De wet als meest effectieve hefboom voor klimaatactie
Wordt de klimaatrevolutie in de rechtbank gevoerd?
Annabel Meuleman
20 juni 2021
Met enkele extra historische uitspraken afgelopen weken verschuift klimaatactie zienderogen richting rechtbanken. Oliegigant Shell en de Belgische overheid zaten zopas op de beklaagdenbank. ‘Rechters en rechtbanken spelen een essentiële rol bij de aanpak van de klimaatcrisis.’
Klimaatprotest in Gent, bij aanvang van de Klimaatzaak in maart van dit jaar.
© Belga / Olivier Scheir
Met enkele extra historische uitspraken afgelopen weken verschuift klimaatactie zienderogen richting rechtbanken. Oliegigant Shell en de Belgische overheid zaten zopas op de beklaagdenbank. Kunnen we spreken van een rechterlijke revolutie voor het klimaat? Volgens de groeiende groep klimaatjuristen wel. ‘Rechters en rechtbanken spelen een essentiële rol bij de aanpak van de klimaatcrisis.’
‘Klimaatrechtszaken zijn een belangrijke hefboom om regeringen en bedrijven bij de les te houden in de strijd tegen klimaatopwarming.’ Dat stelde Michael Burger, uitvoerend directeur van het Sabin Center for Climate Change aan de Columbia Law School, in een persbericht. Het gespecialiseerde centrum turfde tussen 1986 en 2020 wereldwijd 1727 klimaatrechtszaken. Meer dan de helft van die rechtszaken werd ingediend sinds de klimaatakkoorden van Parijs in 2015.
De laatste jaren is de stijging van het aantal klimaatrechtszaken duidelijk merkbaar. In 2017 zijn volgens een rapport van het VN-Milieuprogramma (UNEP) 884 zaken ingediend in 24 landen. Vandaag is dat aantal rechtszaken verdubbeld, en werden al in 38 landen klimaatzaken aangespannen.
De meeste klimaatrechtszaken worden gevoerd in landen met hoge inkomens. De Verenigde Staten staan op kop met 1308 rechtszaken. Europa is goed voor 125 zaken en stak niet lang geleden Australië voorbij, dat 114 zaken telt. Recent zet de trend zich door naar andere landen zoals Colombia, India, Pakistan, Peru, de Filipijnen en Zuid-Afrika.
Ook Oeganda heeft sinds kort een klimaatzaak. Overlevenden van een dodelijke aardverschuiving in 2019 klagen nu de overheid aan omdat die niet genoeg doet om hen te beschermen tegen de gevolgen van toenemende neerslag. Zo’n aanklacht zou 20 jaar geleden ondenkbaar zijn geweest.
Klimaatzaken in vele gedaantes
De eerste generatie klimaatrechtszaken is voornamelijk uit op schadevergoedingen, zoals na natuurrampen die het gevolg zijn van klimaatopwarming. Dat was bijvoorbeeld het geval na de verwoestende doortocht van Orkaan Katrina in 2005.
Huiseigenaren aan de golfkust van Mississippi stelden een groep van 30 oliegiganten en andere bedrijven aansprakelijk voor klimaatopwarming. Daardoor was de orkaan heviger en was ook de schade aan hun eigendommen groter. Maar in 2011 oordeelde de rechter dat het debat thuishoorde bij de wetgever, niet in de rechtszaal.
Orkaan Katrina trof 15 miljoen mensen. De schade aan eigendommen liep op tot 81 miljard dollar.
CC0 Wikimedia Commons
De laatste jaren eisen de partijen vaker een ambitieuzer klimaatbeleid van overheden. De Urgenda-zaak tegen de Nederlandse overheid in 2015 was daarbij een mijlpaal. Het was de allereerste keer dat een beslissing van een rechtbank een overheid dwong om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. De zaak kreeg prompt navolging.
Zo kwam er de Klimaatzaak in België, waar Belgische overheden door de rechter ook veroordeeld werden. Eerder was er de gewonnen Affaire du Siècle in Frankrijk. Of de zaak KlimaSeniorinnen van een groep vrouwen op pensioenleeftijd in Zwitserland. Veel van deze zaken beroepen zich op mensenrechten die geschonden worden door het effect van de klimaatcrisis.
Shell wordt nu rechtstreeks verantwoordelijk gehouden voor klimaatschade. Het bedrijf zal het roer moeten omgooien en tegen 2030 zijn uitstoot met 45 procent moeten verminderen tegenover 2019.
