Waar mijn navelstreng afviel

Blog

Waar mijn navelstreng afviel

Waar mijn navelstreng afviel
Waar mijn navelstreng afviel

De burgeroorlog in Burundi ligt al even achter ons. Het land heeft ondertussen twee verkiezingen gehad, en het land is gestabiliseerd. Maar het blijft kwetsbaar. Onder meer omdat de armoede groot blijft, het land bengelt in alle ontwikkelingsindexen en –hitlijsten achteraan. Bad governance is nog steeds aan de orde van de dag. Het regime ontwikkelt een controledrang die sterk op autocratie begint te lijken. En de naweeën van de oorlog zorgen nog steeds voor spanningen. De landproblematiek bijvoorbeeld. Honderdduizenden verlieten huis en grond. Als ze later, soms veel later, terug keren is dat land natuurlijk ingenomen. Ik ben naar Rumonge geweest in een poging het wat beter te begrijpen.

Land ligt nooit lang braak

Rumonge ligt aan het Tanganyikameer, 75 kilometer ten zuiden van Bujumbura, tegenover de Congolese stad Baraka. ‘Het was hier dat in 1972 de incidenten plaatsvonden die later leidden tot de genocide op Hutu, onder het radicale regime van president Micombero,’ zegt Felix, lokale correspondent van de kwaliteitskrant Iwacu. ‘In het hele land werden tussen de honderdvijftig- en driehonderdduizend mensen vermoord, en een veelvoud daarvan ging op de vlucht. Een groot deel kwam terecht in Tanzaniaanse vluchtelingenkampen. Mensen leefden en stierven daar, anderen werden geboren. De kampen werden ook een broeihaard van verzet, vele jongeren stroomden door naar de gewapende strijd.’

Die strijd is nu afgelopen, en na het sluiten van de vredesakkoorden van Arusha (2000), de installatie van een overgangsregering en de democratische verkiezingen van 2005 kwam een tegenstroom op gang: vijfendertig jaar na hun vertrek keerden velen terug naar hun vaderland, op zoek naar de plek waar ooit hun navelstreng afviel. Een echte meevaller was dat niet.

Land ligt nooit lang braak in deze regio. Onmiddellijk na het vertrek van de vluchtelingen haalde de regering mensen van elders om de verlaten dorpen en velden over te nemen. Vele regimes zijn gevolgd, elk met eigen administratie, wetten en beleid. Veel van die gronden hebben ondertussen andere eigenaars gekregen.

Terug naar huis

‘Ze zijn ons ginder in Tanzania komen zeggen dat er een oplossing was,’ herinnert Athanase zich. Zeven was hij, toen hij met zijn familie halsoverkop zijn geboortegrond verliet. ‘In 2005 zijn we weergekeerd. We zouden ons land terug krijgen en de draad van ons bestaan in Burundi weer opnemen. Er was zelfs een commissie opgericht om dat allemaal te organiseren, de CNTB, Commission Nationale des Terres et des Biens. Het is nu 2013, maar ons land kregen we vooralsnog niet terug.’

De CNTB had de opdracht om uit te voeren wat er in Arusha over land beslist was. Dat liet aan duidelijkheid niets te wensen over: vluchtelingen mochten terugkeren en zouden hun land en hun huizen weer mogen betrekken. Er ging een fonds komen om zij die onteigend werden te compenseren. Maar dat kwam er nooit.

‘Dat is natuurlijk het hele probleem,’ zucht Théodore. ‘Ik kwam kort na de incidenten hierheen omdat de regering me dat vroeg. Daar lag land braak, ze hadden me er nodig. Ondertussen woon ik hier bijna veertig jaar, en alles wat ik ooit gehad heb werd in dit stuk land geïnvesteerd. Ook voor mij is dit land mijn hele leven. Ik begrijp de mensen die uit Tanzania kwamen wel. Voor hen betekent dit land veel meer dan voor mij. Voor mij is het de economische ruggengraat van mijn bestaan. Voor hen is het de plek waar de voorouders begraven liggen. Ik gun het hen, maar waar wil je dat ik heen ga? Als ze me het geld of de grond geven waarmee ik en mijn gezin veilig verder kunnen leven, dan graag. Vandaag nog. Maar voorlopig heeft niemand mij iets aangeboden.’

Compensaties staan erg centraal in de verwachtingen van de mensen. Ik weet niet goed hoe ze het gaan oplossen als er geen fonds d’indemnisation komt. En, fluistert een ingewijde me toe, het gaat er niet komen. De Burundese staat heeft er geen geld voor, en de internationale gemeenschap staat helemaal niet te springen om geld aan individuen te geven.

Spanningen

Théodore’s woorden klinken redelijk en met veel empathie, vind ik. ‘Klopt ook wel. Al geldt dat lang niet voor iedereen in zijn geval,’ bevestigt Athanase. ‘Misschien dat we er onder elkaar wel zouden uit geraken. Maar de situatie hier wordt op de voet gevolgd door de nationale politieke partijen, die op erg populistische wijze olie op het vuur gooien.’ Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. De nieuwe machtshebbers willen hun steun voor de returnees dik in de verf zetten, de partijen van het ancien regime nemen het natuurlijk op voor de mensen die ze lang geleden daarheen gestuurd hebben. ‘Vergeet niet dat we binnen twee jaar nieuwe verkiezingen hebben,’ zegt Felix. ‘Je voelt de opwinding langzaam stijgen. Tegen het einde van dit jaar zitten we al volop in de verkiezingskoorts. De politieke agitatie rond dit thema gaat alleen maar erger worden. Dit wordt een potje stemmen ronselen op onze kosten.’

