Bijna zeventigjarige leidt mars tegen Boliviaanse president

Bijna zeventigjarige leidt mars tegen Boliviaanse president

Franz Chávez

28 juni 2010

Onder aanvoering van de 69-jarige Ernesto Noé zijn inheemse Bolivianen begonnen aan een 1482 kilometer lange mars naar de hoofdstad. Hij is gericht tegen president Evo Morales, zelf een indiaan.

De zevenhonderd inheemse manifestanten begonnen hun mars op 21 juni in Trinidad, hoofdstad van het departement Beni. Ze denken er zestig dagen over te doen om in La Paz te geraken. Ze eisen grond en autonomie en verzetten zich onder meer tegen de oliewinning die het milieu schade toebrengt.
Het is al de zevende keer dat Ernesto Noé een mars dwars door Bolivia aanvoert. Hij was een van de leiders van de eerste mars in 1990. Toen eisten de indianen uit het oosten van het land waardigheid, de erkenning van hun territorium en de oprichting van een grondwetgevende vergadering. Die beweging groeide uit tot de motor achter de politieke veranderingen die plaatsvinden sinds Aymara-indiaan Evo Morales in 2006 president is.

Onderhandelingen

De mars komt er een maand nadat onderhandelingen tussen regering en vertegenwoordigers van de inheemse volken zijn afgesprongen. De regering had zich bereid getoond om de boswetgeving zo aan te passen dat strenger toezicht op de mijnbedrijven mogelijk wordt. Ze stelde ook voor dat de inheemse volken geconsulteerd zouden worden bij grote projecten voor oliewinning, wegenbouw, waterkrachtcentrales en mijnbouw. De beloftes stemden de inheemse onderhandelaars tevreden, maar de spanning nam opnieuw toe toen ze meer autonomie eisten voor hun gebieden.
“We willen praten met de regering van leider tot leider omdat de onderhandelingen met de ministers mislukt zijn”, zegt Noé. De regering heeft 84 inheemse gemeenschapsgebieden erkend maar tot dusver hebben slechts elf daarvan autonoom bestuur gekregen met bestuurders die verkozen zijn door de inwoners.
Noé zegt de mars van 1990 tot de erkenning van inheemse gebieden heeft geleid. Nu willen de inwoners zelf hun natuurlijke rijkdommen beheren en hun bestuurders kiezen volgens hun eigen tradities, zegt hij. De regering stelt voor dat elk autonoom gebied statuten opstelt die door het Grondwettelijk Hof moeten worden goedgekeurd maar daar willen de inheemse volken niets van weten.

Manipulatie door Verenigde Staten

César Navarro, viceminister van Coördinatie en Sociale Bewegingen, ziet achter de mars “politieke manipulatie” van sommige leiders die gesteund wordt door Usaid, het ontwikkelingsagentschap van de Verenigde Staten. Als voorbeeld noemt hij de Centrale van Inheemse Volken van het Noorden van La Paz. Die organisatie kreeg geld om haar vijfjarenplan uit te werken en publiceren. “Usaid is betrokken bij de uitwerking van de visie van een organisatie, ze dringt dus binnen en raakt betrokken.”
“Ik wil de regering zeggen”, reageert Noé, “dat als we geld zouden gekregen hebben we het nu zeer comfortabel zouden hebben, maar onze kameraden zijn gaan vissen om eten te hebben in het kamp want er is een tekort aan voedsel.”