Een samenleving in de duisternis

Een samenleving in de duisternis

Lily Galili

01 juni 2003

De oorlog in Libanon en het bekomen van de terugtrekking van de Israëlische troepen uit Libanon hebben dus een duidelijke trigger-functie gehad voor veranderingen binnen zowel de Israëlische als de Palestijnse maatschappij.

Vooral de Israëlische maatschappij werd zich voor het eerst echt bewust van zijn heterogene samenstelling. Maar ondertussen werd de aandacht voor de erkenning van deze heterogeniteit, het aanpakken van socioeconomische problemen en vragen rond politieke integriteit telkens overschaduwd door een artifici‘le focus op de bedreiging van buitenaf: het Arabische gevaar en bovenal de Palestijnse acties tegen de staat Israël. Armoede en corruptie in Israël nemen ondertussen sluimerend toe en de democratie verzwakt verder, dit alles in het duister, dankzij een blinde focus op het Palestijns-Israëlische conflict sinds 1967.

Ongeveer anderhalf miljoen armen. 300.000 werklozen. De Openbaar Aanklager voert namens de staat een onderzoek naar premier Ariel Sharon.

550.000 kinderen leven beneden de armoedegrens. Twaalf vrouwen – een per maand – werden het voorbije jaar door hun partner vermoord. De Israëlische politie voert een onderzoek naar de voorzitter van de Labour-partij, Amram Mitzna. Zowat 15.000 gezinnen werden of dreigden vorig jaar uit hun huis te worden gezet omdat ze hun lening niet meer konden afbetalen.

150.000 mensen – inbegrepen bejaarden, gehandicapten en nieuwe immigranten – die in aanmerking komen voor een sociale woning, staan op de wachtlijst omdat er binnen de Groene Lijn zo goed als geen nieuwe sociale woningen worden gebouwd. De huursubsidie voor armen werd vorig jaar verlaagd, zodat heel wat mensen moesten verhuizen naar gebieden waar de werkloosheid erg hoog ligt.

De politie onderzoekt het omkopingsschandaal tijdens de voorverkiezingen waarbij Naomi Blumenthal – lid van de Knesset (het Israelische parlement) voor Likoed – betrokken is. Uit rapporten van de politie blijkt dat 40 procent van de jongeren die recent vanuit de voormalige Sovjet-Unie zijn ge•mmigreerd, drugs gebruiken. Een speciale commissie van de Knesset gaat na waarom het niveau van het wiskunde-onderwijs in Israëlische scholen gedaald is.

ZO ZIET DE ISRAèLISCHE SAMENLEVING ER UIT IN 2003

Op het eerste gezicht bestaat er geen enkel verband tussen deze zaken. Hun relatie met het Israëlisch-Palestijns conflict is nog onduidelijker. Sommige elementen uit onze opsomming hebben te maken met economie en welvaart, andere met samenlevingsproblemen. Weer andere hebben te maken met politieke integriteit. En toch zijn ze in hun essentie allemaal verbonden met een onzichtbare draad: toenemende armoede, duidelijke normvervaging, verzwakkende democratie, aanzwellend interpersoonlijk geweld, afname van het opleidingsniveau – en dat zijn allemaal nevenproducten van het bestaande conflict.

Hun gemeenschappelijke noemer is dat ze allemaal sluipend groeien. Bijna 36 jaar nu, sinds juni 1967, is alle aandacht van Israël toegespitst op ŽŽn strijd: het Palestijns-Israëlisch conflict. Als alle aandacht naar ŽŽn punt gaat, verdwijnt al de rest in de duisternis. En het is algemeen geweten dat in de duisternis, ver van elk kritisch oordeel, veel nare dingen gebeuren.

Velen in Israël citeren de laatste tijd graag Justice Brandeis, rechter in het Amerikaanse Hooggerechtshof, die zei dat “zonlicht de beste van alle ontsmettingsmiddelen” is. Hij verwees daarbij op de eerste plaats naar de transparantie die nodig is om een ordentelijk democratisch samenleven mogelijk te maken. Maar zijn opmerking kan toegepast worden op alle aspecten van het leven, eenvoudigweg omdat je met licht kan zien, en met duisternis niet.

