“‘Burkina smeult’
Ik heb hem dit keer echt niet zien aankomen, de ‘winter’ in Burkina Faso. Plots is daar weer het seizoen van de knusse dekens ’s nachts, van de raspende woestijnwind, van de kloofjes in lippen en neuzen, van de kurkdroge huid. De tijd is tussen mijn vingers geglipt.
De tien voorbije weken stonden bol van intensiteit. Op alle mogelijke vlakken. Emoties (dankbaarheid, trots, woede, verdriet, onmacht), denkwerk, flexibiliteit, en ook wel empathie, zelfs voor houdingen en meningen die ik nooit voor mogelijk had gehouden.
Le pays est gouverné!
Het lijkt bovendien alsof Burkina Faso zich spiegelt aan mijn eigen leven. Ook in het land hebben de uitzonderlijke gebeurtenissen zich met een razend ritme opgestapeld.
Er was de plotse voorwaardelijke invrijheidstelling van Djibril Bassolé, de generaal die in de militaire gevangenis al twee jaar wacht op een proces omwille van zijn betrokkenheid bij de staatsgreep van september 2015.
Er waren de onthullingen van Mediapart, over de inmenging van de president van Ivoorkust in diezelfde staatsgreep.
Op de sociale media maakte een video furore met in de hoofdrol de minister van veiligheid Simon Compaore, gekleed in kogelvrij vest en met een kalasjnikov losjes in de hand. Hij was op bezoek bij een aantal ex-gedeputeerden van de oppositiepartij UPC en verzekerde dat hij de oppositie eigenhandig een lesje zou leren, want, zo moesten alle Burkinabè weten, le pays est gouverné, tranquilos!
Het noorden kwijt?
Later nam de minister van cultuur, Tahirou Barry, ontslag, en wel met een vlammend discours over de lethargie en incompetentie van de regering van Roch Kabore. Enkele weken na zijn ontslag werd een interview met die minister op de nationale televisie afgelast, op vraag van… de minister van communicatie, nota bene in zijn vorig leven zelf journalist en verdediger van vrije meningsuiting.
Intussen worden in het noorden van het land bijna voortdurend posten van veiligheidsdiensten aangevallen door zwaarbewapende commando’s. Af en toe zijn het ook scholen en burgers.
En in Frankrijk werd, op een paar weken van het bezoek van Macron aan Burkina Faso, ineens gevolg gegeven aan het internationaal aanhoudingsbevel tegen François Compaore, de jongere broer van ex-president Blaise Compaore, in de zaak van de moord op journalist Norbert Zongo, in december 1998. Van een uitlevering aan Burkina Faso is er vooralsnog geen sprake.
Intussen worden in het noorden van het land bijna voortdurend posten van veiligheidsdiensten aangevallen door zwaarbewapende commando’s. Af en toe zijn het ook scholen en burgers.
De meest recente aanval vond plaats begin deze week in Bourzanga, een dorp waar onder meer de Belgische ngo’s Broederlijk Delen en Trias actief zijn, op amper 156 km van Ouagadougou.
Buitenlanders nemen hun voorzorgen. Zo werden begin september alle vrijwilligers van het Amerikaanse Peace Corps geëvacueerd. De grotendeels zeer arme bevolking van de noordelijke regio lijkt door de eigen overheid vooral aan zijn lot overgelaten.
Goed gaat het dus niet echt, met Burkina Faso. Niemand lijkt ook precies te weten wat de volgende stap zou kunnen zijn, wie wakker geschud moet worden, en om wat dan wel te doen. Toch gaan honderden, duizenden mensen door met bouwen, helpen en hopen. Er is in dit land zoveel mogelijk, als iemand maar het lef had om wat krijtlijnen uit te zetten.
Het mooiste einde
De twee laatste maanden in Le Foyer waren misschien wel van de mooiste ooit. Twee van mijn medewerkers verlieten de ploeg nog voor het einde, dus ik ging zelf weer helemaal aan de slag, zoals in het begin, en ik genoot daarvan met volle teugen. Met het einde in zicht draaide het restaurant overigens op volle toeren, alsof iedereen een laatste keer smaken, geuren en sfeer in zich wou opnemen. Het punt achter mijn verhaal leek in dat opzicht meer dan eens een vreemde vergissing. Dat is het niet, nu, voor mij.
