“‘Moeten we hier vrede mee nemen?’
In Addis Abeba werd een vredesakkoord ondertekend dat als “historisch” wordt gesleten in de media. Welke Congolees kan nog geloven in een engagement van dezelfde krijgsheren die al jarenlang het tegenovergestelde doen van wat ze zeggen?
De directeur van een bankfiliaal in hoogsteigen persoon was me komen uitnodigen. Piekfijn uitgedost had hij me een enveloppe op naam bezorgd op kantoor. De 108ste verjaardag van de Rotary Clubs was een aanleiding om ook niet-leden uit te nodigen op een gastronomische avond in het chicste hotel van de stad. Omdat de Rotary niet enkel de fysiologische mens wil versterken hadden ze ook een vertegenwoordiger van MONUSCO gevraagd om een conferentie te geven over “de vreedzame samenleving van de volkeren”. Het jaarthema 2012-2013 van de Club blijkt immers te zijn “Vrede door inzet”. En ze wijden de hele maand februari aan de vrede en de verstandhouding tussen de volkeren. Dergelijke initiatieven zijn zeldzaam in Butembo. Ook een unieke gelegenheid om iemand van MONUSCO eens aan het werk te zien. Ik trok dus gezwind mijn mooiste vestje aan.
Het gezelschap waarmee ik had afgesproken, was nog absoluut niet klaar toen ik hen kwam ophalen. Kwart over 4 stipt, had ik gezegd, in de hoop hen om kwart voor 5 vertrekkensklaar te vinden. Maar mijn list werkte niet. Ze waren niet klaar. Nu, mijn list hoefde ook niet te werken, want als we dan eindelijk op de plaats van het gebeuren aankwamen, bleken we de eersten te zijn. Ik zal echt nooit wennen aan het Congolees tijdsbesef.
De voorzitter sprak het openingswoord uit om kwart over 6, met ruim 75 minuten vertraging dus. In zijn welkomstwoord, waarin hij ook de historiek van de Rotary toelichtte, deed hij een begrijpelijke verspreking. De allereerste vergadering van de vier stichters van de Rotary Club vond plaats op 23 februari 1905. En het feestmaal waar we zo dadelijk zouden aanschuiven om dat te gedenken was ook op een 23 februari, 108 jaar later. Een dankbaar aanknopingspunt voor een openingsspeech. Maar met alle spanningen rond de M23 rebellenbeweging van de voorbije maanden, gebeurde het onvermijdelijke: de spreker versprak zich, en had het herhaaldelijk over 23 maart.
Ik neigde over naar een eminent bestuurslid van de Rotary die aan mijn linkerzijde was gezeten, en zei hem bloedernstig: “dus als ik het goed begrijp dan is de andere naam van jullie beweging eigenlijk F23?”.
Hij kon er niet mee lachen, en nog minder met het verzoek dat de ceremoniemeester nu tot hem richtte om de conferentie in te leiden. Want hij had het me even voordien al ingefluisterd: de MONUSCO had haar kat gestuurd. Zes weken geleden al had een medewerker van de dienst mensenrechten van de MONUSCO-afdeling in Butembo toegezegd. Ze werken in die dienst met drie. Een week geleden hadden die twee andere laten weten dat het eigenlijk niet kon dat slechts één van hen zou spreken, dat ze alle drie het woord zouden willen nemen. Verzoek toegestaan. Op de vooravond van het gebeuren lieten twee van de drie weten dat ze niet meer beschikbaar zijn. De enige overblijvende spreker, de eerst gecontacteerde dus, werd enkele uren voor het afgesproken uur nog opgebeld voor bevestiging. Hij zou komen. Maar toen hij niet kwam opdagen, probeerden de organisatoren hem opnieuw op te bellen: hij had zijn telefoontoestel uitgeschakeld. Mijn hoop om eindelijk eens de MONUSCO in actie te mogen zien voor de vrede, is hiermee dan ook volledig en voorgoed in rook opgegaan.
