Syriërs van Istanboel, een bestaan in ballingschap

In Istanboel bouwen 400.000 Syrische vluchtelingen een parallelle wereld. De ex-scherpschutter droomt van de revolutie, de schooldirectrice redt Syrische straatkinderen. Velen houden het hoofd maar amper boven water. Sommigen blijven en bouwen een leven op, anderen willen naar Europa. Vluchtelingen getuigen.

  • © Hugo Aymar/Haytham Pictures Iman Al-Rifeh (50), een voormalige schooldirectrice uit Homs, verdeelt eten aan Syrische straatkinderen in Istanbul, sommigen slechts vijf jaar oud. Ze bedelen, of verkopen zakdoeken of flesjes water. Ze mogen pas naar huis eens ze een bepaald bedrag hebben verdiend. © Hugo Aymar/Haytham Pictures
  • © Hugo Aymar/Haytham Pictures Abdallah Baqir (23, links) deelt samen met zijn broers Ali (27, rode trui) en Sahir (21) en twintig anderen uit onder meer Homs, Aleppo en Raqqa, een vochtig kelderappartement in Istanbul. ‘Het leven in Turkije is uitzichtloos. Als we hier niet zo snel mogelijk wegraken, gaan we er nog bij neervallen.’ © Hugo Aymar/Haytham Pictures
  • © Hugo Aymar/Haytham Pictures Kaouthar Mehdin (35) uit Aleppo stuurt haar kinderen Ola (8) en Ahmed (6) en de vier andere naar een lokale Turkse school. ‘Het is de enige manier voor een Syriër om zijn weg te vinden en te maken dat ze hem niet bestelen. Zonder Turks geraak je hier nergens.’ © Hugo Aymar/Haytham Pictures
  • © Hugo Aymar/Haytham Pictures Hamza Alkhen (24), amateur bodybuilder uit Damascus, ontvluchtte goed twee jaar geleden een verplichte legerdienst. ‘De Europese politiek is racistisch en islamofoob. Ik hou van Istanbul en wil het hier doen lukken.’ © Hugo Aymar/Haytham Pictures
  • © Hugo Aymar/Haytham Pictures Iman Al-Rifeh (50), een voormalige schooldirectrice uit Homs © Hugo Aymar/Haytham Pictures

Twee jaar geleden sloop ze als scherpschutter bij het Vrij Syrisch Leger nog door de ruïnes van haar thuisstad Aleppo, vandaag baat ze een cafeetje uit in de Turkse metropool Istanboel.

Van scherpschutter tot cafébazin

‘Hier ben ik op mijn plaats, bij mijn volk, de Syriërs’, zegt Jivara Ali (40), haar zoontje Yazan, tien maanden oud, op de schoot. De Palestijns-Syrische is één van de naar schatting 400.000 Syrische oorlogsvluchtelingen die zich sinds het begin van het conflict in 2011 in de stad heeft gevestigd.

‘Het is een leugen dat we hier gelukkig zijn, iedereen heeft pijn. Er is geen hulp of steun. Om het te redden moet je werken.’

Guevara was haar schuilnaam bij het gewapend verzet, ze nam de wapens op nadat haar twee kinderen, een jongen van zeven en een meisje van tien, omkwamen bij een raketaanval van het regimeleger.

© Arthur Debruyne

Jivara Ali (40), ex-scherpschutter bij het Vrij Syrische Leger runt sinds enkele maanden een cafeetje in Istanbul. Ze nam de wapens op nadat haar twee kinderen, een jongen van zeven en een meisje van tien, omkomen bij een raketaanval van het regimeleger.

‘Oorlog is als een nachtmerrie: meestal ben je in een andere wereld, op een andere planeet. Alleen’, zegt Ali.

‘Het is verstikkend. Overal om je heen is er bloed, dood en vernieling. Je ziet vrienden en familie sterven.

Soms zit je tong in een knoop en kan je niet praten. Geen woord. Je bent niets meer. Het is een leugen dat we hier gelukkig zijn, iedereen heeft pijn. Er is geen hulp of steun. Om het te redden moet je werken, zonder ophouden.’

Wonen en werken doen de meeste Syriërs van Istanboel in de wijk Fatih, in het oude centrum aan de Europese kant van de stad.

