Vluchten kan niet meer

Vluchten kan niet meer

Dirk Leyman en Stef Boogaerts

01 maart 2002

Het begin van huidige legislatuur kondigde een herziening van de asielprocedure aan. Die hervorming lijkt vandaag heel ver weg...

“Het huidige beleid negeert het gegeven dat het gros van de vluchtelingen slachtoffer is van een uitsluitingsproces op wereldschaal. Beleidsmensen dragen ertoe bij dat de slachtoffers kunnen worden beschouwd als verdachten en lastposten. De vluchtelingen krijgen geen aangezicht. Zij zijn de ‘anoniemen’, lieden zonder naam en zonder erkende subjectiviteit”, zo lezen we in Het Belgische asielbeleid, het door Ronald Commers en Jan Blommaert samengestelde boek. Academici, veldwerkers en juristen buigen er zich over de weerhaakjes van het Belgische migratie- en asielbeleid en komen tot de harde conclusie dat het beleid ‘ondoelmatig en onwaardig’ is en enkel in het teken staat van ‘uitsluiting en verwijdering’.
Harde woorden. Zijn het meer dan slogans? Dirk Leyman en Stef Boogaerts vroegen het aan enkele experts.

• Pieter De Gryse werkt op het OCIV (Overlegcentrum voor Integratie van Vluchtelingen) en is actief in de Nationale Beweging voor Regularisatie en Mensen zonder Papieren. Recentelijk protesteerde hij nog scherp tegen de uitholling van de rechten van asielzoekers door de versnelling van de asielprocedure. Hij werkte mee aan het boek ‘Het Belgische asielbeleid’.

• Koen Dassen is de recht voor de raapse kabinetschef van minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (PRL). Het getalm tijdens de regularisatiecampagne kostte Duquesne veel krediet en hij scheen het initiatief van het asielbeleid aan Van de Lanotte & co te moeten laten. Maar mede dankzij Dassen lijkt hij de asielteugels weer wat beter in handen te krijgen.

• Caroline Gennez vormde de SP-jongeren om tot Animo, waarvan ze recent tot voorzitster werd herkozen. Als adviseur op het kabinet van minister van Sociale Integratie Johan Vande Lanotte (SP.A) tekent zij mee het opvangbeleid van de paars-groene regering uit.

Het begin van huidige legislatuur kondigde een herziening van de asielprocedure aan. Die hervorming lijkt vandaag heel ver weg …

Pieter De Gryse: In juni 2000 zou er een hervorming van de asielprocedure komen. De procedure was te complex en te weinig manoeuvreerbaar; ook de dienst Vreemdelingenzaken lag onder schot. Maar geleidelijk aan raakte de geplande hervorming in de koelkast. Toen het aantal asielaanvragen eind 2000 piekte, moesten dringende maatregelen de instroom beperken. Over de procedure werd niet meer gerept. De maskers vielen af. Alleen het beheersen van de cijfers was belangrijk, de kwaliteit van de procedure een bijzaak. Dat demonstreerde de tandem Johan Vande Lanotte - Karel De Gucht, volop gesteund door de nieuwe asielcommissaris Pascal Smet. In de zomer van 2001 kwamen ze op de proppen met de nieuwe last in, first out-truc. Nieuwe aanvragen kregen strikte voorrang, de oude werden ‘bevroren’.

Koen Dassen: De minister van Binnenlandse Zaken heeft een tekst voor een nieuwe asielprocedure ter advies aan de Raad van State voorgelegd. De interkabinettenvergadering besprak dat advies en een nieuwe tekst werd afgewerkt. Minister Antoine Duquesne heeft de discussie ook op Europees vlak aangebracht. Maar daar bleek toen geen consensus over te bestaan. Een nieuwe asielprocedure is op dit ogenblik geen prioriteit meer, maar de minister blijft bereid na te denken over verbetering en kwalitatieve waarborgen. Iets meer dan een jaar geleden werd de behandeling van de dossiers versneld door een betere organisatie van de diensten. De effecten daarvan kunnen pas na een tweetal jaar worden geëvalueerd.

Caroline Gennez: Ik heb de indruk dat er in de regering een afspraak bestaat om wel kwalitatieve verbeteringen aan te brengen aan het asielbeleid. Maar verder heb ik niet de indruk dat er snel wat gaat veranderen.

De asielprocedure is niet hervormd, maar toch geruisloos versneld. Leidt dat niet tot grotere onzorgvuldigheid en misverstanden?

