Aartsbisschop Ndungane van Kaapstad: 'De verzetsbeweging tegen het fatalisme'

Aartsbisschop Ndungane van Kaapstad: 'De verzetsbeweging tegen het fatalisme'

Marc Van Laere

01 maart 1999

Carl Lewis. Liv Ullman. Jimmy Carter. Dire Straits. En ook Desmond Tutu. In de hal van het Kong Frederik Hotel in Kopenhagen bekijk ik de glimmende naamplaatjes van wereldberoemde gasten die hier hun koffers lieten neerploffen. Na zijn ontbijt, krijg ik van Desmond Tutu's opvolger, Njongonkulu Ndungane, twee vijfsterrenuren voor een interview. De Anglicaanse aartsbisschop van Kaapstad krijgt stilaan een reputatie die hem vroeg of laat ook een koperen plaatje moet opleveren. Op zijn Zuid-Afrikaanse thuisfront trapt hij zonodig zijn president een geweten en wereldwijd is hij het boegbeeld voor de Jubilee 2000-campagne voor de opheffing van de (onbetaalbare) buitenlandse schuld van arme landen.

Met zijn uitlating dat ‘de magie van ‘Madiba’ (Mandela) de problemen van Zuid-Afrika niet zal oplossen’ misnoegde Ndungane onlangs Nelson Mandela uitermate. Op een ‘Ethische Top’ in Kaapstad noemde hij het een schande dat zijn land de zuurverdiende centen van zijn burgers gebruikte om wapens te produceren. De aartsbisschop werd uiteindelijk op het matje in het presidentieel paleis geroepen waarna er weer kameraadschappelijk handjes geschud werden. Enkele dagen later voegde Ndungane er voor alle duidelijkheid aan toe: ‘Je kan niet verwachten dat de president overal en altijd het verschil maakt.’ Op de vraag of de kerk nog de waakhond van de regering zou zijn, antwoordde hij onomwonden: ‘Wij zijn allemaal behoeders van Gods schepping. Er is geen reden om niet verder kritisch solidair te zijn tegenover de regering.’ Wijs als hij is, zwaait Ndungane ook met lof waar het kan. Hij vindt dat Zuid-Afrika zijn verzoeningspolitiek gerust over heel Afrika mag uitvoeren en dat zijn moederland een sterk voorbeeld stelde voor de schuldenlastcampagne door het kwijtschelden van Namibia’s schuld, een vuíle schuld omdat Zuid-Afrika tijdens het apartheidsregime Namibia illegaal bezette.

Hoe voelt het om als opvolger van een Nobelprijswinnaar aan het hoofd van een kerk te staan?

Als ik achterom blijf kijken, kan ik nooit tot een goed einde brengen wat God van mij vraagt. Aartsbisschop Tutu werd geroepen op een belangrijk ogenblik in de geschiedenis van ons land, om met zijn talenten, leiding te geven. Ik ben geroepen in deze tijd. Toen aartsbisschop Tutu leider van de Anglicaanse kerk was, ging het in ons land om één duidelijke tegenstrever: de apartheid. Het was gemakkelijker om tégen de apartheid te zijn dan om nu te werken aan de wederopbouw. In een Zuid-Afrikaanse krant stond er een interessante cartoon. Ik werd afgebeeld met een mijter die tot over mijn oren en ogen zakte. Een gelovige schudt mij bij de uitgang van de kerk de hand en zegt: ‘Your grace, it will fit in time.’ (‘Dat komt nog wel goed, monseigneur’).

Bezorgt de opvolging van het Rapport van de Waarheids- en Verzoeningscommissie u geen hoofdpijn?