Een handvol van hen verzamelt dagelijks bij Ali: werkloze journalisten, uitgespeelde activisten en ritselende zakenmannen. Voorbijgangers hebben makkelijk inkijk in het opvallende café: veel rood, neonlicht binnen en buiten en hartjes aan de muur.

Verwoeste dromen uit een vernield land

Mijlenver van de verwoesting in Syrië, en toch zo dichtbij, iedereen die het café komt binnenwaaien heeft de oorlog op het hart.

Ze praten over hun revolutie en over manieren om wat geld te verdienen.

‘Ze kickten op de beelden van Gaddafi die op straat tot moes werd geklopt’, zegt Ammar (32, schuilnaam), een schrijver en cineast. ‘En ze gingen dromen van hetzelfde.

‘Vandaag is de slogan “weg met Assad” niet meer dan een slogan. Niemand weet nog wat te doen.’

Vandaag is de slogan “weg met Assad” niet meer dan een slogan. Niemand weet nog wat te doen. Net als zo veel gebeurtenissen uit de geschiedenis is ook de Syrische revolutie vandaag herleid tot vlaggetjes en goedkope souvenirs. Dat rest hen nog, dat en de zee.’

In tegenstelling tot sommige van haar klanten denkt Ali er echter niet aan naar Europa te vertrekken. ‘Al zit de helft van mijn familie in Duitsland, en de andere nog in Aleppo. Maar waar we ook heen gaan, we blijven vluchtelingen, en het leven blijft moeilijk, overal.

Bovendien wil ik niet leven in een maatschappij die me vreemd is. Ik wil leven naast mijn volk: de meeste Syriërs zitten in Turkije, niet in Europa. Mijn taak als revolutionair is hier in Istanboel.’

Genadeloze Turkse bazen

In Istanboel werkt de overgrote meerderheid van de Syriërs in de textielindustrie, traditioneel de sector met het meeste zwartwerk en een belangrijke leverancier van bekende modemerken.

Dat geldt ook voor Housam Mehdin (40), vader van zes kinderen, tussen drie en zestien jaar , uit Aleppo.

Samen met zijn vrouw Kaouthar (35) woont hij net buiten het stadscentrum in Eyüp, een conservatieve arbeiderswijk.

© Arthur Debruyne

Kaouthar Mehdin (35) uit Aleppo stuurt haar kinderen Ola (8) en Ahmed (6) en de vier andere naar een lokale Turkse school. ‘Het is de enige manier voor een Syriër om zijn weg te vinden en te maken dat ze hem niet bestelen. Zonder Turks geraak je hier nergens.’

We spreken de man wanneer hij over de middag thuis thee komt drinken en bidden. ‘Gelukkig heb ik een job in de buurt, zo kan ik even bij mijn vrouw zijn. Maar ik moet maken dat ik geen minuut te laat terug op het werk ben want Turkse bazen zijn genadeloos met Syriërs.’

Omdat het loon van Syriërs vaak onder het bestaansminimum ligt, moet het hele gezin bijdragen om het te rooien.

Mehdin herhaalt hetzelfde relaas van uitbuiting op de werkplek dat tal van zijn landgenoten vertellen. Bijna zonder uitzondering krijgen Syriërs tot de helft minder betaald dan hun Turkse collega’s.

‘De bazen weten dat we koste wat het kost vasthouden aan ons werk, en dat er altijd wel iemand klaarstaat om ons te vervangen’, vervolgt hij. ‘Ze spelen dat uit, en wij hebben geen andere keuze dan het te pikken.

De Turkse overheid kondigt werkvergunningen en een minimumloon voor Syriërs aan, maar de bazen lappen het beleid aan hun laars. Wanneer de inspectie over de vloer komt, moeten we liegen.’

Dat is de belangrijkste reden waarom veel gezinnen hun minderjarige kinderen van school halen en aan het werk zetten. Omdat het loon van Syriërs vaak onder het bestaansminimum ligt, moet het hele gezin bijdragen om het te rooien.

Turks als integratietroef

Ook zo voor de familie Mehdin: toen ze net waren aangekomen, tweeënhalf jaar geleden, ging hun dochter Nuran, net geen twaalf toen, noodgedwongen aan het werk, elke dag snoepjes inpakken.

Vandaag gaat ze weer naar school. ‘We hebben ons leven eindelijk een beetje op orde en zijn godzijdank uit de miserie geraakt’, zegt Kaouthar.

