Reisdagboek India: Kafka in Ranchi

Reisdagboek India: Kafka in Ranchi

Ranchi is ver weg van Bangalore -1812 km, schrijft Alex Ekka in een mail waarin hij zich verontschuldigt voor het feit dat hij er niet zal zijn als ik in de hoofdstad van een van de jongste deelstaten van India toekom.

5 april 2008
Ik voel de mentale afstand tussen de dagelijkse bureaucratische vereisten in Jharkhand en de digitale droomwereld van Bangalore als ik me een simpele telefoonkaart wil aanschaffen.
Gewoon betalen volstaat niet, zoveel is duidelijk. Ik moet twee kopies van mijn identiteitsbewijs leveren. Maar als ik daarmee kom aandragen –eerst aanschuiven naturlijk bij de Xeroxwallah twee deuren verder, dan drie keer uitleggen welke pagina gekopieerd moet worden, neen twéé keer– dan blijkt mijn dierbaar Belgisch paspoort ontoereikend: het bevat geen thuisadres en nergens vindt de Airtel-verkoopster de naam van mijn vader. Ik probeer uit te leggen dat onze paspoorten dergelijke informatie niet bevatten, in elk geval niet leesbaar met het menselijke oog. Wat er allemaal via de chip van mijn identiteitskaart en de elektronische info van mijn paspoort te weten valt over mij, daar heb ik geen idee van. Ze kijkt me verslagen aan.
Ze belt, voor de derde keer al, naar iemand die haar in hoorbaar Hindi zegt dat het misschien wel kan. Maar dan moet ik plots ook een bewijs van tijdelijke residentie hebben. Terug naar mijn logies, waar Beni Ekka s.j., directeur van het Xavier Institute for Social Action, een papier met officiele hoofdding neemt, waarop hij in formeel Engels bevestigt dat ik tijdelijke residentie heb op het adres van zijn instituut. Handtekening, stempel. Ik passeer via de Xeroxwallah en leg even later de twee kopies op de toonbank. Neenee, het moet een origineel zijn (met nadruk en opgedeeld in lettergrepen: o-ri-gi-nal!). Geen probleem, met de glimlach tover ik dat origineel licht verfromfaaid uit mijn zak.
Ik vraag al hoeveel mij dat gaat kosten, maar dat is te snel. De twee pasfoto’s moeten nog aangeniet worden. Ergens tussen gelatenheid en opstand zeg ik dat ik er geen bij heb. Jammer, zegt ze, en ze schuift al papierwerk dat ik de voorbije uren verzameld heb in het zweet mijns aanschijns over de toonbank in mijn richting. Zucht. Ik ga terug naar mijn kamer in de hoop dat ik tenminste één foto vind in mijn bagage. Intussen tikt de klok, want het is zaterdag en de winkel sluit om zes uur. Gevonden. Ik ga terug en tel mijn schatten nog eens voor: twee kopies van mijn paspoort -onvolledige informatie, toegegeven, maar voldoende verklaard aan de andere kant van de telefoon-, een origineel en een kopie van tijdelijk verblijf, en één pasfoto. Tien voor zes. Haar beurt om te zuchten.
Ze niet het allemaal aan elkaar en besluit het risico te nemen. Please take a seat, sir. It will be half an hour. De andere kant van de lijn moet nog iets laten weten en Airtel moet nog bevestigen. Halfzeven: ik heb een kaart. Diezelfde avond krijg ik verder niets gedaan van mijn toestel, op een aangename stem na die me op elk nummer dat ik bel antwoordt: het netwerk is overbelast. Belt u later nog eens terug. Wij verontschuldigen ons voor eventueel ongemak. Bedankt, Airtel!