Spanningen die gaan oplopen, met het oude en het nieuwe regime die dat aanwakkeren… Dan ga je je al gauw afvragen of de oude demonen van de etnische haat weer wakker worden? ‘Niet echt,’ volgens Athanase. ‘Negentig procent van de conflicten in deze zijn tussen Hutu’s. Binnen de Tutsi-partijen probeert men er een etnische kwestie van te maken, maar dat gaat ze niet lukken. De mensen trappen daar niet meer in.’

Empathie of niet, de spanningen lopen hoog op en regelmatig vallen er slachtoffers. Twee dagen na de ontmoetingen die we hadden in één van de dorpen rond Rumonge belt Felix me op om te zeggen dat er later die dag bijna een gevecht in regel was uitgebroken tussen résidents en rapatriés. Men had slechts op het nippertje het ergste vermeden. Want de frustraties zijn natuurlijk reëel. Beide groepen leiden een onzeker bestaan. De returnees nog het meest. En niet alleen politieke partijen werpen zich met een populistisch discours in de arena. Voormalige rebellengroepen doen dat ook. Sporadisch geweld en losse incidenten tussen kleinere groepen zijn er genoeg. Niet makkelijk in te schatten hoe groot de kans is dat het grootschaliger, meer gestructureerd wordt.

Eén oplossing lijkt me alvast weinig waarschijnlijk: de Burundezen hebben nogal stereotype opvattingen rond Congo. Niet alleen spuiten coltan, goud en diamanten daar fontein-gewijs uit de grond, ze hebben er ook eindeloze hectaren vruchtbaar land. En amper mensen om het te bewerken. Het land vrààgt gewoon om Burundezen die het meer oversteken om het te bewerken. Sommigen doen dit trouwens nu al. Maar ik kom daar wel eens, en ik weet dat de realiteit net iets complexer is. En dat de Burundezen die in Congo land bezetten vroeg of laat grote problemen gaan creëren tussen de twee landen…

Rechtsonzekerheid

‘De mensen zitten ook vast tussen twee staatsinstellingen die elkaar consequent tegenspreken,’ zegt Felix. ‘Bij een geschil kiest de CNTB per definitie de kant van de returnee. Maar de résident gaat dan in beroep bij de klassieke rechtbank, en die stelt hem zo goed als altijd in het gelijk. Want hij kan wettelijke documenten voorleggen die geldig zijn, conform de wetten van de tijd waarin ze opgesteld werden.’ In de praktijk gaat het zo: als de CNTB een beslissing neemt, wordt ze onmiddellijk effectief. Dat betekent dat je als returnee je land onmiddellijk kan betrekken. Maar ondertussen gaat er een juridische slijtageslag door die je veel geld kost en betekent dat je je land binnen afzienbare tijd weer kwijt bent. Dat kan jaren aanslepen.

Natuurlijk leiden niet alle zaken tot spanningen en procedures. Maar zelfs daar waar er een minnelijke schikking werd gevonden, is die vaak informeel, ligt er niets vast op papier. Hier en daar probeert men mensen te  begeleiden om inkomsten-genererende activiteiten op te starten. Er zijn een paar zeer interessante lokale initiatieven waarbij men via dialoog en bemiddeling de conflicten tussen individuen, families en gemeenschappen probeert om te buigen.

Nieuwe conflicten?

Na een traumatisch recent verleden is Burundi vandaag een post-conflictland. Echt wel. Als het dat wil blijven zal het toch een paar vraagstukken grondig moeten aanpakken. De landproblematiek is daar misschien de meest belangrijke van. Het is eigenlijk ongelofelijk: Burundi is door klimaat en geologie gezegend met een erg vruchtbare bodem, maar door bevolkingsdruk en conflicten is hier een groter deel van de mensen ondervoed dan in het gemiddeld Sahelland. Als er geen landbeleid komt dat economisch, sociaal en ecologisch duurzaam is, dan kan je niet uitsluiten dat het conflict de Burundezen binnen afzienbare tijd als een boemerang terug in het gezicht vliegt.

Ik vraag het bij het afscheid aan Athanase: ‘Stel dat je dit ooit wint, stel dat je de grond waarop je navelstreng viel weer de jouwe mag noemen. Is het dan allemaal voorbij of begint het dan pas? Het zou me verbazen moest je enig kind zijn van je vader. Hoeveel mensen zijn er eigenlijk die vinden dat ze recht hebben op dit land? Hoe ga je daar mee om gaan? Het verder versnipperen?’ ‘Familieproblemen zijn van alle tijden,’ zucht hij. ‘Sinds Kaïn en Abel. Wij waren thuis met velen, en enkelen hebben ondertussen zelf al volwassen kinderen. Hier is geen enkele twijfel over: die overwinning wordt het startschot voor een nieuwe strijd. Ook hier ga je  juridische procedures en zelfs geweld niet kunnen uitsluiten.’

Voor de geïnteresseerden: enkele foto’s van de mensen waar ik mee sprak.