Maarten Goethals
“‘Privatisering mislukt volgens burgemeester Amsterdam’
De doorgedreven privatisering van heel wat Nederlandse openbare diensten, zoals het openbaar vervoer, het openbaar onderwijs en de energiesector, heeft niet gebracht wat velen enkele decennia geleden hoopten. Een staat op afstand is ook niet alles. Zo meent de burgemeester van Amsterdam, Job Cohen (PVDA).
Volgens Cohen is de Nederlandse burger misnoegd. Door de crisis is hij de banken gaan wantrouwen. En met de regelmaat van de klok ergert hij zich aan de slechte en soms ronduit ondermaatse diensten van tal van geliberaliseerde openbare diensten, met als laatste hoogtepunt het falende optreden van de Nederlandse Spoorwegen (NS) tijdens de eerste sneeuwdagen van de kersperiode. In het hele land reden toen amper of geen treinen.
In zijn Nieuwjaarsspeech erkent Cohen dat er de laatste jaren ‘veel mis’ is gegaan, en dat de privatisering niet altijd heeft gebracht wat het beloofde: een betere dienstverlening tegen een lagere prijs voor iedereen. “Een overheid op afstand is ook niet alles,” concludeerde hij.
Moeizame samenwerking
Een voornemen voor 2010 is dan ook meer zeggenschap bekomen voor het gemeentebestuur over allerhande zaken en diensten die mensen dagelijks aanbelangen, en die nu door particuliere bedrijven georganiseerd worden. En die vraag is er niet voor niets, meent Cohen. “Als stadsbestuur willen we meer te zeggen over de kwaliteit van het onderwijs. Zoals wij ook de samenwerking met de woningcorporaties als een absolute noodzaak zien. Zoals wij ook, veel meer dan nog maar enkele jaren geleden, achter de voordeur kijken als er sprake is van geweld achter diezelfde voordeur.”
Grote projecten zoals de Noord-Zuid-metrolijn en de Zeesluis, die een verbreding van de Amsterdamse haven moet bewerkstelligen, blijven intussen een taak van de overheid, al dan niet in samenwerking met marktpartijen. Maar, klinkt het enigszins gefrustreerd bij de burgervader, “die samenwerking blijft moeizaam”.
Optimistisch
Ondanks alle kritiek, die vele inwoners met hem delen, eindigde Cohen zijn rede met het prijzen van enkele positieve ontwikkelingen, in gang gezet door goedmenende en geëngageerde burgers. “Ik zie een stad waar particuliere initiatieven bloeien. En zo is Amsterdam optimistisch en weerbaar.”
“Bovendien,” zei hij tot slot: “het leven is voor vrijwel alle groepen de laatste tien jaar verbeterd – al leven er nog steeds te veel mensen op of onder de armoedegrens.“