Daarom bevordert de duisternis de toename van armoede, misdaad, honger, corruptie. Het probleem is niet enkel dat de toestand een dusdanige zware hypotheek legt op de economische en financi‘le middelen, waardoor de schade nog verzwaard wordt die verschillende lagen van de samenleving treft – voornamelijk Arabieren, ultra-orthodoxen en nieuwe immigranten. Erger nog, deze “toestand” hypothekeert de intellectuele en emotionele middelen in die mate dat het de Israëlische samenleving onverschillig maakt tegenover al wat gebeurt.

Zelfs het woord “toestand” is een nevenproduct van de “toestand”: een schemerige, weinigzeggende term die in de plaats komt van een oprechte poging om er iets aan te doen. In het algemeen verwijst het naar de voortdurende bezetting van en controle over een ander volk, de herhaalde terroristische aanslagen, de grote angst en de diepe pijn die eigen zijn aan het leven in Israël. In plaats van moedig elk van deze dilemma’s aan te pakken, spreken we in algemene termen over de “toestand” als een onvermijdelijke daad van God.

Deze karakteristiek geldt zowel voor rechts als voor links in Israël. Beide einden van het politieke spectrum zijn zich maar al te goed bewust van de economische, sociale en morele prijs die het voortdurende conflict aan de Israëli’s oplegt. Eenvoudig gezegd kan men stellen dat rechts nog altijd argumenteert dat de prijs gerechtvaardigd is, of dat er geen alternatief is.

Links heeft twee visies. Sommigen zijn meer bezorgd om de voortdurende schade die door Israël aan haar buren wordt aangebracht, anderen maken zich meer zorgen om de schade die we onszelf toebrengen.

Deze twee groepen zijn niet even groot. De voorbije twee jaar hebben de aanslagen – die het leven hebben gekost aan meer dan 700 Israëli’s, inbegrepen veel kinderen – weinig ruimte gelaten voor morele overwegingen. Hoewel een groeiende groep linksen zich toespitst op de vraag wat “de kwestie” onszelf aandoet, gaat hun stem verloren in het gekletter van terroristische aanslagen en militaire operaties in de gebieden. In dit symbolische conflict geraken de vragen over wat dit alles “aan hen” en “aan ons” doet onontkoombaar met elkaar verbonden.

De recente verkiezingscampagne in Israël toont op een pijnlijke manier de gevolgen van het conflict op de Israëlische samenleving. In een samenleving waarin elke dag meer werklozen zijn, en almaar meer mensen beneden de armoedegrens zakken, had men mogen verwachten dat de kiesstrijd op deze problemen zou worden toegespitst. Maar dat was niet het geval. Eens te meer concentreerden de verkiezingsuitzendingen zich op Arafat. Campagnes maakten gebruik van beelden van tanks die ten aanval trokken. Close-ups van terroristische aanslagen werden gebruikt om stemmen te ronselen. De zwakken en de armen, die in hun eigen belang veranderingen zouden moeten vragen, bleken eens te meer hetzelfde regime te steunen dat hen in deze uitzichtloze situatie had gebracht. Zelfs zij missen de inwendige kracht om aan hun eigen welzijn te denken.

De omvang van de wanhoop wordt ge•llustreerd door het feit dat dit de eerste verkiezingscampagne was waarin links geen vrede, en rechts geen veiligheid beloofde. Anderzijds legden de verdenkingen die tijdens de campagne opdoken over corruptie in de voorverkiezingen van Likoed, een donkere schaduw over het gedrag van belangrijke mensen uit het establishment. Niemand trok het zich aan. Het volk is niet in staat zulke zaken te onderzoeken als het angstig wacht op een mogelijke grootschalige terroristische aanslag, of als het luistert naar het gekletter van Israëlische tanks die Palestijnse steden binnentrekken.

Zo, onder de beschutting van duisternis en lawaai, stort de welvaartsstaat in elkaar en holt de democratie uit – bijna 36 jaar al.

De auteur is senior writer voor het Israëlisch progressieve dagblad Ha’aretz.
Artikel gepubliceerd op 27 januari 2003 op www.bitterlemons.org en op www.alternativenews.org www.haaretzdaily.com