Dankzij de Waarheids- en Verzoeningscommissie (WVC) keek de natie naar haar verleden. Mensen die niet wisten wat er met hun geliefden gebeurd was, kregen informatie en konden een rouwproces beginnen. Dat was positief. Maar sommige daders toonden geen enkel berouw, wat nochtans de voorwaarde was voor amnestie. Anderen dachten dan weer dat het vooral ging om de daders van misdaden in naam van de apartheid. Maar de WVC ging verder. Ze wees ook met de vinger naar het geweld van het ANC. Je begrijpt de woede van mensen die in de bevrijdingsstrijd betrokken waren en die ineens vaststelden dat ze op dezelfde manier beoordeeld werden als de verdedigers van de apartheid. Als natie hebben wij nu genoeg onze aandacht gericht op het verleden. Het is tijd om vooruit te kijken. De WVC was maar een begin, de echte verzoening is een andere taak. Pas als de wonden uit ons verleden geheeld zijn, kunnen wij waardig vooruitkijken.

Het Rapport van de WVC vraagt dat wie van de apartheid geprofiteerd heeft, iets zou terugbetalen. Aan blanke zijde voelt men weinig of geen berouw, laat staan de behoefte om iets recht te zetten.

Het ontkennen van het verleden en het weigeren van dat te herstellen, leidt onvermijdelijk tot spanningen. Als je mensen niet geeft wat ze fundamenteel nodig hebben, dwing je wie honger of dorst heeft tot geweld. In deze stad, Kopenhagen, kan je elk uur van de dag de straat op. Je riskeert geen overvallen. Dat is wel even anders in de steden van Zuid-Afrika met hoge werkloosheid, armoede, honger en krotwoningen. Een sociaal klimaat waarin mensen kunnen leven in waardigheid draagt bij tot het welzijn van eenieder. Dan hoeven wij in Johannesburg geen hoge muren met elektrische prikkeldraad rond onze huizen te bouwen. De grootste veiligheid ligt in de mensen. De sterkste troeven daartoe hebben mensen zelf in handen.

Leed u zelf onder de apartheid?

Ik verbleef in mijn jongere jaren enige tijd op Robben Island. Daar vervulde ik mijn dienstplicht. Mijn enige aanspraak op roem is dat ik de gevangenis voor president Mandela gebouwd heb. Apartheid ontmenselijkte ons allemaal. Aan zwarten werden heel wat mensenrechten ontzegd. Er was veel lijden. Maar ook blanken werden ontmenselijkt. Het maakte hen niet gelukkiger. Apartheid was een bron van lijden aan weerszijden.

Maar ook in deze bent u niet rancuneus?

Gods rijk komt, ondanks alles. God zorgt voor zijn mensen en zijn wereld. Wat er aan ons gevraagd wordt, is mee te werken daar waar God zijn droom ontvouwt. De jongste decennia zag het er voor Zuid-Afrika heel slecht uit, we stevenden af op een catastrofe. Maar op een wonderbaarlijke manier heeft God gezorgd voor een leider als Nelson Mandela. De alchemie van God met mensen maakt veel mogelijk. Wij kwamen uit de vuurdoop met een prachtige grondwet en een ontzagwekkende uitdaging voor de toekomst. Op de eerste Goede Vrijdag, toen Jezus aan het kruis geslagen werd, juichten de Farizeeën: ‘Wij hebben alles weer onder controle!’ Ze wisten niet hoe dichtbij de paasmorgen was. God zegt dat in zijn wereld goedheid de overhand zal krijgen op de derde dag. De christelijke hoop is een verzetsbeweging tegen fatalisme.

God had beter tijdig gedacht aan Nelson Mandela’s in Rwanda, Bosnië of Angola.

Wij leven in een onvolmaakte wereld waarin mensen dingen doen die goedheid niet dichterbij brengen. Daar komen oorlogen van. Het wrede gezicht van de tirannie duikt overal in ons continent op onder nieuwe gedaanten. De zelfzucht in mensen schept haat die tot oorlog leidt. Wij moeten bouwen aan een cultuur van mensenrechten. De wereld heeft instituties om de mensenrechten te beschermen en te waarborgen. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd geschreven door mensen die gechoqueerd waren door twee wereldoorlogen. Om vrede te bewaren moét er een ontwikkeling van de mensenrechten zijn. Anders komt er machtsmisbruik van.