Haar blik houdt ze afgewend, maar praten doet ze vrijuit. ‘Maar we zijn nog altijd erg afhankelijk van hulp, zoals de voedselbedeling van de moskee waar ik dagelijks eten haal. Het hangt allemaal aan een zijden draadje.’

Aanpassen en integreren, dat is hun redding geweest zegt de moeder. ‘Meteen na onze aankomst ging ik naar de koranschool met de Turkse vrouwen uit de buurt en heb ik Turks geleerd.

‘Syriërs hebben Turks nodig om hun rechten te kennen, en hun weg te vinden, en om ervoor te zorgen dat ze niet bestolen worden.’

Toen de vrouwen na een jaar zagen dat ik het meende, sloten ze mij in hun armen. Zo huren we een appartement van de school voor de helft van de prijs.’

Al haar kinderen gaan naar een Turkse school in de buurt. Samen met een bevriend gezin zijn ze er de enige Syriërs.

‘Ik heb er bewust voor gekozen mijn kinderen naar een Turkse school te sturen, omdat de Turken het graag hebben wanneer je hun taal spreekt’, weet Kaouthar. ‘Anders praten ze nog sneller en sturen ze je gewoon wandelen.

Syriërs hebben Turks nodig om hun rechten te kennen, en hun weg te vinden, en om ervoor te zorgen dat ze niet bestolen worden. Zonder de taal geraak je hier nergens.’

Slapen, werken, eten, herhalen

Housam Mehdin mag zich gelukkig prijzen dat hij en zijn gezin het al met al nog weten redden. Veel alleenstaande jonge mannen houden het hoofd maar amper boven water.

Overal in Istanboel leven tieners en twintigers, uit onder meer Homs, Aleppo, Idlib en Raqqa, opeengepakt -soms met tientallen anderen- in vochtige, ongezonde kelderappartementen.

© Arthur Debruyne

Abdallah Baqir (23, links) deelt samen met zijn broers Ali (27, rode trui) en Sahir (21) en twintig anderen uit onder meer Homs, Aleppo en Raqqa, een vochtig kelderappartement in Istanbul. ‘Het leven in Turkije is uitzichtloos. Als we hier niet zo snel mogelijk wegraken, gaan we er nog bij neervallen.’

Het leven in Turkije? Ploeteren is dat en daar zijn ze unaniem over. ‘Slapen, werken, eten en herhalen’, zegt Abdallah Baqir (23) uit Idlib. Hij deelt een kelderruimte samen met zijn broers Sahir (21) en Ali (27) en negentien anderen in Esenler, een buitenwijk van Istanboel.

‘Het leven in Turkije is uitzichtloos. Als we hier niet zo snel mogelijk wegraken, vallen we er nog bij neer.’

Net als de meeste van zijn kamergenoten werkt Baqir in de aanpalende textielwijk. ‘We worden allemaal verschrikkelijk onderbetaald’, zegt hij.

‘We werken als beesten en verdienen maar net genoeg om te overleven en om elke maand honderd dollar opzij te zetten voor de boot naar Europa.

Is het daar dan zo veel beter? Ja, dat zeggen al onze vrienden die het gehaald hebben, die moeten maar acht uur werken en verdienen een correct loon. Daar hebben we een kans op een eerlijk bestaan.

Het leven in Turkije is uitzichtloos. Als we hier niet zo snel mogelijk wegraken, vallen we er nog bij neer.’

Uitzichtloze toekomst

Naast hem op de bank zit een zestienjarige jongen, alleen in Turkije. Zijn middelbare school in Raqqa is opgedoekt door Islamitische Staat en vervangen door een koranschool, zegt hij.

Het zijn allemaal jongens uit doorsnee en zelfs gegoede Syrische families, deserteurs van het regimeleger die willen studeren of een ambacht leren. Uit hun ogen spreekt gelatenheid.

‘We beseffen dat Fort Europa de ophaalbrug aan het inhalen is, daarom moeten we zo vlug mogelijk vertrekken.’

Sommigen willen graag asiel aanvragen in Canada, maar weten niet eens waar te beginnen. Ze spreken geen Engels en hebben niemand die hen wegwijs kan maken. Laat staan dat ze tijd hebben om het uit te zoeken.

Ze werken zes dagen op zeven, minstens twaalf uur per dag. De enige uitweg die ze kennen is het bootje naar één van de Griekse eilanden.