Gennez: De ‘last in, first out’-aanpak heeft met zulke grote achterstanden en hoge instroom wel een goed effect gehad, zeker bij de afhandeling van nieuwe asielaanvragen. Vroeger moesten asielzoekers een jaar, soms twee jaar wachten vooraleer ze uitsluitsel hadden. Dat is onrechtvaardig. Onzorgvuldigheden? Dat zou je aan de commissaris-generaal moeten vragen.

De Gryse: Asielzoekers met oude aanvragen hebben in de huidige regeling geen enkel perspectief. Men gaat ervan uit dat die mensen best tevreden zijn met het uitstel, hun aanvraag is bevroren en dus kunnen ze blijven. Over de psychologische en sociale onzekerheden rept de regering niet. Onderzoek wijst uit dat de helft van de 44.000 wachtenden medicatie of antidepressiva nodig hebben. De snellere aanpak leidt tot lacunes en vergissingen. Vreemdelingenzaken zet nieuwkomers op de dag van hun aankomst al voor het blok. Ze krijgen meteen een beslissing mee. Kom me niet vertellen dat hun dossier grondig bekeken is.

De dienst Vreemdelingenzaken blijft een pijnpunt …

Gennez: De werking van de dienst is doorgelicht, en daaruit bleek dat er inderdaad een probleem is met het management. Gebrek aan personeel en een mank lopend informaticasysteem. De problemen situeren zich vooral bij de diensten visa en gezinshereniging, die hebben minder met de asielprocedure te maken.

De Gryse: Het grote probleem blijft inderdaad de dienst Vreemdelingenzaken waar het nu zo snel moet gaan dat de onzorgvuldigheden zich opstapelen. Het personeel krijgt onvoldoende opleiding en het ontbreekt er aan supervisie. Gelukkig hebben de asielzoekers nog een beroepsmogelijkheid bij het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen. Het parlement is gemuilkorfd inzake het asiel- en migratiebeleid. Er is nog de senaatscommissie Binnenlandse Zaken en er zijn wat parlementaire vragen, maar controle? De regering heeft beslist dat over asiel niet meer wordt gedebatteerd. Gilbert Bodart van de Vaste Beroepscom-missie stelt ondubbelzinnig dat het Belgische asielrecht in gevaar is. Als 75 procent van de aanvragen bij het ontvankelijkheidsonderzoek wordt afgewezen, dan kan je zeggen dat er weinig ten gronde gebeurt. Daar is gewoon geen tijd meer voor.

Dassen: Vreemdelingenzaken is geen pijnpunt. We werken aan een verbetering van de dienstverlening. Niet evident voor een dienst die dagelijks vele duizenden dossiers moet beheren. Op korte termijn werd de achterstand in de asielaanvragen weggewerkt, de klantvriendelijkheid van de visadienst verhoogd, het afleveren van visa vereenvoudigd en versneld. En er is overleg met de vakbonden over de gesloten centra … Natuurlijk blijven de regularisatiedossiers moeilijk liggen. De opdracht is tweeërlei: enerzijds het onderzoek naar de openbare orde en veiligheid. Dat is zeer gevoelig en moet met veel zorg gebeuren. Soms gebeuren hierbij vergissingen, dat is menselijk, maar het mag niet voorkomen. Anderzijds is er de uitvoering van de beslissingen. Specifieke problemen buiten de wil van Vreemdelingenzaken kunnen een vertragend effect hebben. Regularisatieaanvragers verhuizen vaak zonder enig adres na te laten, of hun gezinssituatie is gewijzigd ….

Zo’n ‘feitelijke’ beleidswijziging, zonder parlementair debat, houdt toch risico’s in?

Dassen: Er is geen enkele wijziging in het beleid. Er is hoogstens sprake van een reorganisatie van de werkwijze. Zo gaat er minder tijd verloren. Dat heeft geen invloed op de inhoudelijke afhandeling van een dossier, noch op de rechten van de asielzoeker. De rechtszekerheid neemt zelfs toe. Door de versnelde afhandeling en de daling van het aantal aanvragen komen ook de oudere dossiers aan de beurt.

België werd onlangs door het Europese Hof veroordeeld voor de manier waarop het Roma-zigeuners uitwijst (het arrest-Conka), maar de bui bleef niet lang hangen. Zelfs de zaak-Sémira Adamu maakt niet veel meer los. Is er wel voldoende controle op de uitwijzingsmethodes?

De Gryse: Het uitwijzingsbeleid blijft het zorgenkind. De NGO’s hebben onvoldoende controle op de detentiecentra. Wat gebeurt er op de luchthavens van Zaventem en Melsbroek? Het is tekenend dat er nog steeds geen duidelijkheid is in de zaak-Adamu, noch in de zaak-Xhevdet Ferri, de Albanees die omkwam bij een ontsnappingspoging uit het gesloten centrum 127bis. Het arrest-Conka maakt duidelijk dat het met het verwijderingssysteem in België niet pluis is. Is beroep mogelijk tegen verwijdering? Mensen die in detentie zitten, in afwachting van hun uitwijzing, hebben onvoldoende toegang tot de raadkamer of kunnen geen schorsing afdwingen bij de Raad van State. Ook vrijwillige terugkeer krijgt te weinig aandacht.

