Van Greyhound naar Birmingham

Blog

Van Greyhound naar Birmingham

Een rekenlat heb ik niet bij me, maar voor de wetenschap dat 102 Fahrenheit heel veel is, heb ik die niet nodig. Dat voel ik en zie ik aan de zeldzame voetgangers die ik hier tegenkom. De meeste zijn bedelaars. Atlanta had er heel wat, maar Birmingham grossiert erin. Allemaal met een verhaal, een inleidend gesprekje, een briefje - er was er op de bus zelfs een die mij een dollar vroeg om zijn busrit te betalen. Die kreeg hij, waarna hij prompt afstapte.

Wat brengt een mens naar Birmingham, Alabama? De Greyhound bus, zoals gewoonlijk een uur te laat; je kan er haast je klok gelijk op zetten. Om die te nemen nam ik de metro naar de luchthaven, eindelijk een stuk openbaar vervoer dat werkt en goedkoop is, waar een Greyhoundhalte is. Volgens de Greyhoundtelefoon genre wil u dit druk dan 1 wil u dat druk dan 2 (enz)  is er een bus om 14 uur, ik ben ruim een uur vroeger hier.
Het bureautje is niet bemenst, helaas: “will be back in 45 minutes” - ja, maar wanneer heeft zij/hij dat bordje daar gehangen? Ik ga dan maar naar het ground transportation information center, een mondvol voor twee doodvriendelijke dames, die evenwel geen dienstregeling van Greyhound hebben. Maar ze dacht wel dat er bussen naar B’ham reden, en anders moest ik de shuttle nemen. Reistijden? Prijs? Daar moest ik zelf voor bellen, maar ze wilde me wel haar telefoon lenen.
Greyhound bellen: ga naar het downtown busstation, daar vertrekt er een om 17u30.  Er is ook een shuttle om 17u30, allebei ruim laat dus. Terug bij Greyhound, waar de desk nu wel bevrouwd is en aan een andere passagier uitlegt dat de bus naar B’ham om 2 u vertrekt, dat klopte dus, maar niet van hieruit: ik moest de metro terug nemen naar het stadscentrum, en dat zou nog wel lukken. Leve de metro: het lukt, ik ben er om 5 voor 2. De bus van 2 uur zal uiteindelijk na drieen vertrekken…
Maar soit, hier ben ik dan in  een andere “landmark” van het zwarte civil rights movement. Volgens de Rough Guide is het mager gesteld met het openbaar vervoer, maar dat blijkt mee te vallen: iets wat het midden houdt tussen een speelgoedbusje en een echte brengt me van mijn hotel naar het civil rights center.
Dat ligt aan het mooi aangelegde Kelly Ingramplantsoen, met een Walk of freedom: een hele reeks beelden die aan de bevrijdingsmarsen uit de jaren zestig herinneren, evenals aan de repressie die hier ongemeen brutal is geweest. Bronzen bloedhonden vallen bronzen schoolkinderen aan… Het plein heeft een bordje “place of revolution and reconciliation”.

De macht van de blanke

Nog steeds Woensdag 22/8 in Birmingham. De freedom walk leidt me nog langs een standbeeld van Martin Luther King, “een tamboer-majoor voor gerechtigheid, voor vrede”. Het civil rights center dat ik nu binnenga is het grootste, volgens de gidsen en alleszins het compleetste dat ik bezocht heb. Na een historische inleiding volgt het de opbouw van de burgerrechtenbeweging van in de jaren vijftig tot de grote mars op Washington van 22 augustus 1963.
Opnieuw aangrijpende beelden van hoop en strijd, van gevangenis en onderdrukking. Lokale gegevens worden breder uitgesponnen. Daaronder een reconstructie van Martin LK’s cel in het huis van arrest van Birmingham. Hij leest er zijn “letter from the Birmingham jail”, een antwoord aan zijn “fellow clergyman” die hem in een plaatselijke krant extremisme en te weinig geduld hadden verweten. King somt tientallen redenen op – onrecht, miserie – waarom het geduld van de negers op is. Zij zijn het beu voortdurend met een”sense of nobodiness” te worden opgezadeld.
Beelden van Bombingham; een reeks bomaanslagen tegen zwarte leiders en verzamelplaatsen in de jaren 50 en 60. Een ruimte waar allerlei ‘gewone’ mensen, zwart, wit en tussenin, een paar zinnen zeggen over de rassenkwestie, genre “stuur ze allemaal terug naar Afrika’, ‘ze staan niet veel verder dan chimpansees” – en dan deze zin die me recht in het hart treft: “White man’s got nothing I want … but power”.
Het gehele museum leidt naar het hoogtepunt: beelden van de mars naar Wahington, een paar honderdduizend mensen voor het Witte Huis, en daarover de stem van Martin Luther King,  de volledige rede die hij toen hield “I have a dream”, een van de grootste politieke redevoeringen uit de wereldgeschiedenis, vol bijbelse verwijzingen, iedere zin het citeren waard, tot tranens toe bewegend, de massa opzwepend , niet tot geweld maar tot geloof, hoop, liefde en trots. Let freedom rise… Honderdduizenden mensen barsten bij de repetitieve slotzin los in applaus: Free at last, free at last, God Almighty, free at last!
Maar na het historische gedeelte volgt nog een mooie illustratie van de mensenrechtenproblematiek over de hele wereld: de vijfentwintig (geloof ik) artikelen van de Universele verklaring van de rechten van de Mens worden er door evenzovele cartoonisten geillustreerd. Artikel dertien: een filmpje van Nicole van Goethem en Rudi Renson!  En ik ben weer even blij een Belg te zijn – euh, bestaat België nog?
En intussen, in de hele Amerikaanse pers geen woord over de Cuban 5… Wel over een Iraans-Amerikaanse ‘spionne’ die door Iran is vrijgelaten,omdat ze daar eindelijk, aldus CNN, begrepen hebben dat beschaafde naties zulke dingen niet doen.