeren een mp3 speler op hun oren, zodat ze niet gevoed worden door de klanken van oudere generaties.
Door liederen uit de jaren zestig op te vissen en opnieuw toegankelijk te maken, wil ik het erfgoed van Frankrijk uitbreiden en opwaarderen. Dit waren immers de liederen die populair waren in de cités en de wijken waar de Noord-Afrikaanse migranten terechtkwamen. Zij behoren tot de Franse geschiedenis en hun muziek behoort tot de muziekgeschiedenis van Frankrijk.
Uw commentaar op de Franse samenleving krijgt dus gestalte door een keuze voor oudere liederen, niet door scherpe teksten?
Rachid Taha: Ik schrijf vaak expliciet maatschappelijke teksten, alleen staan die niet op dit laatste album. Ik ben net een boek aan het afwerken over migranten in Frankrijk, maar ik ben natuurlijk sterker in de muziek. Muziek is ook veel toegankelijker, wordt makkelijker gedeeld, bereikt veel meer mensen. Dat maakt muziek tot een zeer interessant instrument om maatschappelijke bedenkingen of opinies mee te verspreiden.
Je merkt ook dat zangers of muzikanten die bereid zijn om hun nek politiek uit te steken elkaar ook heel makkelijk vinden. Ik werk bijvoorbeeld graag samen met Brian Eno en Patti Smith, die zich heel duidelijk uitgesproken hebben tegen de Irakpolitiek van de Amerikaanse president Bush. Ik moet wel zeggen dat het in Frankrijk wat moeilijker is om gelijkgestemde zielen te vinden in de muziekbusiness.
Begin juli vinden de Live Earth concerten plaats. Is dat een goede zaak?
Rachid Taha: Ja, want op die manier worden heel veel mensen bewust gemaakt van een essentieel probleem van onze tijd. Wat er ook zo goed aan is, is het feit dat het evenement vanuit de VS georganiseerd wordt en dat op die manier wereldwijd duidelijk gemaakt wordt hoe sterk de tegenstroom tegen het beleid van Bush wel is. Als het volk zich organiseert, dan moet de politiek uiteindelijk bewegen, daarvan kan Tony Blair getuigen. Het is daarom zo belangrijk dat we onze mond opentrekken en zeggen waar het op staat.
Is het toch niet een beetje vreemd dat het vooral de muzikanten zijn die hun gedacht zeggen, terwijl de intellectuelen nauwelijks nog te horen zijn?
Rachid Taha: In Frankrijk stoppen de intellectuelen niet met praten, maar ze hebben zich wel tevreden gesteld met een rolletje als entertainers in praatprogramma’s. Filosofen zijn vandaag tv-animatoren in plaats van degenen die zin geven aan en inzicht in de samenleving. Onlangs was er een boekenprogramma met een van die gevierde commentatoren die op een bepaald moment moest toegeven dat hij Naguib Mahfouz niet kende. Ik bedoel: als je Mahfouz niet kent, dan ben je toch niet geschikt als intellectueel die de mensheid moet gidsen door het boekenaanbod? Dàt is het niveau van het intellectuele debat vandaag.
Zijn muzikanten beter op de hoogte van wat er zich in de wereld afspeelt?
Rachid Taha: Ik wou dat ik ja kon antwoorden, maar het is jammer genoeg niet zo. Je kan je niet voorstellen met wat voor onbenullen de showbusiness volloopt. Neen, ook de klasse van de muzikanten is niet geschoold of geïnteresseerd. Je moet dus niet luisteren naar elke hond met een gitaar om zijn hals, maar als een artiest een gefundeerde mening heeft, moet hij die wel wereldkundig maken, dan moet hij er alles aan doen om zijn podium ook voor inhoudelijke debatten te gebruiken.