Al dat moois, het is van iedereen

Column

Al dat moois, het is van iedereen

Al dat moois, het is van iedereen
Al dat moois, het is van iedereen

‘Van de pot gerukt. Gesjochten. Kierewiet. Krankjorum.’ MO*columnist Geert Van Istendael maakt zich druk over de kletterende (media-)ruzies over “culturele toe-eigening” of “Cultural appropriation”. ‘Culturele toe-eigening? Hoe meer, hoe liever!’, vindt Geert.

Het is misschien wel langer dan een kwart eeuw geleden, in ieder geval, kort na de val van de Berlijnse muur.

Plaats: een kerk in Leipzig. Niet dé kerk, de Thomaskerk, waarvoor Johann Sebastian Bach zijn cantates schreef. Het was een bescheidener gebouw, de naam kan ik me niet meer herinneren. Het vluchtige bezoekje zat erop, mijn diepste verlangen ging uit naar een kop koffie. Me naar de uitgang spoedend, stokte ik. Een rij vrouwen en mannen schreed plechtstatig de kerk binnen. Alle mannen droegen een zwart pak, alle vrouwen droegen een lange jurk. Ze begaven zich naar het altaar. Het waren allemaal Japanners. Vergeet clichés over miljarden toeristische kiekjes. Dit was het Bach Collegium uit Tokyo en het kwam repeteren voor een concert die avond. Deze dames en heren hebben zich tot doel gesteld Europese barokmuziek en vooral Bach bekend te maken in hun land en ze doen dat nog steeds, met groot succes. Helaas waren de kaartjes uitverkocht. Ik heb ze dus niet horen zingen die keer, maar tegenwoordig kun je ze beluisteren op YouTube. Dat echter was nog niet uitgevonden.

Die stoet Japanse muzikanten van weleer zag ik voor me toen ik onlangs in een buitenlandse krant een artikel las over culturele toe-eigening en de ruzies die er tegenaan kletteren. Uiteraard komt het lawaai overwaaien uit het centrum van het wereldimperium, uit de Verenigde Staten. Aan een of andere universiteit liep een blanke student over de campus met dreadlocks op zijn kop. Een zwarte medestudente vond dat zoiets helemaal niet mocht. Alleen zij, de Afroamerikanen dus, hadden het recht om dat kapsel te dragen. In de officiële taal van het mondiale kapitalisme heette de wandaad van de dreadlockjongen cultural appropriation en dat is streng verboden. Sindsdien las ik her en der nog bizarre verhalen over het begrip en hoe vaker ik ze las, hoe vaker ik dacht: dit is nu eens werkelijk totaal van de pot gerukt. Gesjochten. Kierewiet. Krankjorum.

Telkens opnieuw dreunde hetzelfde refrein: dominante, neokoloniale, zeg het maar voluit, racistische blanken eigenen zich straffeloos cultuurelementen van onderdrukte, gekleurde volkeren toe.

Telkens opnieuw dreunde hetzelfde refrein: dominante, neokoloniale, zeg het maar voluit, racistische blanken eigenen zich straffeloos cultuurelementen van onderdrukte, gekleurde volkeren toe.

O ja?

En die Japanse Bachzangers dan? The music of J.S. Bach is part of the joint patrimony of mankind, zo luidt de eerste zin op hun webstek. Het gemeenschappelijk patrimonium. Van de mensheid.

Een ander voorbeeld? Misschien is dit duidelijker, want die Japanners werden eigenlijk nooit echt gekoloniseerd.

Jazz!

O wat houd ik van jazz. Als er nu één soort muziek in de twintigste eeuw de wereld veroverd heeft, als er één muzieksoort is die de hele muziek op haar kop heeft gezet, dan wel jazz.

Jazz komt van de zwarte slaven en hun onmiddellijke nakomelingen, die in de Verenigde Staten (en elders) het slachtoffer waren van afgrijselijke, iedere verbeelding tartende, maar afschuwelijk reële uitbuiting. Het ritme van de vroegst bekende jazz herinnert aan West-Afrika, maar daarbij kwamen flarden arbeidsliederen, Franse marsmuziek (New Orleans heette ooit Nouvelle Orléans), kerkmuziek, ragtime en nog heel wat meer. Ragtime speelde en speel je op piano, een bij uitstek Europees instrument, overgenomen door de blanke Amerikaanse slaveneigenaars. De koperblazers van de eerste jazz-muzikanten waren gedeukte instrumenten, alweer vaak van Europese origine. Echte kenners zullen u nog meer dergelijke verhalen vertellen. Maar die verhalen zullen zonder uitzondering gaan over culturele toe-eigening. De vernederden en vertrapten hebben alles opgeslorpt wat voorbij kwam en ze hebben er hun hoogsteigen bevrijdende klank van gemaakt. Jazz.

Een voorbeeld van vandaag?

Ook Mozart is van iedereen en zeker van de Congolezen.