Het goedkoopste kaartje kost vandaag 700 dollar en dat wordt duurder naargelang de kwaliteit van het vaartuig. Of ze beseffen dat Fort Europa de ophaalbrug aan het inhalen is? ‘Ja, net daarom moeten we zo vlug mogelijk vertrekken’, zegt Baqir.

Leven op straat

Net als op de meeste drukke plekken in Istanboel zijn er ook in Fatih ettelijke Syrische straatkinderen. Ze zijn soms amper vijf jaar oud, en bedelen of verkopen pakjes zakdoeken of flesjes water.

‘Pas wanneer ze een bepaalde som verdiend hebben, mogen ze van hun ouders naar huis’, zegt Iman Al-Rifeh (50).

© Arthur Debruyne

Iman Al-Rifeh (50), een voormalige schooldirectrice uit Homs, verdeelt eten aan Syrische straatkinderen in Istanbul, sommigen slechts vijf jaar oud. Ze bedelen, of verkopen zakdoeken of flesjes water. Ze mogen pas naar huis eens ze een bepaald bedrag hebben verdiend.

De voormalige schooldirectrice uit de stad Homs doet elke avond de ronde van een aantal Syrische en Turkse restaurants.

‘Niemand trekt zich het lot van de straatkinderen aan. Noch de politie, noch de overheid, noch het Syrische consulaat in Istanboel’

Het eten dat niet meer opgediend wordt, haalt ze op en geeft ze aan de kinderen.’Niemand trekt zich het lot van de straatkinderen aan: noch de politie, noch de overheid, noch het Syrische consulaat in Istanboel’

‘Ze komen uit de armste gezinnen van Syrië en hun situatie is alleen maar verergerd door hun gedwongen vertrek naar een vreemde omgeving’, vervolgt Al-Rifeh. ‘Hier is het nog moeilijker om werk te vinden en te overleven.

Ik ben bang dat ze op een dag ontvoerd worden, ik vang soms geruchten op over orgaanmafia of dwangarbeid. Ze zijn zo kwetsbaar, er kan hen van alles overkomen.’

Al-Rifeh wil graag een opvangcentrum voor de straatkinderen openen. In afwachting van financiering tracht ze de ouders ervan te overtuigen hun kinderen naar school te sturen.

‘Al is dat heel moeilijk. Van de straat keren ze immers terug met 100 lira (30 euro, red.), van de school met lege handen.

De kinderen beseffen de ernst van hun situatie maar al te goed en willen graag naar school, maar ze mogen niet van hun families. Een zonde is het: wanneer ze eindelijk les volgen zijn ze vaak de beste van de klas. Ze gaan er meteen op vooruit.’

Geweld in zich

In Fatih heeft inmiddels een tiental Syrische scholen de deuren geopend, waaronder zelfs een dure eliteschool.

Achter een onopvallende gevel in een zijstraat van de Fatih-moskee die boven de wijk torent, is het voor een aantal Syrische kinderen de eerste schooldag.

De non-profit organisatie Syrian Nour Association voorziet er onderwijs voor kinderen die een ouder verloren hebben in de oorlog. Enkele jongens zitten er achterin de klas wat suf bij, de meisjes blijven ijverig vooraan.

Aya (7) zegt blij te zijn dat ze naar school mag. Niet lang geleden verloor ze haar vader toen het leger haar buitenwijk van Damascus bombardeerde.

Volgens Human Rights Watch hebben zo’n 400.000 Syrische kinderen in Turkije al jaren geen klaslokaal gezien.

‘Ze is heel angstig’, zegt Hana Ibo (38), ook uit Damascus, de directrice van de school. De vrouw legt uit dat al haar leerlingen op de een of andere manier lijden aan de gevolgen van de oorlog.

‘Om echt te begrijpen hoe deze kinderen zich voelen, hoeft men maar een kijkje te gaan nemen in de vluchtelingenkampen aan de grens. Al deze kinderen dragen geweld in zich mee en het kan makkelijk vijf à tien jaar duren om dat genezen.’

Van de Syrische kinderen die in de vluchtelingenkampen in het zuidwesten van Turkije verblijven, geniet zo’n 90 procent onderwijs. De meeste Syriërs wonen echter in steden, en daar neemt het cijfer een duik. Slechts 25 procent gaat naar school.