Maar de recente overwinning van de zaak tegen Oliegigant Shell toont aan dat ook vervuilende bedrijven nog volop in het vizier lopen. Het is een traditie dat klimaatrechtszaken zich richten op Big Oil en andere Carbon Majors, de fossiele energie- en cementbedrijven.
Shell wordt nu rechtstreeks verantwoordelijk gehouden voor klimaatschade. Het bedrijf zal het roer moeten omgooien en tegen 2030 zijn uitstoot met 45 procent moeten verminderen tegenover 2019. Dat was een primeur.
Nieuw zijn ook de activistische aandeelhouders die fraudeklachten indienen tegen bedrijven omdat zij klimaatrisico’s verzwijgen voor hun investeerders. Afgelopen maand dwongen activistische aandeelhouders oliebedrijf Exxon om twee milieuvriendelijke bestuurders aan te nemen, die gespecialiseerd zijn in duurzame energietransitie.
Een maand eerder diende Client Earth een klacht in tegen de Belgische Nationale Bank. Zij zeggen dat de bank de klimaatcrisis verergert omdat zij via de Europese Centrale Bank obligaties aankoopt van bedrijven die veel broeikasgassen uitstoten.
Ook consumenten die zich misleid voelen, laten van zich horen. Dat illustreert de greenwashingzaak uit 2018 van Client Earth tegen oliebedrijf BP. De reclamecampagnes van het bedrijf benadrukken koolstofarme energieproducten, terwijl het bedrijf meer dan 96 procent van de jaarlijkse uitgaven besteedt aan olie en gas. BP trok daarop de campagnes in.
Meer groepszaken
Er is vooral een toename te zien in het aantal groepsaanklachten. Niet-gouvernementele organisaties zoals Greenpeace en Friends of the Earth spannen zaak na zaak aan, denk maar aan the People vs Artic Oil in 2016. Hiermee wilden ze de Noorse regering beletten om vergunningen te verlenen voor nieuwe olie- en gasboringen in het Noordpoolgebied. Die zaak werd niet gewonnen.
Na de supertyfoon Haiyan in 2013 in de Filipijnen dienden 14 organisaties een verzoekschrift in bij de nationale mensenrechtencommissie om de verantwoordelijkheid te onderzoeken van 50 bedrijven van de Carbon Majors. De coalitie bestaat uit Filipijnse boeren, vissers, overlevenden van de tyfoon, kunstenaars, bezorgde burgers, mensenrechtenorganisaties en Greenpeace Zuidoost-Azië-Filippijnen. De Commissie oordeelde in 2019 dat de koolstofmultinationals wel een morele verantwoordelijkheid hebben. Maar om hen juridisch aansprakelijk te stellen, moeten de afzonderlijke landen zelf een daadkrachtige wetgeving aannemen.
In een andere recente groepszaak hebben de Franse ngo’s Notre Affaire à Tous, Sherpa, Zea en Les Eco Maires samen met Franse lokale overheden de eerste stap gezet in een juridische procedure tegen de Franse oliegigant Total. Het is nog wachten of deze zaak ontvankelijk wordt verklaard.
Klimaatjongeren
Het meest in het oog springend zijn de zaken die door jongeren worden aangespannen. De tieners beroepen zich op mensenrechten en de ‘zorgplicht’ van de regering in de klimaatcrisis.
Een van de recentste voorbeelden is Kim Yujin et al. tegen Zuid-Korea, dat in maart 2020 werd aangespannen door 19 jongeren. Zij vinden dat de uitstootdoelstelling van Zuid-Korea in 2030 niet volstaat om de stijging van de gemiddelde temperatuur wereldwijd onder de twee graden Celsius te houden. Dat vinden zij in strijd met hun fundamentele rechten: het recht op leven, op menselijke waardigheid, op een gezond milieu, op gelijkheid voor de wet en op non-discriminatie. Indien de zaak succesvol is, zou het Hof de regering kunnen verplichten om haar nationale uitstootdoelstellingen in lijn te brengen met de Akkoorden van Parijs.
Zes Portugese jongeren gingen nog een stap verder. Na de verwoestende bosbranden in Portugal spanden zij in 2020 de eerste klimaatzaak aan bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, tegen 33 landen. Naast de landen van de Europese Unie gaat het onder meer ook om Zwitserland, Noorwegen en Turkije. Die landen dragen volgens de jongeren hun deel niet bij om de klimaatcrisis af te wenden. Een crowdfunding bracht al 27000 euro op om de zaak te financieren.
