'Hulp brengt geen ontwikkeling'

'Hulp brengt geen ontwikkeling'

Lieselot Vandierendonck

08 september 2010

Met het oog op de komende VN- top over de Millenniumdoelstellingen (MDG’s) in New York, organiseerde het Regionaal Informatiecentrum van de Verenigde Naties (UNRIC) in Brussel een debat over de huidige stand van zaken in het licht van de financiële crisis en de rol van Europa.

Rudi Delarue, directeur van het Bureau van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in Brussel trad op als vertegenwoordiger van de Verenigde Naties.
Delarue benadrukt dat de MDG’s geen vorm van liefdadigheid zijn, maar een technocratisch solidariteitsmechanisme dat de poorten moet openen voor verdere ontwikkelingen in de toekomst.
De klimaatverandering en de economische crisis evolueerden in sommige landen tot een sociale crisis, al dan niet met catastrofale gevolgen. Het is dan ook onontbeerlijk na te gaan hoe de situatie evolueert per land. Het berekenen van gemiddeldes op wereldschaal leidt tot niets: alleen landengerelateerde cijfers geven inzage in de huidige situatie.
Ten slotte stelt Delarue dat de EU multilaterale akkoorden moet aangaan waarbij de samenwerking met diverse partners centraal staat. Bilaterale akkoorden resulteren immers meestal in een win-lose situatie, terwijl hier veeleer een win-win situatie aan de orde is.
Natalia Alonso, hoofd van PLAN EU Liaison Office, definieert vijf punten waaraan volgens haar gewerkt moet worden.
Vooreerst acht ze het noodzakelijk dat de MDG’s ingebed zijn in een kader waarin mensrechten en gendergelijkheid centraal staan. Ten tweede duidt ze op het belang van een holistische benadering. De verschillende doelstellingen kunnen nooit behaald worden als er onderling geen sterke link gezocht wordt. Alonso pleit ook voor een geoptimaliseerd financieringsplan. Enerzijds is het onontbeerlijk dat de EU de beloofde 0.7 procent van het bruto nationaal inkomen voor ontwikkelingshulp nakomt, anderzijds moet ook uitgekeken worden naar alternatieve financieringsbronnen. Verder vraagt Alonso een coherent beleid waarbij de internationale en de nationale wetgevingen elkaar niet tegenspreken, maar eerder aanvullen. Tot slot moet gestreefd worden naar een grote graad van rekenschap. Ze wees hierbij op het leiderschap van EU, die in de aanloop naar 2015 als grootste donor absoluut het voortouw moet nemen.
Marcus Leroy, vertegenwoordigde als lid van het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken de Europese lidstaten, maar sprak in eigen naam. ‘Je ne suis pas le ministre, je suis que le roi.’
Leroy stelt dat de MDG’s op zich geen ontwikkelingsprogramma zijn. Eerder zijn het indicatoren die voortdurend onderworpen worden aan evaluatie en die bovendien aangepast moeten worden per land. Net zoals Alonso wijst hij op de bestaande ongelijkheden die aangepakt moeten worden. ‘Wat betekent een gemiddelde vooruitgang voor een land als 20% van de allerarmsten nog dieper wegzakten in armoede?’, aldus Leroy. Hoewel hij het woord democratie niet wou gebruiken, vindt hij deze bestuursvorm toch het ideale uitgangspunt voor het afleggen van rekenschap. Aan de discussie over het financieringsbeleid voegde hij toe dat het financieel volume niet mag primeren op het feitelijke doel. ‘Hulp brengt immers geen ontwikkeling!’
Françoise Moreau, interim directeur bij de Europese Commissie (ontwikkelingsdienst), voerde het woord namens de Europese Unie.
Net zoals Alonso en Leroy, besteedt Moreau aandacht aan een holistische benadering van de MDG’s, aan de essentiële landgerelateerde en de streekgerelateerde aanpak en aan het rekenschap dat door het bestuur aan de burgers moet afgelegd worden. Moreau vervolledigt haar betoog met een Europees actieplan. Op financieel vlak vindt ze dat naast de rol van Europa, ook in het Zuiden een sterke mobilisatie moet komen. Daarnaast zegt ze ook dat hulp enkel de nodige effectiviteit heeft als de Europese Commissie complementair werkt met de afzonderlijke lidstaten. Tot slot is het ook volgens haar essentieel dat er voldoende coherentie is in het beleid.
Moreau blijft ondanks alles optimistisch. ‘Het is mogelijk om vooruitgang te boeken: er worden voortdurend lessen getrokken uit het verleden en de aanbevelingen zullen absoluut navolging vinden in toekomstige acties.’