De twee laatste maanden in Le Foyer waren misschien wel van de mooiste ooit.
Op 25 en 26 oktober werd Le Foyer twee avonden lang ingepalmd door “Silence”, een prachtige theatertekst van regisseur Noel Minoungou. Hij bewerkte zijn voorstelling zo dat ze voor Le Foyer en het bijzondere momentum van zijn ‘einde’ leek gemaakt. De grens tussen acteurs en publiek vervaagde, die tussen de realiteit en het universum van de tekst ook. Voor het eerst in mijn leven speelde ook ik een rol, en toch niet, want het echte verhaal, de frustratie, het verdriet, de trots, ging naadloos over in dat van de voorstelling.
En op 27 oktober was het feest. Het was de prachtige apotheose van vier jaar heerlijk avontuur, vol muziek, vol fijne mensen, vol lekker eten, vol talent en vol creatief tegengewicht. Tussen mijn openingsspeech op 27 september 2013 en mijn slotspeech op 27 oktober 2017 ben ik een ander mens geworden. Ik kijk daar dankbaar en blij op terug en de sporen die zijn getrokken, raken alvast in mijn hoofd nooit meer uitgewist.
Het trieste landschap na de brand
Brand
Brand en verwoesting
Ik had wel wat willen blijven drijven, op die stroom van voldoening en nostalgie, maar die kans kreeg ik niet. Precies één week voor het slotfeest in Le Foyer kwam er een rampzalig bericht uit Pabre, waar we sinds anderhalf jaar aan onze boerderij bouwen. Brand.
De buurman stak - om niet zo duidelijke redenen - een vuurtje aan, vlakbij onze omheining, op het heetste moment van de dag, en onder een woestijnwind op volle kracht. Het vuurtje werd een vuur, en daarna een vuurzee. Op amper een half uur verwoestte de brand meer dan 2 hectare.
De 350 jonge fruitbomen die we met veel hoop hadden geplant in juli 2016 en die we vervolgens met veel liefde hadden verzorgd zodat ze het ongenadige droge seizoen zouden doorkomen, moesten er allemaal aan geloven.
Dankzij de corridor die we om het maisveld hadden gegraven, konden we nog erger voorkomen, maar de schade is groot, de klap zwaar.
Stommiteit of kwaad opzet?
We doen ons best om te geloven dat het een stom ongeval was, zoals er hier elke dag stomme ongevallen gebeuren in het verkeer, omdat mensen overmoedig zijn of weigeren hun gezond verstand aan te spreken.
Het wringt, niettemin.
Want ook al ploeteren wij even hard als alle mensen om ons heen, aanleidingen tot jaloezie zullen er altijd zijn. Het gebrek aan regen tijdens het voorbije seizoen is catastrofaal voor de oogsten op veel plaatsen in het land, onze regio inbegrepen.
Onze mais heeft het nochtans bijzonder goed gedaan, maar dan alleen omdat we volgens een oude techniek van de Sahellandbouw minutieus halve manen hebben gegraven in de aarde, zodat vocht en mest lang en goed blijven vastgehouden.
Jaloezie zou het kunnen zijn, of misschien ook niet. We zullen het nooit weten, zoals ik nooit zal weten wat precies speelde bij de diefstallen in Le Foyer.
We moeten even goed met al die vragen zonder antwoorden leren leven. Soms is dat doodvermoeiend, net als het feit dat de bevoegde (orde)diensten eerder een zorg extra dan een steun zijn.
De weg vooruit
Er is maar één weg. En die ligt voor ons uit. Dat hebben we elkaar en onszelf al honderdduizend keer ingeprent. We zetten de dingen op een rijtje, halen ze daar weer af, en schikken ze nog een keer. We praten, luisteren, zoeken en rijgen nieuwe dromen aan een draadje.
Toekomst maken, vraagt tijd. Met mij en ons komt het allemaal wel goed. Nu Burkina Faso nog!