Bevallen stilaan minder gevaarlijk in Angola

Bevallen stilaan minder gevaarlijk in Angola

Louise Redvers

08 september 2010

In Angola sterven tijdens de bevalling nog zes vrouwen op duizend, tegenover veertien in 2001. Maar voor een land met rijke voorraden olie en diamanten zijn veel betere cijfers mogelijk, zeggen critici.

De avond valt, en een groepje in dekens gehulde vrouwen aan de ingang van een van de weinige kraamafdelingen in Luanda schuift dichter bij elkaar. “Mijn dochter is binnen”, zegt de 45-jarige Paula Silva. “Vaak raakt binnen de voorraad geneesmiddelen op, en dat moet je snel naar de apotheek. Ik breng mijn dochter ook eten.”

Onevenwichtige ontwikkeling

De gezondheidszorg in Angola is nog altijd ondermaats. In 2002 kwam er een einde aan een drie decennia lang aanslepende burgeroorlog die het land straatarm maakte. Nu groeit de economie snel, vooral door de grote grondstoffenvoorraden in het land. Het onderwijs, de gezondheidszorg ontwikkelen zich minder snel, en een groot deel van de bevolking blijft verstoken van nutsvoorzieningen als water en elektriciteit.
Toch is er vooruitgang. Volgens de voorlopige resultaten van een officieel onderzoek naar het welzijn van de bevolking, is de kraambedsterfte de afgelopen negen jaar meer dan gehalveerd. De kindersterfte bedraagt nu één op vijf, tegenover één op vier in 2001.
Paula Silva is blij dat haar dochter nu in deskundige handen is. Zelf zette ze de meeste van haar kinderen zonder medische begeleiding op de wereld. Eén van haar baby’s werd dood geboren, een ander kind werd maar zes maanden. Zelf mag Silva van geluk spreken dat ze de complicaties tijdens haar laatste bevalling overleefde.
Volgens het nieuwe onderzoek laat twee derde van de zwangere vrouwen in Angola zich minstens één keer onderzoeken. Maar bij meer dan de helft van de geboorten is er nog altijd geen medische hulp aanwezig.

Inkomenskloof

Het voorlopige rapport bevat nog ander ontluisterend cijfermateriaal. Negentig procent van de stadsbevolking leeft bijvoorbeeld in ongezonde of te krappe omstandigheden. Er is ook een enorme inkomenskloof. De rijkste 20 procent van de bevolking verdient negentien keer meer dan de armste 20 procent van de Angolezen.
De evolutie van het armoedecijfer op zich is dan weer hoopgevend. Volgens het rapport leeft maar 36 procent van de Angolezen in armoede. De Wereldbank, die het onderzoek mee financierde, ging in oudere schattingen van 66 procent uit. Een recente studie van de Katholieke Universiteit van Angola kwam ook nog aan zo’n hoog aandeel. De auteurs van de nieuwe studie zeggen dat ze een “nieuwe en verschillende berekeningswijze” gehanteerd hebben.
Elio Cotado, de vertegenwoordiger van de Wereldbank in Angola, is ervan overtuigd dat Angola de voorbije jaren echt vooruitgang heeft geboekt in de strijd tegen de armoede. “Maar ik denk dat Angola meer van zichzelf moet vergen bij het inzetten van de natuurlijke rijkdommen van het land ten voordele van zijn eigen inwoners”, zegt Cotado.