Kent u het Orchestre Symphonique Kibanguiste de Kinshasa? Muzikanten die te midden van de diepste ellende en de grofste chaos het van levensbelang vinden om Mozarts Kleine Nachtmusik ten gehore te brengen in hun stad? Ja, ook Mozart is van de hele mensheid. Ook Mozart is van iedereen en zeker van de Congolezen. Wie nu zegt, ze zouden toch veel beter hun eigen, Afrikaanse muziek spelen, is een hooghartige, hardvochtige, Eurocentrische, egoïstische paternalist. Die Kinois hebben verdomme recht op het allerbeste van de wereld, zij hebben recht op Mozart en Beethoven en al die andere genieën, wit of zwart of voor mijn part pimpelpaars. En zij veroveren al die pracht zelf, gedreven door hun machtige verlangen naar universele schoonheid.

Culturele toe-eigening?

Hoe meer, hoe liever!

Nog een paar voorbeelden, uit de literatuur deze keer, er is meer dan muziek op de aardbol.

Wie kent Aimé Césaire, die immense dichter uit Martinique? Wie weet dat Léopold Sédar Senghor, de eerste president van Senegal, een waarlijk groot dichter was? Samen hebben zij het trotse woord négritude gesmeed, ja, lees het maar eens goed, négritude. Het stond voor opstand tegen iedere mogelijke vorm van koloniale hegemonie, cultureel, politiek, economisch. Maar zowel Senghor als Césaire hebben zich wel de Franse taal toegeëigend, in al haar glorie, in al haar finesses, van Villon tot Baudelaire en Eluard. Vervolgens hebben zij de Franse taal én veroverd én verrijkt met hun brandende verzen. Césaire heeft een gedenksteen in het Parijse Panthéon, Senghor was lid van de Académie Française.

Idem dito Duitse schrijvers van Turkse, Georgische, Iraanse enz. enz. oorsprong. Idem dito Nederlands. Idem dito Spaans. Idem dito Engels. Toe-eigening tot en met.

Ik hoor al de smalende opmerking die hierop volgt. Pff! Césaire en Senghor, die twee waren zwart van buiten, maar wit van binnen.

Vervaarlijke, baarlijke nonsens.

Alle mensen, werkelijk álle mensen, vrouwen, mannen, kinderen, oudjes, jagers uit het steentijdperk, de eerste boeren die in schamele akkertje stonden te krabben, beulen, ketters op brandstapels, kardinalen, slaven, jihadi’s, vrome christenen, rationele atheïsten, hardvochtige kapitalisten, onuitstaanbare wereldverbeteraars, worstenknakkers, veganisten, fascisten, democraten, wij, alle, alle, alle mensen zijn van binnen slijmerig, bloeddooraderd, rozeachtig, grijsachtig, hier en daar een streep geel vet en been. Allemaal. Dat is ons aller massa. Het flinterdunne vliesje dat vel heet en dat die rotzooi bij elkaar houdt is nu eens wat bleker, dan weer wat donkerder en vooral van alles er tussenin. De kleur van ons vel heeft dus geen enkel belang. Correctie: zou geen enkel belang mogen hebben, ik wil de boze werkelijkheid niet ontkennen.

Zonder toe-eigening, geen cultuur. Moeilijker is het niet.

Zonder toe-eigening, geen cultuur. Moeilijker is het niet.

Nog een voorbeeld, om het af te leren.

Toen ik een jaar of twintig geleden een boek met Vlaamse volkssprookjes samenstelde, zei de zeer deskundige professor Top me dat de oorsprong van sprookjes zelden of nooit na te wijzen is. Ze fladderen onbekommerd heen en weer tussen alle mogelijke landen, talen, volkeren en culturen.

Al bladerend door oude verzamelingen trof ik in Vlaanderen alleen al een achttal zeer verwante Assepoesters aan. Maar je vindt dezelfde figuur in Frankrijk (Cendrillon), in Duitsland (Aschenputtel), in Italië (Cenerentola) en dat is nog maar het begin. Je kunt aan haar hand dwars door de eeuwen heen zwerven tot in het oude Griekenland, tot in Egypte en China. Ook Duizend-en-een-nacht weet ervan. Idem dito Klein Duimpje. Idem dito Vrouw Holle. En ga zo maar door. En hoera voor de o zo Duitse gebroeders Grimm! Zij wilde een oer-Duits taalmonument oprichten, hun sprookjes zouden een dam zijn tegen ongewenste Franse invloeden. Intussen weten we dat heel wat van hun verhalen van Franse oorsprong zijn. Allemaal toe-eigening. Anarchistisch. Onverantwoord. Ongrijpbaar.

Ik kan zo nog uren doorgaan. De Sami in Lapland vertellen zelfs het verhaal van Odysseus en zijn maten in de grot van de cycloop. Maar dan met andere namen. En vooral met veel ijs en sneeuw, want ze wonen in het hoge noorden.

Ik hou maar op.

Nee, nog één ding.

Wie zich tot op het bot verontwaardigd en beledigd voelt en zich woedend keert tegen al die onduldbare culturele toe-eigening, vormt één front, niet met rechts, maar met ultrarechts. Het onvervreemdbaar onze! Het authentiek onvermengde! Het zuivere! Het volkseigene! Wie ten strijde trekt tegen culturele toe-eigening zinkt aan het eind van zijn veldtocht weg in bloed en bodem.