Afrika’s nieuwe energie is duurzaam en lokaal
Zonnige toekomst voor Afrika zit in kleinschalige energietransitie
© Arne Gillis
© Arne Gillis
Bankieren, periodiek betalen, medisch advies in een afgelegen dorp, in grote delen van Afrika gaat dat al jaren via de gsm. Vandaag staat het continent op een kantelpunt om nog eens hetzelfde te doen, ditmaal in de energievoorziening: toegankelijk, betaalbaar en schoon, zonder eerst een duur continent-omspannend netwerk aan te hoeven leggen.
Was telefoneren twintig jaar terug nog iets voor de rijke elite die zich een landlijn kon veroorloven, vandaag doet nagenoeg elke Afrikaan het. Zonder vaste lijnen, dankzij het mobieltje. Bankieren? Periodiek betalen? Medisch advies in een afgelegen dorp? In grote delen van Afrika gaat dat al jaren via de gsm. Een schoolvoorbeeld van de wet van de stimulerende achterstand. Afrika staat vandaag op een kantelpunt om nog eens hetzelfde te doen, ditmaal in de energievoorziening: toegankelijk, betaalbaar en schoon, zonder eerst een duur continent-omspannend netwerk aan te hoeven leggen.
De delta van de Nijl. De monding van de Congo en een gebied rond megasteden als Johannesburg, Nairobi, Khartoem, Lagos en Dakar. De rest van het onmetelijke continent kleurt zwart. Wie er nachtelijke satellietbeelden van de wereld op naslaat, merkt hoe groot het contrast met het helverlichte Europa pas is. Bijna 140 jaar nadat Thomas Edison het eerste peertje in een fitting schroefde, zit het grootste deel van het Afrikaanse continent na de schemering nog steeds in het donker.
Op dit moment is energie in Afrika zowel de vuilste als de duurste ter wereld.
Volgens cijfers van het Internationaal Agentschap voor Energie (IEA) zou minder dan veertig procent van de Afrikaanse huishoudens zijn aangesloten op een netwerk. De rest zit in het donker, of behelpt zich met dieselverslindende generators, kerosinelampen of kaarsen. Mensen koken op vervuilend houtskool. Dat werkt ecologische rampen en longziekten in de hand. Het maakt energie in Afrika zowel de vuilste als de duurste ter wereld.
Volgens Africa Progress Panel, geleid door de Ghanees Kofi Annan, hebben 620 miljoen Afrikanen geen structurele toegang tot elektriciteit. Iedereen aansluiten op het netwerk zou volgens dat zelfde instituut een waanzinnige 63 miljard dollar per jaar kosten, tot 2030.
Maar de weg naar een verlicht Afrika lijkt niet te verlopen volgens hetzelfde stramien als in het Westen. Geen grote netwerken waarop iedereen is aangesloten, maar kleine zonne-energiesystemen die onafhankelijk van elkaar worden opgezet in mininetwerken. Kleine dorpjes op het Afrikaanse platteland die volgens het westerse ontwikkelingsplan tot Sint-Juttemis zouden kunnen wachten op elektriciteit, beginnen vandaag al stukje bij beetje te baden in het licht.
Toen Abugo Seme besloot te vluchten voor de oorlog in Zuid-Soedan, verstopte hij zijn kostbaarste bezit in een matras en toog met zijn familie naar Oeganda. Vandaag komt het zonnepaneel goed van pas in vluchtelingenkamp Bidi Bidi, waar de middelen schaars zijn. | © Arne Gillis
Drie vliegen in een klap
En dat is een cruciale stap in de ontwikkeling van het continent. Zonder energie is ontwikkeling onmogelijk. Zelfs iets ogenschijnlijk banaals als een lichtpeertje heeft een enorme impact op de levens van de mensen die eronder zitten.
Eén simpel peertje wijzigt de eet- en slaappatronen ingrijpend. De dag duurt langer – de markt kan langer openblijven. Licht houdt wilde dieren buiten en bandieten op afstand. Het gevoel van veiligheid neemt toe. Stedelingen zullen sneller geneigd zijn om de familie op het platteland te komen bezoeken als er een lampje kan branden. Maar ook: wie over licht beschikt, kan na het invallen van de duisternis nog huiswerk maken of de krant lezen. Elektrisch licht is in een mondialiserende wereld een strikte voorwaarde voor persoonlijke en economische ontwikkeling, het onderhouden van sociale relaties en veiligheid.