Worden vele goede initiatieven en hooggespannen verwachtingen niet al te zeer overstemd door de politieke en economische machten die onze wereld besturen?

Alleen democratie helpt de balans in evenwicht te houden. Mensen zijn in staat tot rechtvaardigheid en dat maakt democratie mogelijk. Maar de neiging van mensen tot onrechtvaardigheid maakt democratie noodzakelijk. Precies wegens onze menselijke natuur hebben wij een systeem van ‘checks and balances’ nodig.

Voor een gelijkaardig systeem van ‘controle en evenwicht’ pleit Ndungane ook als het gaat over de vermindering of kwijtschelding van de internationale schuldenlast van arme landen. Hij stelt een ‘Bemiddelingsraad’ voor die is samengesteld uit een onafhankelijk internationaal orgaan, een gelijkaardig regionaal orgaan (voor Afrika bijvoorbeeld de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid), het Internationaal Muntfonds en het land in kwestie. De hoogdringendheid van maatregelen is Ndungane nog duidelijker geworden na zijn recente bezoek aan Honduras. Hij verheugt zich dan ook over de internationale goodwill die er voor Honduras bestaat om het land zijn schulden kwijt te schelden. Hij is tegelijkertijd opvallend mild als er veel minder toeschietelijkheid bestaat om Afrika -slachtoffer van zoveel meer dan een orkaan- schulden kwijt te schelden.

Ik ben niet jaloers om wat er gedaan wordt voor Honduras. Wij willen alleen dat er gelijke criteria gebruikt worden in het verdelen van de koek. Het wordt hoog tijd, ook in het belang van de wereld, dat Afrika een kans krijgt om met een schone lei te herbeginnen. Om niet langer de bedelaar van de wereld te zijn, moet het kansen krijgen. De Jubilee 2000-coalitie stuurt erop aan dat geld kan worden uitgespaard door schulden niet verder terug te betalen. Dat geld kan beter besteed worden aan ontwikkelingsprojecten. Het is interessant om te zien hoe Uganda geen enkele lening aangaat zonder de toestemming van het parlement. Dat zijn stappen in de goede richting. Er wordt deze dagen terecht gesproken over een Afrikaanse ‘renaissance’, niet in het minste in mijn eigen land. Wij willen de toekomst in eigen handen nemen. Er zijn weliswaar ook onheilsberichten. De uitdijende oorlogen in Congo en Angola bijvoorbeeld. Telkens weer draait het om de mineralen, de grondstoffen. Desondanks zijn er aanwijzingen voor een kering.

Zelfs hoopvolle economische tekenen, las ik.

Afrika heeft één van de sterkst groeiende economieën ter wereld. De cijfers van de economische unie in Zuidelijk Afrika, de SADCC, zijn bemoedigend. Ik droom van een Afrikaanse Economische Unie die een vuist kan maken om te onderhandelen, om handel te drijven. Afrika moet vertrouwen hebben in zichzelf. Daardoor kan er sterke economische groei ontstaan in het continent. Afrika heeft nu vooral een mensenrechtencultuur nodig en grondwettelijke zekerheden zoals wij die in Zuid-Afrika hebben. Dan komt er vertrouwen en zullen mensen investeren in een Afrikaanse Economische Unie. Afrika is nu een slapende reus die moet worden gewekt uit een diepe slaap.

Maar wie leent, moet terugbetalen, zeggen nuchtere economisten mij.

Mensen, in Noord én Zuid, zullen altijd met ‘schulden’ zitten. Maar als je het hebt over de schulden van de ontwikkelingslanden stel ik vast dat die schuld praktisch niet kan worden terugbetaald wegens de armoede. Vergeet ondertussen niet dat de geldstroom van Afrika naar de geïndustrialiseerde wereld nog altijd groter is dan van het Westen naar Afrika! Ik ontdek tot mijn grote verbazing dat alle nationale wetgevingen beperkte aansprakelijkheid kennen zodat schulden niet noodzakelijk moet overgaan op de kinderen. Dit bestaat niet op internationaal vlak. Afrikaanse kinderen betalen wel degelijk de schulden van hun voorouders af. Wij staan erop dat er met een schone lei kan worden herbegonnen. Wij zoeken naar nieuwe protocollen en principes inzake het lenen. Wij pleiten voor het kwijtschelden van de onbetaalbare schulden. Om op die manier ontwikkelingslanden een frisse start te gunnen bij het begin van het millennium.