Anti-klimaat
Er zijn ook klimaatgeschillen die ‘anti-klimaat’ zijn. Deze zaken zijn bijvoorbeeld gericht tegen projecten of beleidsmaatregelen voor hernieuwbare energie. Denk maar aan de vorderingen van natuurverenigingen tegen windmolen- of zonneparken in natuurgebied omdat die de wilde flora, fauna en biodiversiteit bedreigen.
Soms eindigt de harde klimaatactie op straat ook voor de rechter. Zo was er dit jaar een uitspraak over de zogenoemde ‘Shell Six Case’. Zes activisten van de klimaatactiegroep Extinction Rebellion stonden in London terecht voor criminele schade na de protesten in april 2019. Ze hadden slogans gespoten en ramen gebroken van het hoofdkantoor van Shell. Tegen de aanklacht over die criminele schade hadden de zes geen verweer. Wel vond de rechter hun beweegredenen ‘moreel gerechtvaardigd’. De jury sprak hen vrij.
Nederlagen
Juridisch klimaatactivisme was afgelopen weken niet weg te slaan uit het nieuws. Er was de opmerkelijke veroordeling van Shell, maar ook Duitse en Australische klimaatjongeren haalden hun slag thuis in processen tegen hun overheid. Deze week volgde de uitspraak in de Belgische klimaatzaak.
Het pad is nochtans niet bezaaid met overwinningen. Integendeel, de nederlagen waren tot nu toe veel talrijker. Uit een analyse van het Sabin Centre for Climate Law blijkt dat in de Verenigde Staten maar 42 procent van de gedocumenteerde zaken een gunstige afloop kende. Elders zijn rechters wel meer geneigd om doeltreffende klimaatmaatregelen te steunen. 58 procent van de zaken buiten de VS had een positieve afloop.
Hoe dan ook is er een duidelijke trend gezet. De wetenschappelijke kennis en het maatschappelijke bewustzijn over de klimaatcrisis neemt toe. Nationale en internationale klimaatakkoorden en verbintenissen leggen strengere eisen op aan bedrijven en overheden. Als vervuilers en regeringen die klimaatverplichtingen en ambities naast zich neerleggen, zal het aantal klimaatrechtszaken alleen maar toenemen.
Revolutie in de rechtbank
Wereldwijd komen meer en meer advocaten in actie voor het klimaat, en hele netwerken van juristen scharen zich achter de cases. ‘Klimaatrecht of climate litigation, is een krachtig instrument om overheden ter verantwoording te roepen als ze de klimaatverplichtingen niet nakomen’, zegt Michael Burger van het Sabin Centre for Climate Law.
De milieu- en klimaatcrisis is te groot om bottom-up te bestrijden. Om het tempo van veranderingen op te voeren, heb je de wet nodig.
Client Earth, een internationale organisatie van milieujuristen, gelooft dat de wet de meest effectieve hefboom voor klimaatactie is. Zij verklaren dat de milieu- en klimaatcrisis te groot is om bottom-up te bestrijden. ‘Om het tempo van veranderingen op te voeren, moet de industrie omschakelen en moeten regeringen ter verantwoording worden geroepen. En om dit te doen, heb je de wet nodig.’
Advocaat Roger Cox bepleitte de Urgenda-zaak in 2015 en nu ook de Shell-zaak. Hij gelooft al langer in een revolutie met recht. ‘Rechters moeten de wetenschappelijke feiten ernstig nemen en nalatige regeringen dwingen om doortastende maatregelen te nemen’, zegt hij in zijn boek Revolutie met Recht uit 2011. Dat zegt ook Arnold Kreilhuber, juridisch directeur van het VN Milieuprogramma UNEP in een persbericht. ‘Rechters en rechtbanken spelen een essentiële rol bij de aanpak van de klimaatcrisis.’
Klimaatzaak Belgie gaat nu ook naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg
©Zsofia Vera Mezei on Unsplash
In de Belgische Klimaatzaak voerden de overheden aan dat klimaatbeleid een zaak is van de politiek, niet van een rechter. Op 17 juni heeft de rechtbank van eerste aanleg de overheid veroordeeld omdat ze te weinig doet om haar burgers te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. De rechter legde evenwel geen concrete uitstootdoelstellingen op. Daarom gaat de vzw Klimaatzaak in beroep tegen het vonnis, en spant ze bovendien een zaak aan bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
België zal hoe dan ook moeten bijbenen. Het Europese klimaatbeleid stelde vorig jaar een uitstootdaling van 55 procent tegen 2030 voorop. Het staat vast dat de Belgische staat zich aan deze doelstelling zal moeten houden. Wordt ongetwijfeld vervolgd.