De noodzaak van energie is er dus, en daarmee de economische vraag. Ook de grond- en hemelstoffen zijn er. Landen als Senegal, Soedan en Namibië behoren tot de zonnigste landen op aarde. Niet verbazingwekkend dat de inwoners en regeringen van dergelijke landen de schoppen en bulldozers aan de kant zetten en meer en meer naar boven beginnen te kijken voor hun energiebehoeften.
Want anders dan voor bijvoorbeeld de opwekking van hydro-energie is er voor zonne-energie weinig grote infrastructuur nodig. Uiteraard wordt er in verschillende Afrikaanse landen ook ingezet op massa-opwekking van zonne-energie. Zo is er de Zagtouli-zonnecentrale in Burkina Faso, de grootste van West-Afrika, waar 130.000 panelen een capaciteit van 33 megawatt genereren.
Maar het echte potentieel van de zonne-energie zijn de kleinschalige initiatieven, waarbij een gezin simpelweg een zonnepaneel op het dak van huis of hut legt, en er een batterij aan koppelt. De opwekking is dan zeer kleinschalig en dient om slechts enkele apparaten zoals een radio, telefoonoplader en een lamp te laten werken. Grotere installaties kunnen er een koelkast of een wifi-hotspot bijnemen.
Waar het om gaat is dat de energie door de eindgebruiker zelf wordt opgewekt en ter plaatse verbruikt.
Klein of groot, waar het om gaat is dat de energie door de eindgebruiker zelf wordt opgewekt en ter plaatse verbruikt. Gebruiker en producent zijn één en dezelfde persoon. Er hoeft dus geen kabelnetwerk te worden aangelegd om de energie te transporteren van centrale naar de woning. Het gezin is niet meer afhankelijk van dure fossiele brandstoffen of wegwerpbatterijen. En, niet onbelangrijk in het licht van de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs: de opgewekte energie is duurzaam.
Zo kunnen er drie vliegen in één klap worden geslagen. Efficiënt gebruik van deze mininetwerken zou Afrika kunnen elektrificeren, waarbij ook nog eens de kosten van de aanleg van een netwerk worden uitgespaard, en tegelijk zou het het voortouw nemen in een wereldwijde beweging voor hernieuwbare energie.
Start-ups
Wat ooit gezien werd als een obstakel – het ontbreken van een elektriciteitsnetwerk – beginnen mensen nu te zien als een kans. Net zoals bij de toepassingen van mobiele telefonie, die zich in Afrika met veel rassere schreden ontwikkelde dan in Europa.
In heel Afrika schieten de startups intussen als paddestoelen uit de grond. Honderden bedrijfjes spelen gretig in op de gigantische vraag van Afrikaanse huishoudens en het overweldigende aanbod van energie uit de zon.
Deze kentering komt er uiteraard niet toevallig. Nooit waren de voornamelijk in China gefabriceerde zonnepanelen zo goedkoop en nog nooit waren elektrische toestellen zo zuinig. Het is inderdaad pas sinds enkele jaren dat het sop de kool waard is: de initiële investering in zonnepanelen moet ona verloop van tijd lager uitvallen dan de maandelijkse kosten voor kerosine of kaarsen.
Een vrouw draagt een zonnepaneel naar huis in Yangambi, DR Congo | © Axel Fassio / CIFOR_(CC BY-NC-ND 2.0)
Niettemin blijft voor een arme familie die ergens op het Afrikaanse platteland rondkomt van wat de grond te bieden heeft, de prijs van een duurzame investering dikwijls een onoverkomelijke hindernis.
De oplossing? De zonnebedrijfjes ontwikkelden een afbetaalsysteem op maat van het besteedbaar budget van de klant, pay as you go. Hierbij verhuurt een bedrijf een systeem aan de klant voor een beginprijs. Het systeem bevat een startkit met een paneeltje, een batterij, een controller, een paar leds en een oplader voor mobiele telefoons. Basiskits leveren voldoende stroom om telefoons op te laden en het licht te laten branden, grotere kits stroom voor radio’s, ventilators en televisies.
