Pleidooi voor een nieuw perspectief

Pleidooi voor een nieuw perspectief

John Berger

01 maart 2000

Op honderd meter van de nieuwe uitvalsbasis van Wereldwijd woonde Pieter Bruegel de Oude. Bruegels zestiende eeuw kende oorlogen, volksverhuizingen, epidemieën en godsdienstfanatisme en inspireerde de Brusselaar tot enkele apocalyptische schilderijen. Dankzij De Standaard der Letteren ontdekten we dat de Engelse schrijver, schilder en cultuurhistoricus John Berger Bruegel als uitgangspunt nam voor een kritische blik op onze eigen tijd. Het zette ons aan om scherper naar Bruegels doeken te kijken en Berger aandachtig te beluisteren.

Schilders kunnen profetische doeken maken?

In ‘De Triomf van de Dood’ van Bruegel, bijvoorbeeld, zie je een voorafspiegeling van de concentratiekampen van de nazi’s. In de geschiedenis is terreur steeds nieuw, ook als sommige vormen ervan verdwijnen. Nieuwe vormen van geluk schijnen daarentegen niet te bestaan. Geluk is altijd oud. Alleen de strijd om dat geluk te bereiken verandert.

Waarin zit het profetische dan?

Niet zozeer in de details -hoe grotesk en obsederend ook- als wel in het geheel van die schilderijen. Net als bij Jeronimus Bosch ontbreekt elke horizont, er is geen verleden, geen toekomst, geen uitweg. Alleen het versplinterde heden.

Erg herkenbaar is dat, een half millennium later.

Onze tijd verrast en bespeelt de gevoelens, wij geraken verwilderd door opwinding en hysterie, maar er is geen uitweg. Alles werd even onsamenhangend als een banale reclamespot of een nieuwsbericht op CNN. Bruegel en Bosch voorvoelden een wereldbeeld dat ons wordt opgedrongen door de media, onder druk van de globalisering en met die misdadige drang om te verkopen. Zowel de schilders uit de zestiende eeuw als de media anno 2000 tonen een puzzel met gehavende stukken die niet meer in elkaar passen.

Die beeldspraak gebruikt toevallig ook de Mexicaanse ‘subcomandante’ Marcos over de ‘nieuwe wereldorde’?

Voor Marcos raast over de wereld een wereldoorlog, gericht op de verovering van de hele planeet via de markt. De munitie is het geld. De krijgsheren willen de wereld beheersen vanuit de nieuwe megalopolen van de vrije markt die aan geen enkele controle meer gebonden zijn, tenzij aan de investeringen. Terwijl negen tienden van de vrouwen en mannen op deze planeet leeft met kapotte puzzelstukken die niet meer in elkaar passen.

In ‘De tuin der lusten’ schildert Bosch de hel: de wereld brandt en er is geen horizont. Elkeen vecht voor zijn eigen onmiddellijk behoeften en overleving. De hel begint bij het gebrek aan continuïteit tussen een handeling en de volgende daad die daaruit voortvloeit. De hel is een extreme vorm van claustrofobie. Onze wereldcultuur is misschien de meest claustrofobische die er ooit geweest is. Zowel in de tijd van Bruegel en Bosch als in onze tijd van globalisering is er geen ‘elders’ of ‘anders’ meer. Er is alleen nog de gevangenis die de mensen verleidt tot gulzigheid.

Zagen Bosch en Bruegel een uitweg?

Zij herinneren met hun schilderijen aan de eerste stap naar een alternatieve wereld: de weigering van het wereldbeeld dat in onze hoofden geprent werd. De weigering van de valse beloften waarmee de criminele en onverzadigbare verkoopbehoefte gerechtvaardigd en geïdealiseerd wordt. Er is een andere vitale ruimte nodig, een horizont. Daarvoor moeten wij de hoop herontdekken.

Waar begint die zoektocht?

In concrete acties ontstaan vormen van samenwerking die de verbrokkeling verwerpen. Het verzet weigert niet alleen de absurditeit van een opgedrongen wereldbeeld te aanvaarden maar ontmaskert die ook. En als de hel van binnenuit wordt ontmaskerd, is het niet langer een hel.