De winkelende mensen in de straten van Kopenhagen hebben wellicht het gevoel dat de hele schuldenproblematiek geen uitstaans heeft met hun geldbeurs. Laat staan dat ze het probleem zouden kunnen verhelpen.

Enerzijds worden mensen zowel in het Noorden als in het Zuiden ‘in schulden gestoken’. Iedereen kan overal gemakkelijk geld krijgen dat niet onmiddellijk moet worden terugbetaald. Dat werkt verslavend. Landen in het Zuiden werden door dit mechanisme in de slavernij geduwd, niet zelden met de medewerking van hun dictators en regimes. Anderzijds kan je vanuit dit inzicht in de schuldenlastproblematiek wel degelijk het verschil maken. Ik denk aan wat de Engelse Jubilee 2000-campagnegroep vorig jaar in mei realiseerde in Birmingham. Zeventigduizend mensen vormden een keten rond de vergadering van de rijkste industrielanden. Premier Blair moest wel naar buiten komen en met het volk spreken. Die actie beïnvloedde de Britse regering. Een kind in een kribbe veranderde de loop van de geschiedenis. Kleine waterdruppels kunnen rotsen doen kantelen.

Zegt u aan de welgestelde Europese burgers: ‘Leef soberder om zo bij te dragen tot een betere wereld!’?

Dat zeg ik niet. Ik geloof dat er een verantwoorde manier bestaat om je welvaart te gebruiken. Wij hangen van elkaar af. Wij moeten de schepping die God ons gaf met elkaar delen. Het UNDP-jaarrapport publiceerde vorig jaar verbijsterende statistieken. Hoe verschrikkelijk veel rijkdom en welvaart zich bevinden in de handen van een minderheid op deze planeet. Terwijl niet iedereen kan beschikken over de basisvoorzieningen. Dat elk mens kan beschikken over alles wat hij nodig heeft, is de ‘bottomline’ voor menswaardigheid.

Met permissie… valt het verblijf in dit luxueuze hotel in het hartje van Kopenhagen u niet een beetje lastig?

(De aartsbisschop zet zich wat schrapper en draait aan zijn gouden ring). Ik ben hier te gast. Wie met hart en ziel werkt voor de armen moet zichzelf niet verbieden om van het leven te genieten. God riep ons om ten volle van het leven te proeven. Voor een ander zorgen, medelijden hebben met hen die niets hebben om van te leven… dat wacht mij dan weer morgenvroeg als ik thuis ben.

De aartsbisschop moet opstappen. Achter hem staat ondertussen de Zuid-Afrikaanse ambassadeur in Denemarken ongeduldig te glimlachen. Gelukkig voor mij merkt aartsbisschop Ndungane hem nu pas op. ‘Ningadinwa nangomso’, wenst hij me nog. ‘Dat zeiden mijn voorouders altijd. ‘Word niet moe het goede te doen.’ Of zoals een arme jongeman onlangs zei op een hearing: ‘Wij zijn verstandig genoeg, wij hebben sterke handen, geef ons kansen om een eigen bestaan uit te bouwen.’.

Over twee uur vertrekt zijn vliegtuig naar Kaapstad. Na een kleine fotosessie op het balkon van de meest prestigieuze kamer van het hotel duik ik de winkelwandeldrukte van Kopenhagen in. Op de chique Ströget-boulevard speelt een verkleumde band tegen ‘Europa’. Verderop worden de voetgangers even opgehouden door drie, vier jongeren met een poster: ‘Africa needs you’.