Vriend Jean-Paul (in de Rotary spreek je blijkbaar iedereen aan met zijn voornaam, voorafgegaan door “vriend”) gaf dan maar zelf snel een geïmproviseerde speech over het belang van de vrede. Waar mensen bang zijn voor de angst, benadrukte hij herhaaldelijk, kan geen vrede zijn. “Zou dat nu kunnen dat die mannen van Monusco bang zijn om hier te komen spreken?”, lispelde hij, nog steeds zichtbaar verontwaardigd, toen hij terug kwam zitten.
Verschillende bedrijven kregen dan het woord om hun producten voor te stellen. Zonder uitzondering bleek daaruit hoe de onveiligheid het bedrijfsleven fnuikt. Een zeepfabrikant ondervindt moeilijkheden bij de aanvoer van palmolie uit rebellengebied. Transporten van bouwmaterialen van een ondernemer worden wel eens geplunderd onderweg. De kas van de enige overblijvende luchtvaartmaatschappij van Butembo was even voor sluitingstijd die avond nog leeggeroofd door gewapende mannen. Mais à part ça, madame la Marquise,…
Om halftien was de avond afgelopen. Mensen gaan niet graag laat naar huis, de onveiligheid, weet je wel.
Vandaag zondag 24 februari verkondigt radio Okapi, de radio van MONUSCO, de ondertekening van het “historisch” vredesakkoord in Addis Abeba tussen de staatshoofden van de regio. De engagementen die worden aangegaan verschillen echter in niets van wat in december 2006 in het Pact voor de veiligheid, stabiliteit en ontwikkeling van de regio van de Grote Meren werd ondertekend, inclusief het engagement om geen steun te geven aan gewapende groepen. We hebben gezien waar dat engagement toe geleid heeft.
Op het moment zelf van de ondertekening zit ik met een handvol jonge mensen rond een tafel. Niemand gelooft nog in de zoveelste handtekening onder het zoveelste akkoord dat voor de zoveelste keer niet zal worden gerespecteerd. “Nu wil de VN ook nog die Afrikaanse troepen onder mandaat van de MONUSCO toevoegen? Dat is toch de beste manier om ervoor te zorgen dat er helemaal geen resultaat zal zijn? Weet je dat die Pakistani om de zes maanden worden afgelost? Het zijn niet eens militairen, maar werklozen die door hun regering worden opgestuurd om op kosten van de internationale gemeenschap wat spaargeld bijeen te rapen. Want de enige kosten die ze hier in Congo hebben is het aanschaffen van sterke hangsloten om zich in hun huisjes veilig te kunnen opsluiten!”.
“En wie betaalt dat nu eigenlijk?,” valt een andere in. “die 4 miljoen per maand?”. Ik verbeter hem: “het budget van MONUSCO is 3,9 miljoen $ PER DAG”. “Ik hoop dat onze regering zich daarvoor niet in de schulden heeft gestoken hoor, anders gaan we daar nog jaren moeten aan meebetalen!”.
“En wat is dat nu voor onzin om enkel van de Congolese regering een engagement te vragen voor verzoening en democratie? Alsof dat in onze buurlanden”, en hij steekt zijn kin veelbetekenend vooruit in zuidoostelijke richting, “allemaal zo goed in orde is!?”.
“Wat zou volgens jou de oplossing zijn?”, vraag ik hem. Hij moet er geen seconde over nadenken. “We moeten een goed leger zien te vinden dat onze grenzen afdoende kan beschermen.” “En waar vind je dat?”, opper ik nog. Hadden de gigantische middelen van MONUSCO maar kunnen worden gebruikt om een degelijk republikeins Congolees leger op te bouwen, de vraag zou zich vandaag niet eens stellen. Maar als de politieke wil ontbreekt…
Terug thuis gekomen luister ik naar het nieuws. In Addis Abeba heeft president Kabila in bombastische taal gezegd: “het is tijd, het is hoog tijd, dat we aan onze bevolking het recht op leven garanderen, en op het duurzame genot van het meest precieuze welzijn dat ze van hun leiders verwachten: de vrede”.
Het volgende nieuwsitem meldt dat in twee hinderlagen van Oegandese rebellen in Oicha, op 60 km van Butembo, één militair is omgekomen en drie andere werden verwond. Een duidelijkere manier om het hoog windowdressing gehalte van het opgedrongen vredesakkoord van Addis Abeba uit te leggen, had ik zelf niet kunnen bedenken.