Dassen: We streven consequent naar de repatriëring van mensen die geen recht meer hebben om in ons land te verblijven. De teruggeleiding gebeurt in alle transparantie en volgens strikte regels. We onderzoeken of er geen gevaar bestaat voor de belanghebbende, en er is een akkoord nodig van betrokken land (via de zogenaamde laisser-passer). Drie stappen zijn mogelijk: vrijwillige terugkeer, terugkeer met begeleiding tot aan het vliegtuig en de terugkeer met escorte van de federale politie. De federale en lokale politie komt regelmatig, maar onaangekondigd controles uitvoeren bij de verwijdering van vreemdelingen.
Gennez: Het uitwijzingsbeleid is de bevoegdheid van Binnenlandse Zaken. Maar ook voor ons is dat het sluitstuk van de asielprocedure. Wie erkend wordt, probeer je zo snel mogelijk te integreren. Wie niet erkend wordt, probeer je naar zijn of haar land van herkomst te laten terugkeren. Liefst vrijwillig. We hebben dit jaar ook het ‘Centrum voor Vrijwillige Terugkeer en Ontwikkeling’ opgericht. Daarin werken we samen met de vluchtelingensector, onder andere OCIV. We willen mensen in zo goed mogelijke omstandigheden, liefst met wat financiële ondersteuning en wat opleiding en kwalificaties, laten terugkeren. Het verwijderingsbeleid moet absoluut in overeenstemming zijn met het Europese verdrag voor de rechten van de mens. En als er een probleem is, moet dat worden getoetst door de internationale gerechtshoven of door het comité P.

Wat als mensen al het land worden uitgezet vooraleer hun beroep bij de Raad van State is behandeld?

Gennez: De kans dat een asielzoeker gelijk krijgt van de Raad van State is zeer klein, denk ik. Vaak motiveert de commissaris-generaal of de beroepscommissie zijn beslissing gewoon anders, zonder de inhoud te wijzigen. Die procedure is nu eenmaal niet opschortend. Dat betekent dat de minister de procedure tot uitwijzing kan verder zetten.

Het idee opvangcentra te laten meewerken aan de verwijderingsprocedure is wegens een heleboel praktische bezwaren afgevoerd. Maar het zorgde wel voor veel commotie.

De Gryse: Het is ook volstrekt ongepast maatschappelijke assistenten tot verlengstuk te maken van het uitwijzingsbeleid. Niemand van de betrokkenen zag dat zitten. Maar nu spelen de gemeenten een eigenaardige rol. Het is onrustwekkend te zien hoe verschillend gemeenten reageren op mensen die in de illegaliteit verblijven. Als ze maar van hun grondgebied weg zijn.

Dassen: Het is jammer dat de minister van Sociale Integratie de open centra moet wijzen op hun verplichting de wet te (laten) eerbiedigen. De open centra menen asielzoekers enkel te moeten voorbereiden op hun verblijf in België en niet op hun eventuele terugkeer. Als mensen geen toelating hebben om op het Belgisch grondgebied te verblijven, moeten ze worden geholpen dit te aanvaarden. Sociale begeleiding houdt niet op met het leren kennen van rechten, maar omhelst ook verplichtingen. Open centra mogen geen leerscholen van burgerlijke ongehoorzaamheid worden.

Gennez: Dat werd niet van alle asielcentra verwacht. Dat gold alleen voor een drietal gesloten centra voor uitgeprocedeerden. Tijdens de procedure zitten de asielzoekers in open centra, en ze krijgen er begeleiding en steun.

Maar dat is sinds januari 2001 alleen nog materiële steun …

Gennez: Ik vind dat geen slechte zaak. Wanneer je de mensen geld geeft, hebben ze natuurlijk een grotere zelfstandigheid. Maar dan moeten ze wel zelf een huis zoeken. Op de woningmarkt vallen ze al gauw in handen van huisjesmelkers.

Hoe zit het met het opvangbeleid en met het toewijzen van asielzoekers aan OCMW’s? Werkt het verstrekken van hulp in natura?