Recente cijfers van Human Rights Watch tonen aan dat zo’n 400.000 Syrische kinderen in Turkije al jaren geen klaslokaal van binnen gezien. Volgens de ngo hypothekeert deze situatie de toekomst van een hele generatie.

Het gebrek aan kansen is bovendien een drijvende factor achter de vlucht naar Europa, aldus vluchtelingenorganisatie UNHCR.

Een hoopvolle bodybuilder

Op het terras van het café in Fatih waar hij opdient, spreken we na zijn shift met Hamza Alkhen (24), uit Al-Midan, een district van hoofdstad Damascus.

Meer dan twee jaar geleden ontvluchtte de student, fitnesscoach en amateur bodybuilder een verplichte legerdienst.

© Arthur Debruyne

Hamza Alkhen (24), amateur bodybuilder uit Damascus, ontvluchtte goed twee jaar geleden een verplichte legerdienst. ‘De Europese politiek is racistisch en islamofoob. Ik hou van Istanbul en wil het hier doen lukken.’

‘In het begin was het erg moeilijk. Ik heb enkele dagen op straat geleefd en daarna op groezelige kamers samengehokt met een andere Syriërs, hostels noemen we ze. De meeste jongens waren er tijdelijk, op doortocht naar Europa.

Eén jongen, een Egyptenaar met een lange baard, ging in de andere richting. Die ging meevechten in Syrië, waarschijnlijk met IS. In al die tijd heb ik er veel zien komen en gaan.

‘Europese toeristen begrijpen gewoon niet wat de meeste Syriërs doorstaan hebben.’

Ik probeerde het een tijdje in een textielfabriek, maar dat was een hel. Ik ben opgestapt nadat ik achterstallig loon niet betaald kreeg.’

Omdat hij verschillende talen spreekt, werkte Alkhen een tijdje aan de receptie van een hotel. Daar kwam hij in contact met Europese toeristen, en dan vooral met Duitsers. ‘Ik vroeg hen wel eens naar hun mening over al die Syrische vluchtelingen, zonder erbij te zeggen dat ik er zelf één ben.

Hun antwoorden hebben eerlijk gezegd geen al te beste indruk op mij gemaakt, om het zacht uit te drukken. Zo’n mensen begrijpen gewoon niet wat de meeste Syriërs doorstaan hebben.’

Het Europese fort of de Turkse citadel?

‘Op slechte dagen overweeg ik soms mijn geluk te gaan beproeven in Europa, maar doorgaans zegt het me niets’, vervolgt hij. ‘De Europese politiek is racistisch en islamofoob.

Zelf ben ik niet eens zo gelovig, maar laten we eerlijk zijn: Europeanen haten Arabieren. Vrienden van mij die het tot Oostenrijk hebben gehaald, voelen zich helemaal niet welkom.

Het is moeilijk om je leven te herbeginnen in een land waar men niet van je houdt. Wat zou ik gaan uitvoeren in één of ander onooglijk Duits dorp, met niemand om mee te praten?

‘De Europese politiek is racistisch en islamofoob. Laten we eerlijk zijn: Europeanen haten Arabieren.’

Bovendien wil ik niet naar een kamp, afhankelijk zijn van de overheid en de hele tijd zitten wachten op wat dan ook. Mijn vrienden zeggen me dat ze zich te pletter vervelen, zij het in Zweden, Duitsland, Finland of Nederland. Ze lopen er de muren op.’

Alkhen zou graag zijn studies informatica afmaken, maar daar zegt hij het geld niet voor te hebben.

Intussen rijgt hij de losse klusjes aan elkaar. Binnenkort verandert het café waar hij werkt van eigenaar, en hij heeft opgevangen dat de nieuwe baas niet zo tuk is op Syriërs. ‘Hoogstwaarschijnlijk moet ik op zoek naar een andere job.’

Een Turkse vriend komt hem oppikken om te gaan gewichtheffen. Dat doet hij regelmatig, maar omdat hij zo veel werkt, zegt hij veel van zijn spiermassa verloren te zijn.

‘Ondanks alle problemen, hou ik van deze stad’, besluit hij. ‘Niemand is echt van Istanboel, iedereen heeft hier een migratie-achtergrond. Istanboel is heerlijk kosmopolitisch, en tolerant.

Ik heb Turks geleerd en heb ondertussen een gemengde vriendenkring. Ik wil het hier echt het beste van maken.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.