Verdere afbetalingen per maand of week gaan via de telefoon. Na een afgesproken periode is de kit afbetaald, en wordt de klant eigenaar van het systeem. Wie niet op tijd betaalt, wordt geregistreerd en via een ingebouwde GPS gelokaliseerd.
Het systeem is overal toepasbaar waar de zon schijnt. Nigeria is een exemplarische koploper in dit verhaal. De grootste economie van Sub-Sahara Afrika, met een bevolking van 180 miljoen, wordt volgens cijfers van de Nigeriaanse overheid tot nu toe voor een groot deel (10-15 GW) aangedreven door generatortjes. De Nigerianen besteden tot veertig dollarcent per kWh aan deze vervuilende en luidruchtige energieproductie, voor een totaal van zo’n veertien miljard dollar per jaar. De Nigeriaanse staat schat dat er bovendien zo’n vijftig procent van de Nigerianen geen of amper toegang heeft tot elektriciteit.
Het Rural Electrification Agency (REA), het implementerende staatsorgaan, schat dat er per jaar 4,4 miljard dollar bespaard kan worden als de generators zouden worden vervangen door de mininetsystemen.
Het agentschap prijst voorts de ondernemingskwaliteiten van het Nigeriaanse volk. In combinatie met ‘de gigantische kans die de zon biedt’ ontwikkelde de regering met de steun van de Wereldbank een programma ter waarde van 330 miljoen dollar om privéfirma’s aan te sporen het mininetnetwerk uit te rollen. Het programma schrijft voor dat er 850 mininetten moeten komen, die samen energie moeten leveren aan 300.000 gezinnen en 30.000 kmo’s, verspreid over het hele land.
Lighting Africa, het bedrijf van de rapper Akon, installeerde al 100.000 straatlampen op zonne-energie en 102.000 zonnepaneelkits voor particulieren.
Tegen 2023 wil het agentschap via de netten zo’n 3000 MW opwekken en veertien procent van de Nigerianen op deze manier van stroom voorzien.
Succes zou niets minder dan een revolutie betekenen in het leven van miljoenen Nigerianen.
Het is nog even wachten op concrete resultaten van het Nigeriaanse plan. Maar ook elders in Afrika gaat letterlijk het licht aan. De Senegalees-Amerikaanse rapper Akon is met zijn bedrijf Lighting Africa al in vijftien Afrikaanse landen aanwezig. Hij installeerde er via publiek-private operaties al 100.000 straatlampen op zonne-energie en 102.000 zonnepaneelkits voor particulieren. Meer dan honderdduizend plattelandsgezinnen kregen zo verlichting. Indirect wist Lighting Africa hiermee bovendien 5.500 banen te creëren.
Het Internationale Energieagentschap schat dat mininetten het potentieel hebben om tegen 2030 op het platteland vijftig procent van de nodige energie te leveren.
Here comes the sun?
Niettemin blijven er vragen, en uitdagingen. Critici vragen zich af of het vermogen van al die kleine zonnepaneeltjes wel voldoende zal zijn om het continent van genoeg energie te voorzien om definitief de geïndustrialiseerde 21ste eeuw binnen te stappen.
Een kwestie die het REA in Nigeria echter weinig zorgen baart. Integendeel – het agentschap ziet vanaf de landelijke installatie van 10.000 mininetten een ‘organische economische groei’ tot stand komen. Vanaf dat momentum zullen volgens REA automatisch naburige Afrikaanse markten mee profiteren van de expansie.
Blijft het klassieke probleem dat de Afrikaanse markt vooral als afzetgebied dient voor minderwaardige Chinese producten die veel minder langer meegaan dan verhoopt.
Maar de grootste uitdaging ligt bij de nationale overheden. Afrikaanse regeringen doen er goed aan om net zoals bijvoorbeeld de Nigeriaanse overheid actief het gebruik van de systemen te promoten als een slimme en duurzame vorm van energievoorziening.
Het gebruik van belastingvrijstellingen is daar een goed voorbeeld van. Zo schrapte zowel de Keniaanse als de Rwandese regering de btw op alle producten die met zonne-energie te maken hebben. Door de daaropvolgende prijsverlaging werden de producten in één klap toegankelijker voor een groter deel van de bevolking.
Here comes the sun – de kentering lijkt ingezet.
Deze analyse werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine (MO*129). Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.