De Gryse: Ondanks alle bezwaren van buurtcomités tegen asielcentra en een overschot aan opvangcapaciteit, vind ik het verstandig dat Vande Lanotte nieuwe asielcentra blijft openen. Er doet zich snel weer een noodsituatie voor. Maar het voornaamste oogmerk van het opvangbeleid is het naar beneden halen van het aantal asielzoekers. De kwaliteit van de opvang is een mindere zorg. Gelukkig is er nu het Federale Agentschap voor de Opvang, dat toch een aantal kwaliteitsnormen voorop durft te stellen.

Gennez: Iedereen krijgt materiële opvang in één van de centra of in de lokale opvanginitiatieven (LOI) bij de OCMW’s. We hebben dat systeem vorig jaar ingevoerd en intussen zijn er al 6.000 plaatsen. Zo geef je integratiecentra en de OCMW’s de mogelijkheid om zelf materiële opvang te organiseren en die die integraal door de federale overheid te laten betalen.

Het kerk- en schoolasiel bracht de problematiek van de mensen-zonder-papieren onder de aandacht. Het beleid reageerde met een grootschalige regularisatiecampagne. Maar nog steeds wachten veel sans-papiers op een beslissing.

De Gryse: Bij Vreemdelingenzaken is het weer fout gelopen, maar ook bij de controle op de openbare orde en de instructies aan de gemeenten. Duquesne belooft weer nieuw personeel. De achterstand bedraagt al een 8.000-tal dossiers.

Dassen: De eenmalige regularisatieoperatie was nodig omdat bepaalde toestanden in het verleden te lang werden gedoogd. Alles is verlopen zoals het in een rechtsstaat past. Er is een wet, de potentiële aanvragers zijn goed en uitgebreid geïnformeerd, de regularisatiecommissie heeft een rechtspraak ontwikkeld, de minister heeft de adviezen ernstig genomen en in het overgrote deel ook gevolgd. De commissie zelf, samengesteld uit mensen van verschillende werelden en inzichten, heeft moeten leren samenwerken. Tussen 2000 en begin 2002 kregen meer dan 36.000 dossiers hun beslag. Meer dan 50.000 mensen kregen een beslissing. Het was de wil van het parlement te werken via onafhankelijke kamers bestaande uit een magistraat, een advocaat en een vertegenwoordiger van de NGO-wereld.

Vindt u dat België genoeg doet om vluchtelingen te beschermen?

De Gryse: Nee, zeker niet. Het beleid is ook onder paars-groen strenger geworden. Mensen die echt bescherming nodig hebben, vallen uit de boot. De ontmoedigingspolitiek schrikt mensen af om asiel aan te vragen. Datzelfde geldt voor heel Europa. Als je weet dat de EU slechts 40.000 Afghanen opvangt en dat er ginds 3,5 miljoen vluchtelingen op de dool zijn …
We hebben bijkomende beschermingsstatuten nodig. De Conventie van Genève volstaat niet. Mensen uit Sierra Leone, Algerije, … hebben te maken met situaties van veralge-meend geweld, maar vangen bot in de gewone procedures. Met een niet-terugleidingsclausule of een ontvankelijkheidsverklaring zijn ze onvoldoende geholpen.

De argwaan tegenover asielzoekers is sinds 11 september in tal van landen toegenomen. Ook bij ons?

De Gryse: In de Conventie van Genève geldt terrorisme terecht als uitsluitingsgrond. Maar dit kan makkelijk de stok worden om de hond te slaan. De omschrijving van ‘terrorisme’ is ‘flou’, zoals we al gemerkt hebben. Natuurlijk moeten de Staatsveiligheid en de ordediensten hun rol spelen en eventueel ingrijpen.

Ondertussen zien we een drastische daling van het aantal asielaanvragen: van 42.600 naar 26.000. Is het Belgisch beleid dan succesvol?

De Gryse: De daling in 2001 weerspiegelt veeleer een algemeen dalende tendens in Europa en in de landen van herkomst. De instroom uit ex-Joegoslavië is sterk teruggelopen. Het ontmoedigingsbeleid heeft zeker gewerkt voor Oekraïners, Russen en Bulgaren. Die vinden nu hun weg naar Frankrijk en Duitsland …

Dassen: Cijfers zijn slechts één element, een indicatie. We moeten ernaar streven dat de asielprocedure enkel openstaat voor mensen die er werkelijk beroep op kunnen doen. Het snelle afhandelen van verzoeken zorgt ervoor dat er geen gedoogtoestand ontstaat.

Dirk Leyman en Stef Boogaerts

Ronald Commers & Jan Blommaert (red.), Het Belgische asielbeleid. Kritische perspectieven, Antwerpen, 2001, EPO/11.11.11., 392 p., 34,75 euro.
Bestellen: 02 536 11 22, uitgeverij@11.be, www.11.be/uitgeverij